76 Bestuurdersplaats
Let op
Bij het loskoppelen van de accu zal het gele controlelampje oplichten bij
het inschakelen van het contact. Na een korte rit dient het lampje uit te
gaan.
Keuzehendelvergrendeling*
Wanneer dit controlelampje gaat branden, moet u het rempedaal intrappen.
Dit is noodzakelijk als de keuzehendel van automatische versnellingsbak*
uit de standen P of N gehaald wordt.
Brandstofpeil/-reserve
Er gaat een controlelampje branden als nog slechts de re-
servevoorraad brandstof in de tank zit.
Als er nog slechts ca. 7 liter in de tank zit, gaat het lampje aan. Tevens
klinkt er een waarschuwingssignaal*. Dit betekent dat u bij de volgende ge-
legenheid moet gaan tanken ⇒ pagina 200.
Indicator dat de portieren open zijn*
Dit controlelampje geeft aan dat de portieren open zijn.
Het controlelampje moet uitgaan wanneer alle portieren geheel (tot aan
de tweede vergrendeling) zijn gesloten.
Achterklep open*
Het controlelampje moet uitgaan wanneer de achterklep geheel is geslo-
ten.
Grootlicht
Het controlelampje brandt bij ingeschakeld grootlicht.
Bij ingeschakeld grootlicht of bij het grootlichtsignaal gaat dit controle-
lampje branden.
Nadere aanwijzingen ⇒ pagina 109.
Elektrohydraulische stuurinrichting*
De mate van de bekrachtiging hangt af van de snelheid van de wagen en de
snelheid van de verdraaiing van het stuurwiel.
Het controlelampje gaat enkele seconden branden bij het inschakelen van
het contact. Het lampje moet na het aanslaan van de motor uitgaan.
Indien het lampje niet uitgaat of tijdens de rit gaat branden, is er een sto-
ring in de elektrohydraulische stuurinrichting. U dient zo snel mogelijk bij
een Technische Dienst langs te gaan.
Let op
Bij het slepen van de wagen met uitgeschakelde motor of in geval van een
storing in de stuurbekrachtiging werkt de stuurbekrachtiging niet. De wa-
gen is echter nog steeds volledig bestuurbaar, ook al moet er bij het sturen
meer kracht gebruikt worden.