nederlands 37
3 M6 moeren met zeskantige kop (5)
3 Kanteldeel (11) aan schuifarm (8) bevestigen.
1 bout met platte kop M6 x 10 (12)
1 schijf Ø 8 (13)
1 schijf Ø 6 (9)
1 M6 moer met zeskantige kop (14)
4 Beoordelen of het dwarszaaghulpstuk in alle richtingen
makkelijk loopt en zo nodig het schuiverblik en de
schuiverlijst bijstellen.
Montage van het zaagblad/zaagblad vervangen, Fig. 11
Montage en vervanging van het zaagblad mag slechts
plaatsvinden als de apparaatstekker uit het stopcontact
gehaald is.
Slechts originele Scheppach zaagbladen inbouwen. Bij
toepassing van producten van andere fabriekanten verle-
nen wij geen garantie.
1 Zaagbladhoogteverstelling laten zakken.
2 Zaagblad van onderen op de flens van de motoras plaat-
sen. Bij het plaatsen van de spanflens op de afgevlakte
kant letten.
3 Bij het aandraaien van de bout met de meegeleverde
SW17 zeskantschroevendraaier, de zaagbladflens met
sleutel SW46 tegenhouden.
Splijtwigafstelling, Fig. 12
De afstelling van de splijtwig moet steeds opnieuw worden
uitgevoerd wanneer het zaagblad vervangen wordt.
De splijtwig moet met het zaagblad sporen. De afstand
tussen zaagblad en splijtwig mag ten hoogste 8 mm be-
dragen.
De splijtwig is een belangrijke veiligheidsvoorziening die
het werkstuk geleid en het sluiten van de zaagsnee achter
het zaagblad. Daardoor wordt het terugslaan van het werk-
stuk verhinderd.
Let op de splijtwigdikte (zie ingeslagen getallen op de
splijtwig). De splijtwig mag niet dunner zijn als de zaag-
blad ondergrond en niet dikker als de zaagsneebreedte.
Inbedrijfstelling
Neemt u de veiligheidsvoorschriften in acht.
De machine mag slechts in gebruik genomen worden na-
dat alle beschermings en beveiligingsmiddelen volledig
gemonteerd zijn.
Na aansluiting op het stroomnet is de machine klaar voor
gebruik.
De afdekkap bij de werkzaamheden over het werkstuk laten
zakken.
Voor verdekte zaagsneden na het losdraaien van de vleu-
gelmoeren het houderblad met afdekkap afnemen.
Haaks stellen van het zaagblad, Fig. 13
1 Na het losdraaien van de vleugelmoeren is het zaagblad
traploos instelbaar van 90° tot 45° (zie schaalverdeling).
Voordat u de zaag in gebruik neemt, eerst de zaag in de
90°- en de 45°- stand uit-pro-beren. Proefzaagsnede
maken!
Aan stelschroeven 1 en 2 draaien om bij te stellen
indien nodig.
Hoogteverstelling van het zaagblad, Fig. 14
1 Na het losdraaien van de vleugelmoeren is het zaagblad
traploos instelbaar van 0 - 82 mm zaagsneehoogte (zie
schaalverdeling).
Voor veilig en schoon werk moet de zaag zo weinig
mogelijk boven het werkstuk uitsteken.
Zaagsnee in de lengte, Fig. 15
De lengteaanslag toepassen bij parallelle zaagsneden. De
aanslaglineaal voor zaagwerkzaamheden boven de 120mm
met de hoge aanslagzijde (1) gebruiken. Voor zaagsnee-
breedten onder de 120mm de lage aanslagzijde (2) ge-
bruiken. Het werkstuk met de meegeleverde schuifstok
voeren.
Dwarszaagsnede, zonder afbeelding
Voor dwarszaagsneden, en haakse zaagsneden, het dwars-
zaaghulpstuk of de schuifslede toepassen. Beide delen
zijn als speciale toebehoren verkrijgbaar. De instelschaal-
verdeling van het dwarszaaghulpstuk loopt van 0 – 90°.
Arbeidswenken
WERKEN MET CIRKELZAAGMACHINES
Kantrechten en inzagen, Fig. A
Gereedschap: langszaag-cirkelzaagblad
Verloop van het werken:
Het inzetten van het werkstuk voor het kantrechten ge-
schiedt altijd met teruggeschoven, vergrendelde kant-
rechtslede. Hierbij wordt het werkstuk eerst in de punt van
de arm van de slede gedrukt en vervolgens door verschui-
ven van de geleidingsarm met de contrapunt vastgezet.
Na aan het ontgrendelJingssnoer te trekken, kan het kant-
rechten beginnen. Niet vlakke werkstukken met de holle
kant naar onderen leggen en door verschuiven voor een
zekere bevestiging in de voorste staal punt zorgen.
Handen buiten het zaagvlak plat op het werkstuk leggen,
de vingers zijn gesloten en de duim Jigttegen de hand-
palm.
Zagen van brede werkstukken, Fig. B
(breedte van het bewerkte werkstuk meer dan 120 mm)
Gereedschap: Cirkelzaagblad voor langszagen
Verloop van het werk:
De parallelaanslag op de gewenste werkstukbreedte instel-
len. Let u erop dat u uw handen veilig op het werkstuk
legt. Als er door het zagen smalle werkstukken afgezaagd
worden, dan wordt in het gereedschapbereik de toevoer
van het werkstuk alleen met de rechter hand of met be-
hulp van een schuifhoutje verricht. Als het gevaar bestaat
dat het werkstuk tussen cirkelzaagblad, splijtwig en aan-
slag vast kan klemmen, dan moet de aanslag tot op het
midden van het zaagblad teruggetrokken worden of moet
er een korte hulpaanslag dienovereenkomstig gebruikt
worden.
Bij de afbeeldingen op de bladzijden K4/K5 werd de bo-
venste gereedschapkap alleen schetsmatig aangegeven of
in een enkel geval weggelaten om het verloop van het werk
of de inrichting duidelijker te kunnen laten zien.