INHOUD
Speelbord, 30 speelschijven (15 wit en
15 zwart), 2 dobbelstenen en 1 speciale
dobbelsteen.
Iedere speler probeert zijn 15 stenen
zo vlug mogelijk door dobbelen in
zijn thuisvak te brengen en dan uit te
spelen. Winnaar is degeen, die erin
slaagt, als eerste alle stenen door het
juiste aantal gegooide ogen van het
bord te kunnen nemen.
OPSTELLING EN SPEELRICHTING
Op de a eelding zijn de opstelling
(door witte en zwarte stippen) en de
speelrichting aangegeven.
HET SPEL
De spelers gooien ieder met één
dobbelsteen. Wie het hoogste aantal
ogen gooit, begint en zet het aantal
ogen, dat hij en zijn medespeler samen
gegooid hebben. De tweede speler
zet hetzelfde aantal ogen. Daarna
gooien beide spelers om de beurt met
2 dobbelstenen. De gegooide ogen
mogen of afzonderlijk (met 2 stenen) of
samen (met 1 steen) gezet worden. Tot
alle stenen van één kleur het thuisvak
bereikt hebben, moet er gezet worden,
indien mogelijk. Kan men de ogen van
beide dobbelstenen niet zetten, dan
moet men het hoogste aantal van de
twee zetten. Is ook dit niet mogelijk,
dan vervalt de zet en de tegenspeler
is aan de beurt. Om te kunnen zetten,
moet de punt, waar men terecht komt,
of vrij zijn of mogen er alleen stenen
van de eigen kleur op staan.
Wordt het aantal ogen van beide
dobbelstenen opgeteld en met één
steen gezet (b.v. 4+5), kan de speler
kiezen, of hij eerst de 4 en daarna de
5 of andersom will zetten. In elk geval
moet hij op de 4e of de 5e punt terecht
kunnen en ook op de 9e, anders vervalt
de zet.
Bij een doublet (op beide dobbelstenen
hetzelfde aantal ogen) wordt 4 x het
aantal ogen gezet. Dat kan op volgende
manieren gebeuren: b.v. doublet van 4:
a) met 1 steen 4 x 4 punten = 16 punten
b) met 2 stenen 2 x 4 punten, elke steen
8 punten = 16
c) met 4 stenen 4 punten = 16
d) met 1 steen 8 punten, 2 stenen elk
4 punten = 16
e) met 1 steen 12 punten, 1 steen 4
punten = 16.
Ook hierbij moet men op elke 4e punt
terecht kunnen en in elk geval zoveel
zetten maken als mogelijk is; de rest
vervalt.
SLAAN EN TERUGHALEN
Komt men op een punt terecht, waar
één steen van de tegenspeler staat, dan
wordt deze ”geslagen”. Er kan meer dan
één steen in één zet geslagen worden,
bij een doublet b.v. tot 4. Deze geslagen
stenen worden op de zogenaamde bar
gezet, en de speler, van wie ze zijn, mag
pas verder spelen, als hij alle stenen in
het spel teruggehaald hee , en wel in
het thuisvak van de tegenspeler. B.v.: 2
zwarte stenen staan op de bar. Als zwart
een 4 en een 5 gooit, mag hij op punt 4
en 5 elk één steen zetten, tenzij op punt
5 één of meer stenen van de tegenspeler
staan. In dit geval mag hij geen steen in
het spel terughalen, omdat het hoogste
aantal ogen altijd het eerst gezet moet
worden, anders vervalt de zet.
RIJEN VAN STENEN
Staat er een rij van 2 of meer stenen op
een punt, dan mag de tegenspeler er
geen steen neerzetten.
6 van deze rijen achter elkaar heten een
brug. Hee een speler in zijn thuisvak
een brug opgebouwd, dan kan de
mederspeler geen steen van de bar in
het spel terughalen, zolang de brug
staat.
UITSPELEN
Zodra een speler alle 15 stenen in
zijn thuisvak gebracht hee , mag hij
met het uitspelen beginnen, zelfs al
met het aantal ogen van de tweede
dobbelsteen, nadat de laatste steen het
thuisvak met de ogen van de eerste
dobbelsteen bereikt hee . Ook hierbij
telt een doublet 4 x. Men moet altijd het
benodigde aantal ogen gooien, om een
steen van het bord te mogen nemen.
Om b.v. van punt 6 en punt 1 elk een
steen weg te mogen nemen, moet men
een 6 en een 1 gooien.
Wel mogen met de gegooide ogen ook
stenen binnen het thuisvak verplaatst
worden. Wordt tijdens het uitspelen een
steen door de tegenspeler verslagen,
moet deze steen eerst weer in het spel
teruggehaald worden en mag men pas
verder gaan met het uitspelen, als deze
weer in het thuisvak aangekomen is. De
uitgespeelde stenen worden naast het
speelbord neergelegd.
PUNTENTELLING
Winnaar is de speler, die als eerste al
zijn stenen hee uitgespeeld. Hee
de verliezer al 1 of meer stenen
uitgespeeld, dan scoort de winnaar
1 punt. Hee de verliezer nog geen
stenen uitgespeeld, dan scoort de
winnaar 2 punten. Zo’n overwinning
wordt een GAMMON genoemd. Hee
de verliezer nog 1 of meer stenen in het
thuisvak van de winnaar enlof moet hij
nog geslagen stenen in het spel brengen,
dan scoort de winnaar 3 punten. Dit
wordt een BACKGAMMON genoemd.
DOUBLEREN
Backgammon wordt gespeeld om een
overeengekomen inzet per punt. Elk
spel begint op een punt. In de loop
van het spel kan een speler die het
gevoel hee dat hij een voldoende
grote voorsprong hee opgebouwd een
doublet voorstellen. Hij mag dit alleen
doen aan het begin van zijn eigen beurt,
en voordat hij met de dobbelsteen hee
gegooid.
Een speler die een doublet wordt
aangeboden kan dit afwijzen. Hij
verliest het spel dan, en betaalt één
punt. Anders, moet hij het doublet
accepteren en doorspelen voor de
nieuwe hogere punten. Als een speler
een doublet accepteert, wordt de
dubbelsteen aan zijn kant gelegd, en
mag alleen hij als volgende doubleren.
De volgende doublets in hetzelfde spel
worden herdoublets genoemd. Als een
speler een herdoublet weigert, moet hij
het aantal punten betalen dat de inzet
was voorafgaand aan de herdoublet.
Anders wordt de dubbelsteen aan
zijn kant gelegd, en gaat het spel
verder tegen een inzet die tweemaal
zo hoog is als voorheen. Er gelden
geen beperkingen voor het aantal
herdoublets in een spel.
BACKGAMMON
NL
7+ 2 10+
Mur Muuri Bar
Barriere Barre
thuisveld van wit
thuisveld van zwart
buitenveld van wit
buitenveld van zwart