- 3 -
12. Mocht de borstel, slang of buis verstopt zijn, dan kan het
apparaat alleen weer gebruikt worden nadat de
verstopping verholpen is.
13. Bewaar of gebruik het apparaat niet in de buurt van plekken
met hoge temperatuur..
14. Laat kinderen het apparaat niet gebruiken.
15. Houd het apparaat uit de buurt van babies.
16. Gebruik het apparaat niet als de oplader, net netsnoer of
andere onderdelen van het apparaat zijn beschadigd. Laat
het apparaat uitsluitend door een erkende monteur
repareren.
17. Dompel het apparaat nooit onder water! Gebruik geen
agressieve chemische producten of oplossingsmiddelen
zoals benzeen om de machine schoon te maken
18. Laat het apparaat tijdens het gebruik nooit onbeheerd
achter.
19. Het apparaat dient niet bediend te worden door middel van
een externe tijdschakelaar of door middel van een apart
systeem met afstandsbediening.
20. Steek de stekker op een juiste manier in het stopcontact.
Pas de stekker nooit aan. Gebruik geen stekkeradapter.
21. Raak de stekker nooit aan met natte handen.
22. Ontkoppel de acculader van de voeding wanneer niet in
gebruik en voordat u het reinigt.
23. Overbelast het apparaat niet. Gebruik het apparaat niet
langer eenmaal het stofreservoir vol is.
24. Gebruik het apparaat niet zonder de filter op zijn juiste
plaats.
25. Gebruik het apparaat niet als de accessoires of onderdelen
niet juist zijn vastgemaakt.
26. Open de accu onder geen enkele voorwaarde. Berg de accu
op bij een temperatuur onder 40℃.
27. Zorg dat het ventilatorrooster op het apparaat niet wordt
afgedekt door stof, vuil of een vreemd voorwerp.
28. Controleer of de netspanning overeenstemt met de
spanning vermeld op het typeplaatje van het apparaat.