108 Licht en zicht
Achterruitverwarming
Afbeelding 58 Midden-
console: schakelaar ach-
terruitverwarming
De achterruitverwarming werkt alleen bij draaiende motor. Als de verwar-
ming ingeschakeld wordt, gaat er een controlelampje in de schakelaar bran-
den.
Na het verstrijken van ca. Na 8 minuten schakelt de achterruitverwarming
automatisch uit.
Milieu-aanwijzing
De achterruitverwarming dient uitgeschakeld te worden zodra de ruit niet
meer beslagen is. Een lager stroomverbruik is gunstig voor het brandstof-
verbruik.
Let op
Om de accu te beschermen kan het gebeuren dat deze functie tijdelijk uit-
geschakeld wordt. Zodra de normale bedrijfsomstandigheden hersteld zijn,
kan de functie weer gebruikt worden.
Alarmlichten
De alarmlichten dienen om in gevaarlijke situaties andere
verkeersdeelnemers op uw wagen attent te maken.
Afbeelding 59 Dashboard: schakelaar voor alarmlichten
Als de wagen dienst weigert:
1. Uw wagen op een veilige afstand tot het rijdend verkeer zetten.
2. Op de knop drukken om de alarmlichten in te schakelen ⇒ .
3. Motor afzetten.
4. Handrem aantrekken.
5. Bij een schakelbak de 1e versnelling inschakelen resp. bij een
automaat de keuzehendel in stand P zetten.
6. Gebruik de gevarendriehoek om andere verkeersdeelnemers er-
op te attenderen dat uw wagen stilstaat.
7. Neem altijd de sleutel mee wanneer u de wagen verlaat.
Schakel de alarmlichten in, wanneer u bijvoorbeeld: