8 - Nederlands
1. DVD,VCR
De DVD,Video bedienen.
2. STANDBY/ON <STAND-BY/AAN>
De afstandsbediening in- of uitschakelen.
3. Numerieke toetsen
4. TIMER
De timeropname van een programma activeren
5. REC <OPNEMEN> (
●
)
Een opname op een disc of videocassette
maken
6. SKIP <ACHTERUIT ZOEKEN> (
l¥¥
/
l
)
Een titel, hoofdstuk of track overslaan.
7. STOP (
■
)
Het afspelen stoppen.
8. AUDIO
Toegang tot verschillende geluidsfuncties op
een disc.
9. TRK
/
De tracking van het beeld handmatig afstellen
(voor een zo goed mogelijk beeld).
10. MENU
Het menu op het scherm weergeven.
11. OK/
¥
/
,
/
De cursor in het schermmenu bedienen en een
keuze bevestigen.
12. EZ VIEW
Het beeldformaat op een disc aanpassen.
13. DISC MENU
Een discmenu weergeven.
14. SUBTITLE <ONDERTITELING>
De ondertitelingstaal van de DVD wijzigen.
15. ANGLE <HOEK>
Toegang tot verschillende camerahoeken op
een DVD.
IPC (Intelligente beeldbesturing)
De scherpte van het beeld aanpassen.
16. INPUT SEL. <INVOERSELECTIE>
Een extern invoersignaal selecteren.
17. TV/VCR
TV of video selecteren.
18. INFO.
De huidige instelling of discstatus weergeven.
19. OPEN/CLOSE <OPENEN/SLUITEN>
De disclade en videocassettelade openen en
sluiten.
.
20. SHUTTLE
Een fragment op variabele snelheid afspelen.
21. F.ADV/STEP <BEELD-VOOR-BEELD
VOORUIT/STAP>
Een fragment beeld-voor-beeld vooruit afspelen
22. Snelheid
De opnamesnelheid selecteren..
.
23. PLAY/PAUSE (
ll
)
Het afspelen pauzeren of hervatten.
24. SEARCH <VOORUIT ZOEKEN> (
¥¥
/
)
Voor- of achteruit zoeken op een disc.
25. PROG / <PROGRAMMA>
Een tv-programma selecteren.
.
26. RETURN <TERUG>
Terugkeren naar een vorig menu.
27. ZOOM
28. CLEAR <WISSEN>
Een geprogrammeerde tv-zender wissen.
Een geprogrammeerde opname annuleren.
Een geprogrammeerde markering annuleren.
De bandteller op nul zetten.
Het normale afspelen hervatten tijdens het
herhalen afspelen.
29. MARK
Een positie markeren tijdens het afspelen van
een disc.
SEARCH <ZOEKEN>
Zoeken naar een specifiek fragment
30. MODE
Geprogrammeerd of willekeurig afspelen
selecteren.
REPEAT <HERHALEN>
Een titel, hoofdstuk, track of disc herhalen.