9
6.3 Het rookkanaal
Voordat een kachel op het rookkanaal aangesloten wordt, moet gecontroleerd worden of de afmetingen en
de kwaliteit van het rookkanaal beantwoorden aan de geldende lokale voorschriften. De afmetingen
moeten desgevallend berekend worden.
Wij kunnen u een goede werking van het toestel garanderen als de schouwtrek zich tussen de 8 en 20 Pa
bevindt. Is de trek van het rookkanaal te groot, dan moet een trekregelaar ingebouwd worden.
Is de schouwtrek te laag dan dienen volgende stappen te worden overwogen:
▪ Schoorsteen langer maken
▪ Schoorsteen beter isoleren (minder afkoelen van de rookgassen)
▪ Luchttoevoer verbrandingslucht verbeteren
▪ Dichtheid van de schoorsteen verbeteren
Veel problemen met kachels vinden hun oorzaak in slecht werkende schouwen. Daarom enkele tips:
▪ Een rond kanaal heeft de voorkeur (minder wrijving)
▪ De diameter van de schouw mag nooit kleiner zijn dan deze van het toestel
▪ De monding van de schoorsteen dient vrij te zijn van hindernissen.
▪ De schoorsteen dient zo verticaal als mogelijk te zijn met een minimum aan bochten.
▪ De schoorsteen mag geen valse lucht aanvoeren. Let op gesloten schoorsteenschuiven en
reinigingsopeningen in de kelder of op het dak!
▪ De schoorsteen mag niet te veel aansluitingen bevatten – dit remt de opwaartse druk. Raadpleeg uw
schoorsteenspecialist!
▪ De schoorsteenaansluitingen van verschillende stookplaatsen mogen niet tegenover elkaar resp. op
dezelfde hoogte liggen, eveneens om te vermijden dat verbrandingsgassen niet afgevoerd worden. Twee
aansluitingen van rookafvoerbuizen moeten minstens 30 cm, in de hoogterichting, van elkaar verwijderd
zijn.
Voor de details betreffende de schoorstenen verwijzen wij u door naar de respectievelijke normen waaraan
de schoorstenen dienen te voldoen.