[
18
]
■ Slimme afbeelding
Er worden twee opnamen tegelijkertijd gemaakt. Eén wordt gemaakt met de
aanvullende flitsfunctie en de ander met de ASR-functie. U kunt slechts één van
de opnamen kiezen en opslaan.(Deze functie kan worden ingesteld in de
opnamemenu’s van de ASR-modus.)
● Hoe gebruikt u de slimme afbeelding
1. Kies de ASR-functie door de functiekiezer
te draaien.
2. Gebruik de schuifknop om de functie slimme
afbeelding te kiezen.
3. Druk de sluiterknop in om opnamen te maken.
4. Gemaakte opnamen worden getoond.
- Om een opname te kiezen raakt u de knop aan en verschuift u uw vinger
naar links of rechts.
5. Druk op OK / sluiterknop en de gekozen opname wordt bewaard.
Opname met de
ASR-functie
Vergrote opname
Opname met flitser
Vergrote opname
● Bij de functie slimme afbeelding kan de op het LCD-scherm getoonde sluitertijd
verschillen van de werkelijke sluitertijd.
INFORMATIE
OPSL : OK KIEZEN: E
■ De modus voor geavanceerde trillingsonderdrukking
(ASR - Advanced Shake Reduction) gebruiken
( )
Modus voor geavanceerde trillingsonderdrukking
(ASR - Advanced Shake Reduction) Met deze
modus wordt het trillen van de camera verminderd
en wordt u in staat gesteld een goede opname te
maken.
● Aandachtspunten bij gebruik van de ASR-modus
1. De digitale zoom werkt niet in de ASR-modus.
2. Als het lichter is dan bij fluorescerende verlichting,
wordt de ASR-functie niet geactiveerd.
3. Als de lichtomstandigheden donkerder zijn dan bij neonlicht, verschijnt de
bewegingswaarschuwingsindicator ( ). De beste resultaten krijgt u als u
alleen opnamen maakt in situaties waarin de
bewegingswaarschuwingsindicator( ) van de camera niet wordt
weergegeven.
4. Als het onderwerp beweegt, is de opname mogelijk wazig.
5. Beweeg niet terwijl het bericht [VASTLEGGEN!] wordt weergegeven om een
goede opname te krijgen.
6. Het verwerken van opnamen die zijn gemaakt met behulp van de ASR-
modus duurt mogelijk iets langer, aangezien de ASR-modus gebruik maakt
van de digitale processor van de camera.
De opnamemodus starten