301Controleren en bijvullen
●Schroef de dop van de motorolievulopening in de cilinderkop los ⇒ Af-
beelding 171. Indien u niet zeker weet waar de dop zich bevindt, dient u de
hulp van een specialist in te roepen.
●Vul enkel motorolie bij die uitdrukkelijk goedgekeurd is door SEAT, in
kleine hoeveelheden (niet meer dan 0,5 l / 1/2 galon tegelijk) ⇒ pagina
299.
●Om te vermijden dat u te veel olie toevoegt, dient u wanneer u een hoe-
veelheid bijvult te wachten tot de olie in de carterpan is gestroomd, zodat
de stijging van het peil merkbaar is aan de peilstok.
●Controleer opnieuw het oliepeil alvorens u nog een kleine hoeveelheid
toevoegt. Vul nooit te veel motorolie bij ⇒ .
●Wanneer het peil zich minstens in het gebied ⇒ Afbeelding 170 B be-
vindt, schuift u de peilstok zo ver mogelijk in de buis om te vermijden dat
olie wegstroomt wanneer de motor draait.
●Na het bijvullen van olie, draait u de dop van de vulopening goed dicht.
ATTENTIE
De olie kan ontsteken indien ze in contact komt met warme motoronder-
delen. Dit kan leiden tot brand, brandwonden en andere ernstige verwon-
dingen.
●Zorg er steeds voor dat na het bijvullen de dop van de vulopening
goed dichtgedraaid wordt. Hierdoor wordt vermeden dat motorolie op de
warme motoronderdelen kan stromen terwijl de motor draait.
VOORZICHTIG
●Start de motor niet als het oliepeil zich boven het gebied A bevindt.
Roep de hulp in van een vakman. Anders kunnen de katalysator en de mo-
tor beschadigd raken.
●Bij het vervangen of bijvullen van vloeistoffen, moet de betreffende
vloeistof in de juiste tank gegoten worden. Een vergissing bij het toevoegen
van vloeistoffen kan de werking van de wagen ernstig verstoren en leiden
tot motordefect.
Milieu-aanwijzing
Het oliepeil mag in geen geval boven gebied A liggen. Anders kan olie via
de carterontluchting worden aangezogen en door de uitlaat in de atmosfeer
komen.
Verbruik van motorolie
Het olieverbruik hangt af van het type motor en kan variëren tijdens de le-
vensduur ervan.
Afhankelijk van de rijstijl en de gebruiksomstandigheden, kan het oliever-
bruik oplopen tot 1 l per 2.000 km (1 kwart gallon elke 1.200 mijl) , in nieu-
we wagens tijdens de eerste 5.000 km (3.000 mijl) zelfs meer. Om die re-
den moet u het motoroliepeil regelmatig controleren, bij voorkeur elke keer
bij het tanken en vóór langere ritten.
Indien de motor onderhevig is aan intense inspanningen, moet de motor-
olie in het gebied ⇒ Afbeelding 170 A gehouden worden, bv. bij lange tra-
jecten op de autosnelweg in de zomer, het rijden met aanhangwagen of in
het hooggebergte.
Motorolie verversen
De motorolie moet op regelmatige tijdstippen vervangen worden, in over-
eenkomst met de specificaties van het Onderhoudsprogramma.
Door de moeilijkheden bij de verwijdering van de gebruikte olie en de be-
hoefte aan geschikt gereedschap en vakkennis, dient u de motorolie en het
filter steeds te laten vervangen in een gespecialiseerde werkplaats. SEAT
raadt aan om de Technische Dienst te raadplegen.
In het Onderhoudsprogramma vindt u gedetailleerde informatie over de ser-
vice-intervallen.
Veilig op weg Bediening Raad en daad Technische gegevens