33
BELANGRIJK:
• Gebruik geen detergent of metalen voorwerpen om de sensoren schoon te maken.
• Indien u niet regelmatig schoonmaakt, gaan de sensoren minder doeltreffend werken.
• De frequentie waarmee u schoonmaakt, varieert in functie van de werkingsomgeving van het
apparaat. Als het apparaat wordt gebruikt in een stoffige omgeving dient u de sensoren
regelmatiger schoon te maken.
OPBERGEN
Als u het apparaat niet gebruikt, dient u het te bewaren op een koele en vochtvrije plaats.
BIJ PROBLEMEN
• Demonteer nooit zelf uw apparaat. Een slecht gerepareerd apparaat kan risico's met zich
meebrengen.
• Voor u contact opneemt met een erkend servicecentrum van ons netwerk, raadpleeg
onderstaande lijst van problemen/controle/oplossingen:
Probleem Controle Oplossing
Het apparaat wordt niet
ingeschakeld.
Is de voedingskabel aangesloten?
Sluit de voedingskabel aan op een
stopcontact met de juiste
spanning.
Zijn alle weergave-instrumenten
uit?
Druk op de aan-/uitknop en
selecteer de gewenste functie.
Is er een stroomonderbreking?
U kunt uw luchtreiniger gebruiken
zodra er opnieuw stroomtoevoer is.
Is de kap vooraan gesloten? Sluit de kap vooraan correct.
De luchtstroom
verandert niet
automatisch.
Staat het apparaat in de
handmatige modus?
Selecteer de correcte
werkingsmodus.
De luchtstroom is veel
zwakker dan voorheen.
Moet de filter worden
schoongemaakt of vervangen?
Verifieer hoe vaak de filters al
werden schoongemaakt en
vervangen en maak de filters
schoon of vervang ze indien nodig.
De luchtuitgang geeft
een slechte geur af.
Ligt er stof op de lens van de
sensor?
Verifieer hoe vaak de filters al
werden schoongemaakt en
vervangen en maak de filters
schoon of vervang ze indien nodig.