18
Het apparaat leren kennen
Deze gebruiksinstructies kunnen op de diverse kookplaten
toegepast worden. Op pagina 2 staat een algemeen overzicht
van de modellen met informatie over hun afmetingen.
Het bedieningspaneel
Bedieningsvlakken
Bij het aanraken van een symbool wordt de overeenkomstige
functie geactiveerd.
Aanwijzingen
■ De instellingen wijzigen niet als er verschillende symbolen
tegelijk aangeraakt worden. Hierdoor kan de
programmeerzone worden gereinigd in geval van gemorst
voedsel.
■ Zorg ervoor dat de bedieningsvlakken altijd droog zijn. Vocht
heeft een negatieve invloed op de werking.
De kookzones
Restwarmte-indicator
De kookplaat beschikt over een restwarmte-indicator in elke
kookzone, die aanduidt welke nog warm zijn. Raak kookzones
met die indicatie niet aan.
Ook als de plaat uitgeschakeld is,blijft
œ/•, branden zo lang de
kookzone warm is.
Als de pan van de plaat genomen wordt voordat de kookzone
uitgeschakeld is, verschijnen afwisselend de indicator
œ/• en
de geselecteerde kookstand.
Kookzone Activeren en deactiveren
$
Enkelvoudige kookzone Gebruik een pan met de geschikte maat.
ð
Dubbele zone De zone gaat automatisch aan wanneer een pan gebruikt wordt, waarvan de
bodem dezelfde maat heeft als de buitenste zone.
ò
Drievoudige zone De zone wordt automatisch ingeschakeld wanneer een pan gebruikt wordt
waarvan de bodem dezelfde maat heeft als de buitenste zone (
ð of ò) die u
in werking wenst te stellen .
Gebruik enkel pannen die geschikt zijn om te koken op inductie, zie hoofdstuk “Geschikte pannen".