41
Telefoonlijst
In het geheugen van uw SIM-kaart kunt u telefoon-
nummers en de bijbehorende namen opslaan. Daarnaast
kunt u maximaal 200 nummers en namen in het
geheugen van de telefoon opslaan. De geheugens van
de SIM-kaart en de telefoon worden, hoewel het twee
aparte geheugens zijn, als één geheel behandeld en
samen de Telefoonlijst genoemd.
Naam en nummer vastleggen
Zodra u een nummer intoetst, verschijnt de linker
functietoets Opslaan waarmee u het nummer in uw
telefoonlijst kunt opslaan.
1.
Toets het nummer in dat u wilt opslaan.
Opmerkingen:
• Heeft u bij het intoetsen van een nummer een
fout gemaakt, dan kunt u dit met behulp van
de functietoets
❙!
verbeteren. Zie pagina 22
voor meer informatie.
• Voor bepaalde diensten, zoals telebankieren,
is het nodig een pauze in het nummer in te
voegen. Dit doet u door de toets inge-
drukt te houden. De ‘P’ geeft de pauze aan.
2. Weet u zeker dat het nummer juist is, druk dan op de
functietoets Opslaan.
3. Geef de bijbehorende naam in (de maximumlengte is
afhankelijk van uw SIM-kaart). Meer informatie over
het intoetsen van namen vindt u op pagina 35.
4. Als u klaar bent met intoetsen, drukt u op de functie-
toets Opslaan. Uw telefoon toont het eerste vrije
geheugennummer in het geheugen dat u het laatst
hebt gebruikt voor het opslaan van een nummer en
naam.
Is dit geheugen vol, dan wordt de eerste
vrije locatie in het andere geheugen getoond.
5. Met de rechter functietoets kunt u wisselen tussen
het geheugen van de telefoon (In tst.) en de SIM
kaart (Op SIM).
40
TTeekksstt iinnttooeettsseenn
Cijfers intoetsen (CIJ)
In de cijferstand kunt u getallen intoetsen door de
betreffende cijfertoetsen in te drukken (bijvoorbeeld
een telefoonnummer). Ga vervolgens terug naar de
tekstinvoerstand.
Bijzondere tekens intoetsen (TEK)
In de stand TEK kunt u bijzondere tekens of symbolen
ingeven.
123 456 789
.( ), : ; %!
Opslaan TEK
Om door de bijzondere tekens heen te lopen, drukt u
op . Druk op de cijfertoets die bij het gewenste
teken hoort. De telefoon gaat automatisch terug naar
de tekstinvoerstand die gebruikt werd voordat de
stand voor het ingeven van bijzondere tekens werd
gekozen.