UITLEG VAN DE SYMBOLEN
NEDERLANDS
NL~40
MAGNETRONOVEN
De capaciteit van uw magnetronoven is 900 W
en hij heeft 5 standen.
U moet gebruik maken van de informatie in dit
kookboek, wanneer u de stand van uw
magnetronoven bepaalt. Over het algemeen geldt
het volgende:
100 % vermogen = 900 Watt
Wordt gebruikt om snel te garen of te
verhitten, bijv. voor eenpersoonsgerechten,
hetedrankjes, groente, vis enz.
70 % vermogen = 630 Watt
Voor langere gaarprocedures van compacte
gerechten, zoals bijv. suddervlees, Op een
lage vermogen temperen. Op een lage
vermogensstand koken de gerechten niet over
en het vlees wordt gelijkmatig gaar, zonder
aan de zijkanten te gaar te worden.
50 % vermogen = 450 Watt
Voor compacte gerechten, die op traditionele
wijze een lange gaartjd nodig hebben, bijv.
rundvlees gerechten, verdient het aanbeveling
het vermogen te temperen en de gaartijd een
beetje te verlengen. Zo wordt het vlees malser.
30 % vermogen = 270 Watt
Voor het ontdooien een lage vermogenstand
kiezen. Hierdoor wordt gegarandeerd dat het
gerecht gelijkmatig ontdooit. Deze stand is
bovendien ideaal om rijst, noedels en
knoedels gelijkmatig gaar te laten worden.
10 % vermogen = 90 Watt
Om prodkten voorzichtig te ontdooien,
bijvoorbeeld slagroomtaarten, dient u de
laagste vermogensstand in te stellen.
Grillfunctie
Heeft vele toepassingen voor alles wat
van boven gebakken moet worden en
voor het grilleren van vlees, gevogelte
en vis.
Convectiewarmtefunctie
U kunt bij deze functie de temperatuur
in 10 stappen van 40° C naar 250° C
verhogen.
Combinatie:
van magnetronoven en
convectiewarmte
Bij deze werkwijze worden de
microgolven gecombineerd met een
gewenste hetelucht-temperatuur (40° C-
250° C).
Combinatie:
van magnetronoven en grill
Bij deze stand worden verschillende
magnetronovenstanden gecombineerd
met de bovenste grill of met de
onderverwarming.
W = WATT
Symbolen
EL = eetlepel
TL = theelepel
msp = mespunt
sn = snufje
kp = kopje
pk = pakje
kg = kilogram
g = gram
l = liter
ml = milliliter
cm = centimeter
v.i.dr. = vet in droge stof
DV = diepvriesprodukt
min = minuten
sec = seconden
MG = microgolven
MWG = magnetron
dm= diameter
GEBRUIKTE AFKORTINGEN