• Gebruik enkel houtpellets;
• Sla de pellets op een droge en koele plaats op;
• Giet de pellets nooit rechtstreeks in het vuur;
• De kachel mag enkel met kwaliteit pellets gevoed worden, met een diameter van
6 mm en een maximumlengte van 30 mm. Gebruik enkel het type pellets
aanbevolen
door de fabrikant.
• Voor de elektrische aansluiting van de kachel, moeten de rookbuizen met het
rookkanaal aangesloten worden;
• Het beschermrooster in het pelletreservoir mag nooit verwijderd worden.
• Het vuldeksel mag nooit open blijven staan!
• In de omgeving waarin de kachel wordt geïnstalleerd, moet een goede
luchtverversing mogelijk zijn;
• Het is verboden om de kachel in werking te stellen als de deur open is of het glas
is gebroken;
• De kachel niet als een allesbrander gebruiken; de kachel mag uitsluitend gebruikt
worden voor het doel waarvoor hij werd ontworpen;
• Elk ander gebruik wordt als oneigenlijk en gevaarlijk beschouwd. Giet niets anders
dan houten pellets in de pellettank.
• Als de kachel aan is, worden de oppervlakken, het glas, de hendel en de buizen zeer
heet: raak deze delen niet zonder enige bescherming aan;
• Houd de brandstof en ontvlambare materialen uit de buurt van de kachel.