NL-29
TIPS EN ADVIES
TOEVOEGING VAN WATER
Groenten en andere gerechten die veel water
bevatten, kunnenin het eigen sap of met toevoeging
van een weinig water wordengekookd. Daardoor
blijven vele vitaminen en mineraalstoffen inhet
voedsel behouden.
VOEDSEL MET VEL OF SCHIL
zoals worstjes, kip, kippenpootjes, ongeschilde
aardappelen, tomaten, appels, eigeel en dergelijke
met een vork of een houten staafje doorprikken.
Daardoor kan de zich vormende stoom verdwijnen,
zonder dat de vel of de schil barst.
VETTE GERECHTEN
Met vet doorregen vlees en vetlagen worden sneller
gaar dan magere delen. Dekt u deze delen
daarom bij het garen af met een stukje
aluminiumfolie of legt u het voedsel met de vette
kant naar beneden.
BLANCHEREN VAN GROENTEN
Groente dient voor het invriezen te worden
geblancheerd. Zo blijven de kwaliteit en de
aromastoffen optimaal behouden.
Dranken verwarmen
(koffie, thee, water enz)
Melk verwarmen
Soep verwarmen
Stamppotten verwarmen
Gevogelte
Lamsvlees
roze gebraden
doorgebraden
Rosbief
licht aangebraden
(rare)
half doorgebraden
(medium)
goed doorgebraden
(well done)
Varkens-, kalfsvlees
65-75
o
C
60-65
o
C
75-80
o
C
75-80
o
C
80-85
o
C
70
o
C
75-80
o
C
50-55
o
C
60-65
o
C
75-80
o
C
80-85
o
C
85-90
o
C
70-75
o
C
80-85
o
C
55-60
o
C
65-70
o
C
80-85
o
C
80-85
o
C
TABEL: KOOKTIJDBEPALING MET DE
VOEDSELTHERMOMETER.
ALLE VERMELDE TIJDEN: in dit kookboek zijn
richtlijnen, die naargelang de uitgangs-temperatuur, het
gewicht en de hoedanigheid (water-, vetgehalte etc.) van
het voedsel kunnen variëren.
ZOUT, KRUIDEN EN SPECERIJEN
In de magnetron gekookte gerechten bewaren hun
eigen smaak beter dan bij conventionele
bereidingsmethoden. Maakt u daarom zeer
spaarzaam gebruik van zout en voegt u in de regel
pas na het koken zout toe. Zout bindt vloeistof en
droogt het oppervlak uit. Kruiden en specerijen
kunnen op de gebruikelijke manier worden gebruikt.
KOOKTEST
De kooktoestand van gerechten kan evenals bij een
conventionele toebereiding worden getest:
● Voedselthermometer: elk gerecht heeft aan het
einde van de verwarmings- of kookprocedure
een bepaalde binnentemperatuur. Met een
voedselthermometer kunt u vaststellen, of het
gerecht heet genoeg resp. gaar is.
● Vork: vis kunt u met een vork controleren. Als
het visvlees er niet meer glazig uitziet en
gemakkelijk van de graten loslaat, is het gaar.
Als het te gaar is, wordt het taai en droog.
● Houten prik: taart en brood kunt u testen door er met
een houten prik in te prikken. Als de prik bij het
uittrekken schoon en droog blijft, is het gerecht gaar.
KOOKTIJDBEPALING MET DE
VOEDSELTHERMOMETER
Elke drank en elk gerecht heeft na het einde van de
kookprocedure een bepaalde binnentemperatuur.Indien
de kookprocedure wordt gestopt dan is het resultaat
goed. De binnentemperatuur kunt u met een
voedseltemperatuur vaststellen. In de temperatuurtabel
zijn de belangrijkste temperaturen vermeld.
Drank/gerecht
Binnentemperatuur
aan het einde van
de kooktijd
Binnentemperatuur
na 10 tot 15
minuten standtijd