[41]
Knop +/-
De aangepaste witbalans gebruiken
De instellingen voor de witbalans kunnen enigszins variëren, afhankelijk van de opname-
omgeving. U kunt de meest geschikte instelling voor de witbalans selecteren voor een
bepaalde opname-omgeving door de aangepaste witbalans in te stellen.
1. Selecteer het menu AANGEPAST ( ) voor de
witbalans. U kunt kiezen uit AANGEPAST 1 of
AANGEPAST 2 voor de witbalans.
2. Plaats een vel wit papier voor de camera zodat het
LCD-scherm helemaal wit is en druk vervolgens de
sluiterknop in.
3. De ingestelde waarde wordt opgeslagen.
- De waarde voor de aangepaste witbalans wordt
toegepast vanaf de volgende opname die u maakt.
- De door de gebruiker geconfigureerde witbalans blijft
actief totdat deze wordt overschreven.
[Wit papier]
De belichting corrigeren
1. Druk op de knop +/- en gebruik vervolgens de knoppen
OMHOOG en OMLAAG om het pictogram voor de
belichtingscorrectie ( ) te selecteren. De menubalk
voor de belichtingscorrectie wordt weergegeven, zoals
hiernaast te zien is.
2. Gebruik de knoppen LINKS en RECHTS om de
gewenste factor voor belichtingscorrectie in te stellen.
3. Druk nogmaals op de knop +/-. De waarde die u hebt
ingesteld, wordt opgeslagen en de instellingsmodus voor belichtingscorrectie wordt
afgesloten. Als u de belichtingswaarde wijzigt, wordt de belichtingsindicator ( )
onderaan het LCD-scherm weergegeven.
* Een negatieve waarde voor de belichtingscorrectie resulteert in een geringere belichting. Bij
een positieve waarde voor belichtingscorrectie neemt de belichting toe en is het LCD-
scherm wit of zijn de opnamen mogelijk niet goed.
Belichtingscorrectie : Deze camera past automatisch de belichtingsinstelling aan op basis
van de omgevingsverlichting.
U kunt met de knop +/- ook de belichtingswaarde selecteren.