31
Vergrendeling scherpte-instelling
Gebruik de functie voor vergrendeling van de scherpte-instelling als u wilt scherpstellen op
een onderwerp dat zich niet midden in het beeld bevindt.
De vergrendeling van de scherpte-instelling gebruiken
1. Controleer of het onderwerp zich in het midden van het kader voor automatische scherpte-
instelling bevindt.
2. Druk de sluiterknop tot halverwege in. Als de camera kan scherpstellen op het onderwerp,
verandert de kleur van het kader voor automatische scherpte-instelling in het midden van
het LCD-scherm van wit in groen. Zorg ervoor dat u de sluiterknop niet volledig indrukt. In
dat geval wordt een opname gemaakt.
3. Verplaats de camera, terwijl de sluiterknop nog steeds tot halverwege is ingedrukt, om uw
compositie te wijzigen en druk de sluiterknop vervolgens volledig in om de opname te
maken. Als u de vinger van de sluiterknop neemt, wordt de functie voor vergrendeling van
de scherpte-instelling geannuleerd.
[Het beeld dat u wilt opnemen]
[Druk de sluiterknop in tot halverwege
en stel scherp op het onderwerp]
[Pas de compositie aan en
druk de sluiterknop volledig in]
Knop FLITSER ( ) /LINKS
Als u op de knop LINKS drukt terwijl het menu wordt
weergegeven op het LCD-scherm, wordt de cursor naar
de vorige pagina of naar het hoofdmenu verplaatst.
Als het menu niet wordt weergegeven op het LCD-
scherm, werkt de knop LINKS als flitserknop.
De flitsmodus selecteren
1. Draai aan de keuzeschijf voor modusselectie om een
opnamemodus te selecteren, met uitzondering van
FILMCLIP of SPRAAKOPNAME.
2. Druk op de flitserknop totdat de gewenste indicator voor de flitsermodus wordt
weergegeven op het LCD-scherm.
3. Er wordt een indicator voor de flitsermodus weergegeven op het LCD-scherm. Gebruik de
juiste flitsmodus voor de omgeving waarin u werkt.
[Automatisch flitsen selecteren]
GROOTHOEK TELE GROOTHOEK TELE
0.8 ~ 3.0 0.8 ~ 2.0 0.3 ~ 0.8 0.4 ~ 0.8
Eenheid: m
Flitserbereik
ISO
AUTO
MACRO
Automatische scherpte-instelling