29
TTeelleeffoonneerreenn
28
TTeelleeffoonneerreenn
Tijdens gesprek beschikbare opties
Tijdens een gesprek zijn er verschillende opties waaruit
u kunt kiezen. Dit doet u door tijdens het gesprek op de
functietoets
Opties te drukken.
Microfoon uitschakelen (Microfoon uit)
U kunt de microfoon van uw telefoon tijdelijk
uitschakelen, zodat de persoon met wie u belt u niet
meer kan horen.
V
oorbeeld: U wilt iets zeggen tegen iemand die bij u in
de kamer staat, zonder dat de persoon die u
aan de lijn hebt het hoort.
Zo schakelt u de microfoon tijdelijk uit:
1. Druk op de functietoets Opties.
2.
Ga met of naar de keuze Microfoon
uit.
3.
Druk op de functietoets OK.
De persoon die u aan de lijn hebt, kan u nu niet meer
horen.
Zo zet u de microfoon weer aan:
1. Druk op de functietoets Opties.
2.
Ga met of naar de keuze Microfoon
aan.
3.
Druk op de functietoets OK.
De persoon die u aan de lijn hebt, kan u nu weer horen.
Nummer opzoeken en bellen
Tijdens uw gesprek kunt u een ander nummer opzoeken
in de telefoonlijst.
1. Druk op de functietoets Opties.
2.
Ga met of naar de keuze Telefoonlijst.
3. Druk op de functietoets OK.
4.
Toets de eerste letter in van de naam die u zoekt en
druk op de functietoets
Zoek.
NB: Door direct op de functietoets Zoek te
drukken, kunt u ook vanaf het begin door de
telefoonlijst heen bladeren.
U ziet nu de contactpersonen uit de telefoonlijst
vanaf de eerste naam die begint met de door u
ingetoetste letter. Deze naam wordt geaccentueerd
weergegeven.
5. Om de geaccentueerde naam te bekijken, drukt op de
functietoets
Tonen.
Een uitgebreide beschrijving van de telefoonlijst vindt u
op pagina
35.