76 Bestuurdersplaats
Gaat het controlelampje tijdens het rijden branden, dan wordt de wagen-
accu niet meer door de dynamo geladen. U moet direct de dichtstbijzijnde
gespecialiseerde werkplaats opzoeken.
Omdat de accu zich geleidelijk ontlaadt, alle niet noodzakelijke elektrische
verbruikers uitschakelen.
Als het controlelampje knippert is er onvoldoende spanning voor de norma-
le werking van de wagen.
Knipperlichten
Het controlelampje knippert mee bij ingeschakelde knipper-
lichten.
Al naargelang het ingeschakelde knipperlicht, knippert het linker- of
rechtercontrolelampje . Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen beide
controlelampjes gelijktijdig.
Als een knipperlicht van de wagen is uitgevallen, knippert het controlelamp-
je twee keer zo snel.
Nadere aanwijzingen over de knipperlichten ⇒ pagina 107.
Elektronische startblokkering* "Safe"
Dit bericht verschijnt wanneer een, voor deze wagen, onjuis-
te contactsleutel wordt gebruikt.
In de sleutel zit een microchip die de elektronische wegrijblokkering auto-
matisch uitschakelt als de sleutel in het contactslot wordt gestoken. Zodra u
de sleutel uit het contact neemt, wordt de elektronische wegrijblokkering
automatisch weer geactiveerd.
In het display van het instrumentenpaneel verschijnt de volgende mel-
ding1): SAFE. De wagen kan dan niet worden gestart.
Met de passende originele en gecodeerde SEAT-sleutel kan de motor echter
wel worden gestart.
Let op
Alleen met originele SEAT-sleutels is een optimale werking van uw wagen
gewaarborgd
1) Afhankelijk van de uitvoering van het model.