Veiligheidsvoorschriften
137
Gebruik het toestel niet in de buurt van andere elektronische
apparaten
De meeste elektronische apparaten gebruiken RF-signalen (radio frequency).
Het toestel kan storing veroorzaken op andere elektronische apparaten.
Gebruik het toestel niet in de buurt van een pacemaker
Vermijd indien mogelijk het gebruik van het toestel binnen 15 cm van een •
pacemaker omdat het toestel storing kan veroorzaken op de pacemaker.
Zorg ervoor dat er minstens 15 cm afstand is tussen het toestel en de
•
pacemaker als u het toestel toch moet gebruiken.
Gebruik het toestel niet aan de zijde van het lichaam waar de pacemaker zich
•
bevindt, om de kans op storing op de pacemaker te minimaliseren.
Gebruik het toestel niet in een ziekenhuis of in de buurt van
medische apparatuur die gevoelig is voor RF-signalen (radio
frequency)
Als u zelf medische apparatuur gebruikt, neemt u contact op met de fabrikant
van de apparatuur om te controleren of deze beschermd is tegen RF-signalen
(radio frequency).
Als u een gehoorapparaat gebruikt, neemt u contact op met de
fabrikant voor informatie over storing via radiogolven
Sommige gehoorapparaten kunnen worden gestoord door de radiofrequentie
van uw toestel. Neem contact op met de fabrikant om te controleren of u uw
gehoorapparaat veilig kunt gebruiken.
Leg batterijen of apparaten nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
•
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
U mag de batterij nooit indrukken of doorboren. Stel de batterij niet bloot aan
•
hoge externe druk om interne kortsluiting en oververhitting te voorkomen.
Bescherm uw toestel, batterijen en opladers tegen schade
Vermijd blootstelling van uw toestel en batterijen aan erg hoge of erg lage •
temperaturen.
Door extreme temperaturen kan het toestel vervormen en kunnen de
•
oplaadcapaciteit en levensduur van het toestel en de batterijen afnemen.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit
•
kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen
en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken.
Gebruik nooit een beschadigde oplader of batterij.
•
Let op: Volg alle veiligheidsvoorschriften en
regelgeving bij het gebruik van het toestel in een
gesloten ruimte
Schakel het toestel uit als het gebruik ervan is verboden
Houd u aan alle voorschriften die het gebruik van mobiele apparaten in
bepaalde omgevingen beperkt.