90 Ontgrendelen en vergrendelen
Nieuwe sleutels met afstandsbediening zijn verkrijgbaar bij de Technische
Dienst. Deze sleutels moeten in dezelfde zaak worden gesynchroniseerd.
Er kunnen maximaal vijf sleutels met radiografische afstandsbediening wor-
den gebruikt.
Alarmsysteem*
Beschrijving van het alarmsysteem*
Het alarmsysteem treedt in werking bij onbevoegd binnen-
dringen in de wagen.
Met behulp van het alarmsysteem moeten inbraakpogingen en diefstal van
de wagen worden bemoeilijkt. Hiertoe geeft het systeem bij onbevoegd bin-
nendringen in de wagen akoestische en optische waarschuwingssignalen.
Het alarmsysteem wordt bij het vergrendelen van de wagen automatisch in-
geschakeld. Daartoe de sleutel in de sluitrichting draaien of knop 2 van
de zender van de radiografische afstandsbediening* indrukken. Het sys-
teem wordt onmiddellijk geactiveerd en het controlelampje in het bestuur-
dersportier en de knipperlichten knipperen om aan te geven dat het alarm-
systeem en het beveiligingssysteem (dubbele beveiliging) geactiveerd is.
Als een van de portieren of de klep bij het inschakelen van het alarmsys-
teem niet afgesloten is, maakt deze geen deel uit van de beveiligde gebie-
den van de wagen. Indien u later het portier of de kap sluit, worden deze
automatisch in de beschermingszones van de wagen geïntegreerd en wordt
een optische waarschuwing door de knipperlichten gegeven wanneer de
portieren sluiten.
●De knipperlichten zullen tweemaal knipperen bij het openen en het uit-
schakelen van het alarmsysteem.
●De knipperlichten zullen eenmaal knipperen bij het afsluiten en inscha-
kelen van het alarmsysteem.
Wanneer treedt het alarmsysteem in werking?
Als bij de vergrendelde wagen de volgende handelingen onbevoegd worden
uitgevoerd.
●Mechanisch openen van de wagen met de sleutel zonder dat het contact
binnen 15 seconden ingeschakeld wordt.
●Openen van een portier
●Openen van de motorkap
●Openen van de achterklep
●Inschakeling van het contact met ongeldige sleutel
●Bewegingen in de binnenruimte (wagens met volumetrische sensor)
●Slepen van de wagen1)
●Overhellen van de wagen1)
●Verkeerde handeling aan het alarmsysteem
●Loskoppelen van de accu
In deze gevallen worden gedurende ca. 30 seconden akoestische signalen
en lichtsignalen (knipperlichten) uitgezonden. Deze cyclus kan zich tot 10
keer herhalen, afhankelijk van het land.
Alle portieren handmatig openen
Bij wagens zonder alarm worden bij het handmatig openen van het bestuur-
dersportier alle portieren ontgrendeld.
1) In wagens uitgerust met afsleepalarm