71Bestuurdersplaats
Motorregeling*
Het controlelampje dient ter controle van de motorregeling
bij benzinemotoren.
Het controlelampje (Electronic Power Control) gaat ter controle branden
als u het contact inschakelt. Het lampje moet na het aanslaan van de motor
uitgaan.
Treedt tijdens het rijden een storing op in de elektronische motorregeling,
dan gaat dit controlelampje branden. De wagen stoppen en de hulp van een
garage inroepen.
Voorgloeisysteem / motorstoring*
Het controlelampje brandt tijdens het voorverwarmen van
de dieselmotor. Het controlelampje knippert als er een mo-
torstoring is.
Controlelampje brandt
Wanneer het contact wordt ingeschakeld en het controlelampje brandt,
wordt er voorgegloeid. Na het uitgaan van het controlelampje moet de mo-
tor direct worden gestart.
Controlelampje knippert
Treedt tijdens het rijden een storing op in de motorregeling, dan wordt dit
aangegeven door het knipperen van het controlelampje van het voorgloei-
systeem . Zo snel mogelijk een gespecialiseerde werkplaats opzoeken en
de motor laten controleren.
Roetneerslag in het roetfilter voor dieselmotoren*
Als het controlelampje gaat branden, moet u ervoor zorgen dat het filter
zichzelf reinigt door een hiervoor geschikte rijwijze.
Rijd ongeveer 15 minuten in de vierde of vijfde versnelling (automatische
versnellingsbak: keuzehendelstand S) met een snelheid van ten minste 60
km/u en een motortoerental rond 2.000 tpm. Hierdoor stijgt de temperatuur
en wordt het roet in het filter verbrand. Wanneer het filter met succes gerei-
nigd is, gaat het controlelampje uit.
Als het controlelampje niet uitgaat of als de drie controlelampjes gaan
branden (roetfilter , storing in het uitlaatgascontrolesysteem en voor-
gloeien ), breng uw auto dan naar een gespecialiseerde werkplaats om
de storing te laten verhelpen.
ATTENTIE
●Altijd uw snelheid aan de terrein-, weg- en verkeersomstandigheden
aanpassen. Ondanks de rijaanbevelingen dient u altijd de verkeersvoor-
schriften in acht te nemen.
●Vanwege de hoge temperaturen die in het roetfilter voor dieselmoto-
ren bereikt worden, wordt aangeraden de wagen zo te parkeren dat het
roetfilter niet met snel brandbare materialen onder de wagen in aanra-
king kan komen. Zo niet, bestaat er brandgevaar!
Motoroliedruk
Als het controlelampje rood gaat branden, betekent dat dat
de motoroliedruk te laag is.
Als het symbool knippert en er klinken tegelijkertijd drie waarschuwingssig-
nalen, de motor afzetten en het oliepeil controleren. Zo nodig olie bijvullen
⇒ pagina 213.
'Veilig op weg' Bediening Advies en actie Technische Gegevens