Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
159
Gevogelte, vlees en vis
Uw apparaat biedt talrijke mogelijkheden voor het
klaarmaken van gevogelte, vlees en vis. In de
insteltabellen vindt u optimale instellingen voor vele
gerechten. Sommige gerechten lukken het best
wanneer ze in meerdere stappen worden bereid. Deze
zijn in de tabel aangegeven.
Bereiding in vormen
:Waarschuwing – Risico van letsel door barstend
glas!
Zet hete vormen van glas op een droge onderzetter. Is
de ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
Gebruik alleen vormen die geschikt zijn voor uw
toepassing. Vormen van glas zijn het meest geschikt.
Controleer of de vorm in de binnenruimte past.
Glanzende braadsledes van edelstaal of aluminium zijn
niet geschikt voor gebruik met de magnetron.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
braadvorm.
Open vorm
Voor het klaarmaken van gevogelte, vlees en vis kunt u
het beste een hoge vorm gebruiken. Plaats de vorm op
de bodem van de binnenruimte. Wilt u gebruikmaken
van stoom neem dan een open vorm.Wanneer u geen
geschikte vorm heeft, kunt u de glazen braadslede
gebruiken.
Gesloten vorm
Let erop dat het deksel past en goed sluit. Plaats de
vorm op het rooster.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Wanneer het deksel na de bereiding wordt afgenomen
kan er zeer hete stoom vrijkomen. Til het deksel aan de
achterkant op, zodat de hete stoom van het lichaam af
naar buiten gaat.
Bereiding in combinatie met de magnetron
De bereidingstijd wordt hierdoor aanzienlijk verkort.
Anders dan bij conventioneel gebruik, wordt de
bereidingsduur bij het braden in combinatie met de
magnetron bepaald door het totale gewicht.
Aanwijzing: Bij andere hoeveelheden dan in de
insteltabellen zijn aangegeven, helpt de volgende
vuistregel: bij een dubbele hoeveelheid kan de
bereidingsduur bijna worden verdubbeld. Gebruik altijd
een hitte- en magnetronbestendige vorm. Braadvormen
van metaal en een Römertopf zijn alleen geschikt voor
het braden zonder magnetron. Houd u aan de
aanwijzingen over magnetronbestendige
vormen.~ "De magnetron" op pagina 138
Bereiding met stoom
Bepaalde gerechten worden bij de bereiding met stoom
knapperiger. Zij krijgen een glanzend oppervlak en
droger minder uit.
Gebruik een open vorm. De vormen dienen hitte- en
stoombestendig te zijn. Schakel de stoomfunctie in,
zoals aangegeven in de insteltabel. De watertank tot de
markering "MAX" vullen. Wanneer de tank gevuld is,
wordt de bereiding van het gerecht met de ingestelde
verwarmingsmethode voortgezet, zonder toevoeging
van stoom.
Stomen in de stoombak
In tegenstelling tot de bereiding met stoom wordt het
vlees met de functie Stomen behoedzamer bereid en
krijgt het geen korstje. Het blijft bijzonder mals.
Als smaakvariant kunt u stukken vlees voor het stomen
kort bakken, de bereidingsduur wordt dan korter. Voor
grotere stukken is een langere bereidingsduur nodig.
Stukken vlees hoeven niet gekeerd te worden.
Voor het stomen van gevogelte, vlees of vis legt u het
product in de stoombak in de glazen braadslede. Plaats
deze vervolgens op inschuifhoogte 3. De watertank tot
de markering "MAX" vullen. Wanneer de watertank
tijdens het gebruik leegraakt, wordt het programma
onderbroken. Op het display wordt u hierop
opmerkzaam gemaakt.
Grillen
Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen
gesloten. Nooit grillen terwijl de apparaatdeur geopend
is.
Leg het te grillen stuk op het rooster. Plaats ook de
glazen braadslede onder het rooster. Afdruipend vet
wordt opgevangen.
Neem indien mogelijk grillstukken van ongeveer
dezelfde dikte en hetzelfde gewicht. Dan worden ze
gelijkmatig bruin en blijven lekker mals. Leg de te
grillen stukken rechtstreeks op het rooster.
Keer ze met een grilltang. Wanneer u met een vork in
het vlees prikt, verliest het sap en wordt het droog.
Bestrooi vlees pas na het grillen. Zout onttrekt water
aan het vlees.
Aanwijzingen
■ De grillverwarmingsstaven schakelen steeds weer in
en uit. Dit is normaal. Hoe vaak dit gebeurt, is
afhankelijk van de ingestelde grillstand.
■ Bij het grillen kan rook ontstaan.
Aanbevolen instelwaarden
De instelwaarden gelden voor ongevuld vlees,
braadklaar gevogelte en vlees en vis op
koelkasttemperatuur, die in de onverwarmde
binnenruimte worden geplaatst.
In de tabel vindt u gegevens voor gevogelte, vlees en
vis en voorgestelde gewichten. Wilt u zwaarder
gevogelte, vlees of vis bereiden, gebruik dan in elk
geval de lagere temperatuur. Om bij meerdere stukken
de bereidingsduur te bepalen dient u uit te gaan van het
gewicht van het zwaarste stuk. De stukken dienen
ongeveer even groot te zijn.
Hoe groter het gevogelte, het vlees of de vis, des te
lager de temperatuur en des te langer de bereidingstijd.
Keer gevogelte, vlees of de vis wanneer dit in de
insteltabel is aangegeven.