361Diverse situaties
ATTENTIE (vervolg)
●Ontstekingsbronnen (open vuur, sigaretten, enz) zover mogelijk uit
de buurt van de accu's houden. Indien u dit niet tot, is er kans op ontplof-
fing.
●Let op de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van de startkabels.
●Minkabel bij de andere wagen niet direct op de minpool van de ontla-
den accu aansluiten. Door vonkvorming zou het knalgas dat uit de accu
stroomt kunnen ontsteken - gevaar voor explosie!
●Minkabel bij de andere wagen niet op delen van het brandstofsys-
teem of op de remleidingen vastklemmen.
●De niet-geïsoleerde delen van de pooltangen mogen elkaar niet ra-
ken. Bovendien mag de op de pluspool van de accu aangesloten kabel
niet met elektrisch geleidende delen van de wagen in aanraking komen -
gevaar voor kortsluiting!
●Kabels zo leggen dat ze niet door draaiende delen in de motorruimte
kunnen worden geraakt.
●Buig u niet over de accu's - u zou verbrandingen kunnen oplopen!
Let op
De wagens mogen elkaar niet aanraken, anders zou er al bij de verbinding
van de pluspolen een stroomverbinding zijn.
Starten door slepen of aanslepen
Inleiding tot thema
Respecteer bij het slepen de wettelijke voorschriften.
Een wagen met een ontladen accu kan om technische redenen niet door
aanslepen gestart worden.
Aanvullende informatie en waarschuwingen:
●Motormanagement en uitlaatgasreinigingssysteem ⇒ pagina 242
ATTENTIE
Sleep nooit een voertuig met een lege accu.
●Haal de sleutel niet uit het contact. De elektronische stuurkolomver-
grendeling kan plotseling blokkeren. Als dit gebeurt kan de wagen niet
meer gecontroleerd worden. U kunt anders de controle over de wagen
verliezen en een ernstig ongeval veroorzaken.
ATTENTIE
Tijdens het slepen van een wagen variëren de dynamische eigenschap-
pen en de doeltreffendheid van de remmen aanzienlijk. Houd rekening
met het volgende om het risico op ernstige ongevallen te beperken:
●Als bestuurder van de getrokken wagen:
–U dient de rem veel krachtiger in te trappen, want de rembekrachti-
ger werkt niet. Blijf altijd aandachtig om te vermijden dat de wagen
tegen het trekkende voertuig aanrijdt.
–U hebt meer kracht nodig aan het stuurwiel, want de stuurbekrach-
tiging werkt niet met stilstaande motor.
●Als bestuurder van de trekkende wagen:
–Geef voorzichtig gas.
–Voorkom bruusk remmen en bruuske manoeuvres.
–Iets vroeger dan gewoonlijk remmen en het rempedaal zachtjes in-
trappen.
VOORZICHTIG
●Monteer en demonteer het sleepoog en de bedekking daarvan voorzich-
tig om schade aan de wagen te vermijden (bv. aan de lak).
●Tijdens het slepen kan onverbrande brandstof in de katalysator komen
en deze beschadigen.
Veilig op weg Bediening Raad en daad Technische gegevens