10 Veilig rijden
Stand van de stoel verstellen
Inleiding tot thema
Aantal plaatsen
Naargelang de uitvoering, beschikt de wagen over vijf tot zeven plaatsen.
Elke zitplaats is uitgerust met een veiligheidsgordel.
Uitvoering Plaatsen voorin Plaatsen in de
tweede zitrij
Plaatsen in de
derde zitrij
5 plaatsen 2 3 –
7 plaatsen 2 3 2
Aanvullende informatie en waarschuwingen:
●Functies van de stoelen ⇒ pagina 122
●Veiligheidsgordels ⇒ pagina 22
●Airbagsysteem ⇒ pagina 33
●Kinderzitjes (accessoires) ⇒ pagina 42
ATTENTIE
Het aannemen van een verkeerde zithouding in de stoelen van de wagen
kan het risico op ernstige of zelfs dodelijke gevallen verhogen bij het
plotseling remmen, bruuske manoeuvres, botsingen of ongevallen, of
wanneer de airbag geactiveerd wordt.
●Alle inzittenden moeten op juiste wijze plaatsnemen alvorens te ver-
trekken en die zithouding gedurende de rit aanhouden. Dit houdt ook het
dragen van de veiligheidsgordel in.
●Vervoer nooit meer personen dan het aantal plaatsen met veiligheids-
gordel dat voorzien is in de wagen.
ATTENTIE (vervolg)
●Beveilig kinderen in de wagen steeds met een goedgekeurd bevesti-
gingssysteem dat aangepast is aan hun gewicht en lengte ⇒ pagina
42, ⇒ pagina 33.
●Houd de voeten steeds in de voetenruimte tijdens het rijden. Plaats
de voeten bijvoorbeeld nooit op de stoel of op het dashboard, en steek ze
nooit door het raam. Anders kunnen de airbag en veiligheidsgordel niet
de optimale bescherming bieden en verhoogt het risico op letsel bij een
ongeval.
ATTENTIE
Alvorens te vertrekken, dient u de stoel, veiligheidsgordel en hoofdsteun
te verstellen en te verzekeren dat alle inzittenden de veiligheidsgordel
juist dragen.
●Verschuif de bijrijdersstoel helemaal naar achteren.
●Verstel de bestuurdersstoel zo dat er een minimale afstand van 25 cm
(10 inch) is tussen de borstkas en het stuurwiel. Verstel de bestuurders-
stoel zo dat de pedalen helemaal ingetrapt kunnen worden met de benen
licht gebogen en dat de afstand tot het dashboard ter hoogte van de
knieën minstens 10 cm (4 inch) bedraagt. Indien het door uw lichaams-
bouw niet mogelijk is om hieraan te voldoen, dient u direct contact op te
nemen met een gespecialiseerde werkplaats om de nodige wijzigingen te
laten uitvoeren.
●Rijd nooit met de rugleuning te veel naar achteren gekanteld. Hoe
sterker de rugleuning naar achteren gekanteld is, hoe groter het gevaar
op lichamelijk letsel is door een verkeerd gordelverloop of verkeerde zit-
houding!
●Rijd nooit met de rugleuning naar voren gekanteld. Wanneer een
voorairbag wordt geactiveerd, kan de rugleuning heftig naar achteren be-
wegen en de inzittenden van de achterbank verwonden.