129
Verklarende woordenlijst
Gigaset S450 IP / Nederlands / A31008-M1713-M121-1-5419 / glossary.fm / 01.12.2006
Version 4, 16.09.2005
Terugbellen bij niet opnemen
= CCNR (Completition of calls no reply).
Wanneer een opgeroepen
gesprekspartner niet opneemt, kan de
beller een automatische
terugbelopdracht instellen. Zodra de
gesprekspartner aan de andere kant
voor het eerst een verbinding tot stand
heeft gebracht en weer vrij is, wordt dit
aan de beller gemeld. Deze functie
moet door de telefooncentrale worden
ondersteund. De terugbelopdracht
wordt na ongeveer 2 uur (afhankelijk
van de VoIP-provider) automatisch
gewist.
S
Server
Stelt aan andere Netwerkgebruikers
(Clients) een service ter beschikking.
De term kan betrekking hebben op een
computer/PC of een toepassing.Een
server wordt via IP-adres/
Domeinnaamn en Poort
geadresseerd.
SIP (Session Initiation Protocol)
Signaleringsprotocol onafhankelijk van
de spraakcommunicatie. Wordt
gebruikt voor het tot stand brengen en
beëindigen van een gesprek. Daarnaast
kunnen parameters voor de
spraakoverdracht worden
gedefinieerd.
SIP-adres
Zie URI.
Local SIP Port
(Lokale) Poort, via welke bij VoIP de
SIP-signaleringsgegevens worden
verzonden en ontvangen.
SIP-provider
Zie VoIP-provider.
SIP-proxy-server
IP-adres van de gateway-server van uw
VoIP-provider.
Spraakcodec
Zie Codec.
Statisch IP-adres
Zie Vast IP-adres.
STUN
Simple Transversal of UDP over NAT
NAT-besturingsmechanisme.
STUN is een gegevensprotocol voor
VoIP-telefoons. STUN vervangt het
privé IP-adres in de gegevenspakketten
van de VoIP-telefoon door het
openbare adres van het beveiligde
privé netwerk. Voor de besturing van
de gegevensoverdracht is bovendien
een STUN-server in het internet nodig.
STUN kan niet worden toegepast bij
symmetrische NAT’s.
Zie ook: ALG, Firewall, NAT,
Outbound proxy.
Subnet
Segment van een Netwerk.
Subnetmasker
IP-adressen bestaan uit een vast
netwerk- en een variabel
gebruikersnummer. Het
netwerknummer is voor alle
Netwerkgebruikers identiek. Hoe
groot het aandeel van het
netwerknummer is, wordt vastgelegd
in het subnetmasker. Bij het
subnetmasker 255.255.255.0 zijn
bijvoorbeeld de eerste drie delen van
het IP-adres het netwerknummer en is
het laatste deel het gebruikersnummer.
Symmetrische NAT
Bij een symmetrische NAT worden
dezelfde interne IP-adressen en
poortnummers toegewezen aan
afzonderlijke externe IP-adressen en
poortnummers – afhankelijk van het
externe bestemmingsadres.
T
TCP
Transmission Control Protocol
Transportprotocol. Beveiligd
overdrachtsprotocol: voor de
overdracht van gegevens wordt een
verbinding tussen verzender en
ontvanger tot stand gebracht, bewaakt
en weer verbroken.