26
De cameraknop gebruiken om de camera in te stellen
U kunt de functies in de opnamemodus, AUTO, DIAFRAGMAPRIORITEIT,
SLUITERPRIORITEIT, HANDMATIG, SPRAAKOPNAME, FILMCLIP en NACHTOPNAME
instellen met behulp van de cameraknoppen.
Gebruikt voor het in- en uitschakelen van de camera.
Zet de camera aan met de aan/uit-schakelaar.
Als deze camera gedurende de ingestelde tijd (ongeveer
60 seconden) niet wordt gebruikt, wordt de camera
automatisch in de slaapstand gezet (LCD-scherm: uit,
Lampje op kiesschijf: AAN). Als u de camera opnieuw wilt
gebruiken, drukt u op een willekeurige cameraknop, met
uitzondering van de aan/uit-schakelaar. Als de camera gedurende de ingestelde tijd in de
slaapstand heeft gestaan zonder dat deze wordt gebruikt, wordt automatisch de stroom
uitgeschakeld om de batterijen te sparen. Verschuif de aan/uit-schakelaar en houd deze 3
seconden lang vast om de camera aan te zetten zonder dat het opstartgeluid klinkt.
AAN/UIT- schakelaar
Gebruikt voor het maken van opnamen (beelden of spraak)
in de OPNAMEMODUS.
In de modus FILMCLIP: Als de sluiterknop volledig wordt
ingedrukt, wordt het opnemen van bewegende beelden gestart.
Als u éénmaal op de sluiterknop drukt, wordt een filmclip
opgenomen zolang de beschikbare opnametijd dit toelaat. Als u
het opnemen wilt stoppen, drukt u nogmaals op de sluiterknop.
In de modus STILL IMAGE (STILSTAAND BEELD)
Als u de sluiterknop halverwege indrukt, wordt de automatische scherpte-instelling
geactiveerd en wordt de instelling van de flitser gecontroleerd. Als u de sluiterknop volledig
indrukt, wordt de foto gemaakt en worden de afbeeldingsgegevens opgeslagen. Als u het
opnemen van een spraakmemo selecteert, wordt begonnen met opnemen zodra het
opslaan van de beeldgegevens is voltooid.
SLUITER-knop
Als het menu niet wordt weergegeven, werkt de knop als
knop voor OPTISCHE ZOOM of DIGITALE ZOOM.
Zoomknop W/T