Apparaat bedienen nl
7
Ventilator instellen
Inschakelen
■ Druk op de toets #.
De ventilator start op stand ƒ.
■ Druk op de toets + of - om de intensiteit van de
ventilator te wijzigen.
Uitschakelen
Druk op de toets #.
Intensief-stand
Bij sterke geur- en dampvorming kunt u de intensief-
stand gebruiken.
Druk op de toets + terwijl de ventilator zich in de stand
„ bevindt.
De intensiefstand2‚ wordt geactiveerd. Drukt u
opnieuw op de toets +, dan wordt de intensiefstand2
ƒ
geactiveerd.
Na ca. 6 minuten schakelt de elektronica automatisch
naar een lagere ventilatorstand terug. Wilt u de
intensiefstand voor afloop van de vooraf ingestelde tijd
beëindigen, druk dan op de toets - tot de door u
gewenste ventilatorstand bereikt is.
Boost-functie
De Boost-functie is een kortstondig maximaal vermogen
dat in elke ventilatorinstelling kan worden geactiveerd.
Druk op de toets &. Na ca. 20 seconden schakelt de
ventilator terug naar de daarvoor ingestelde stand.
Automatische modus
Inschakelen
■ Druk op de toets #.
De ventilator start in de stand ƒ.
■ Druk op de toets !.
De optimale ventilatorstand ‚, ƒ of „ wordt
automatisch ingesteld via een sensor.
Uitschakelen
Druk op toets ! of # om de automatische modus uit
te schakelen.
De ventilator schakelt automatisch uit wanneer de
sensor geen verandering van de luchtkwaliteit in de
ruimte meer vaststelt.
De looptijd in de automatische modus bedraagt
maximaal 4 uur.
Sensorbesturing
In de automatische modus herkent een sensor in de
afzuigkap de kook- en bakluchtjes. Afhankelijk van de
instelling van de sensor schakelt de afzuigkap
automatisch over naar een andere ventilatorstand.
Standaard instelling van de gevoeligheid: †
Laagste instelling van de gevoeligheid: ‹
Hoogste instelling van de gevoeligheid: Š
Als de sensorbesturing te snel of te langzaam reageert,
kunt u de instelling wijzigen:
1. Terwijl de ventilator uitgeschakeld is, de toets !
ca. 4 seconden ingedrukt houden. De instelling
wordt weergegeven.
2. Door de toets + of - in te drukken wordt de instelling
van de sensorbesturing veranderd.
3. Ter bevestiging van de ingevoerde gegevens de
toets ! ca. 4 seconden ingedrukt houden.
Verlichting
U kunt de verlichting onafhankelijk van de ventilator in-
en uitschakelen.
Druk op de toets A.
Lichtsterkte instellen
Houdt de toets A ingedrukt tot de gewenste helderheid
verkregen is.
Verzadigingsindicatie
Wanneer het metalen vetfilter of het actief koolfilter is
verzadigd, klinkt na uitschakeling van de ventilator
gedurende 4 seconden een signaal.
Op het display verschijnt ook het corresponderende
symbool:
■ Metalen vetfilter:!
■ Actief koolfilter: "
Uiterlijk op dit moment dienen de metalen vetfilters
schoongemaakt of het actief koolfilter vervangen te
worden.
In het hoofdstuk Reinigen en verzorgen kunt u lezen hoe u
het metalen vetfilter schoonmaakt.
Terwijl de verzadigingsindicaties knipperen, kunnen ze
worden gereset. Hiervoor op de toets – drukken.
Display omschakelen voor gebruik met circulatielucht
Voor gebruik met circulatielucht moet het display van
de elektronische besturing worden omgeschakeld:
■ De afzuigkap moet aangesloten en uitgeschakeld
zijn.
■ De toetsen #en ! tegelijkertijd indrukken totdat
de indicatie
™"bij Starter Set voor circulatielucht of
’" bij CleanAir circulatieluchtmodule
verlicht is.
■ Door nogmaals op deze toetsencombinatie te
drukken, wordt het display van de elektronische
besturing weer naar luchtafvoer geschakeld
(indicatie !).
Geluidssignaal
Geluidssignaal inschakelen
Druk wanneer de ventilator uitgeschakeld is ca. 3
seconden tegelijkertijd de toetsen # en + in. Ter
bevestiging klinkt een signaal.
Geluidssignaal uitschakelen
Herhaal de handeling „Geluidssignaal inschakelen”.