358 Diverse situaties
Starthulp
Inleiding tot thema
Als de motor niet aanslaat, omdat de accu ontladen is, kunt u de accu van
een andere wagen voor het starten gebruiken. Controleer het kijkglas van
de accu voordat opstart ⇒ pagina 308.
U hebt voor de starthulp gepaste startkabels nodig volgens de norm DIN
72553 (zie de gegevens van de kabelfabrikant). De kabel moet een minima-
le diameter hebben van 25 mm2 (0,038 inch2) in wagens met een benzine-
motor, en 35 mm2 (0,054 inch2) in wagens met een dieselmotor.
In wagens waar de accu zich niet in de motorruimte bevindt, mogen de
startkabels alleen gekoppeld worden aan de starthulpaansluitingen van de
motorruimte!
Aanvullende informatie en waarschuwingen:
●Starthulpsystemen (Start-Stop-functie) ⇒ pagina 205
●Voorbereidingen voor werkzaamheden in de motorruimte ⇒ pagina 294
●Selectieve Katalytische Reductie (AdBlue) ⇒ pagina 289
●Wagenaccu ⇒ pagina 308
ATTENTIE
De startkabels verkeerd gebruiken kan de accu doen ontploffen, met ern-
stige verwondingen als gevolg. Houd rekening met het volgende om het
risico op ontploffing van de accu te beperken:
●Alle werkzaamheden aan de accu en het elektrische systeem kunnen
corrosie, brand of ernstige elektrische schokken veroorzaken. Lees altijd
de waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften en houd hier rekening
mee voor u aan de accu werkt ⇒ pagina 308, Wagenaccu.
ATTENTIE (vervolg)
●De stroomgevende accu moet dezelfde spanning (12 V) en ongeveer
dezelfde capaciteit (zie tekst op de accu) hebben als de accu die wordt
opgeladen.
●Laad nooit een bevroren of recent ontdooide accu. Een lege accu kan
al bij temperaturen rond 0 °C (+32 °F) bevriezen.
●Als een accu bevriest/ontdooit, moet deze vervangen worden.
●Bij het opstarten met hulp van een andere accu ontstaan in de wagen-
accu een zeer explosieve gasmengsel. Vuur, vonken en open vlammen of
brandende sigaretten moeten altijd uit de buurt van de accu worden ge-
houden. Gebruik nooit een mobiele telefoon tijdens het plaatsen of ver-
wijderen van de startkabels.
●Laad de batterij alleen in goed geventileerde plaatsen. Bij het opstar-
ten met hulp van een andere accu kan namelijk in de wagenaccu een zeer
explosieve gasmengsel ontstaan.
●De startkabels moeten zo worden geplaatst dat ze nooit in contact
komen met draaiende delen in de motorruimte.
●Verwar de positieve pool niet met de negatieve pool of vergis u niet
bij het aansluiten van de startkabels.
●Raadpleeg de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de startka-
bels.
VOORZICHTIG
Houd rekening met het volgende om aanzienlijke schade aan het elektri-
sche systeem van het voertuig te vermijden:
●Het verkeerd aansluiten van de startkabels kan een kortsluiting veroor-
zaken.
●Tussen de wagens mag er geen contact bestaan, anders zou de stroom
al kunnen lopen, als de pluspolen worden verbonden.