ۋ Het richtgetal van de flitser zal, afhankelijk van de gekozen sluitertijd, worden gewijzigd. (zie de tabel 2 op de
vorige pagina)
ۋ Als u de FP mode wilt annuleren dient de markering niet meer op het LCD display zichtbaar te zijn.
Model / Testflits
Het is mogelijk om vooraf een Model / Testflits te geven om de uitlichting en schaduwvorming etc. te beoordelen.
1. Druk op de mode toets om de functie te activeren.
2. Druk herhaaldelijk op de + of – toets tot het symbool zichtbaar is.
3. Controleer of de flitser volledig is opgeladen en druk op de TEST toets.
Meervoudig flitsen
Bij deze instelling zal de flitser herhaaldelijk afgaan terwijl de sluiter open blijft. Hierdoor worden achtereenvolgende
bewegingen van een onderwerp in één opname vastgelegd. Deze instelling is het meest effectief bij gebruik van een licht
onderwerp tegen een donkere achtergrond. Het is mogelijk de flitsfrequentie tussen 1 Hz en 100 Hz in te stellen.
Tot
maximaal 90 flitsen kunnen achter elkaar worden ontstoken. Het maximum aantal flitsen kan variëren afhankelijk
van het richtgetal en de flitsfrequentie. (zie de tabel 3 op de vorige pagina)
Zet de camera op de M mode en stel het diafragma in.
1. Druk op de MODE toets totdat het multi-flash symbool verschijnt.
2. Druk op de SEL toets tot dat de flitsfrequentie knippert.
3. Druk op de + of - toets om de gewenste flitsfrequentie te kiezen.
4. Na het wederom indrukken van de SEL toets gaat het symbool van de
lichtdosering knipperen.
5. Druk op de + of - toets om de gewenste lichtdosering in te stellen.
6. Druk weer op de SEL toets en het flitsaantal symbool gaat knipperen.
7. Druk op de + of - toets om het gewenste aantal flitsen te selecteren.
8. Druk nogmaals op de SEL toets, de LCD display zal stoppen met knipperen.
9.
Wanneer het OK lampje van de flitser brandt, is de flitser klaar voor gebruik.
NB:
Zet de sluitertijd langer dan: het aantal gewenste flitsen ÷ de flitsfrequentie.
Indirect flitsen
Wanneer u in een kamer fotografeert met flits, ontstaat er soms achter het
onderwerp een zware slagschaduw. Indien u de flitsreflector omhoog richt of
opzij om het licht via het plafond of de muur te laten weerkaatsen, zal het
onderwerp veel zachter worden belicht. Druk op de ‘lock’-toets en verstel de
flitserkop in de gewenste hoek. De volgende hoeken zijn in te stellen:
Omhoog: 0°, 60°, 75° en 90° Omlaag: 0°, 7°
Rechts: 0°, 60°, 75°, 90° Links: 0°, 60°, 75°, 120°, 150°, 180°
In deze instellingen wordt een symbool zichtbaar op het LCD display.
De opname zal een kleurzweem krijgen in dezelfde tint als het reflecterende oppervlak. Kiest u daarom een wit
oppervlak voor weerkaatsing van de flits. Het effectieve bereik van de TTL AUTO instelling is variabel en
afhankelijk van de grootte van het reflectie-oppervlak, de afstand van het onderwerp en andere factoren. Daarom
is het raadzaam om na elke opname de flitsaanduiding (
TTL
symbool) op het LCD display te controleren.
Close-up opnamen
Voor opnamen dichtbij kan de flitser 7° naar beneden gericht worden. De flits heeft alleen effect wanneer het
onderwerp zich tussen de 0.5 en 2 meter van de lens verwijderd is. Wanneer de flitskop naar beneden gericht is,
verschijnt het symbool in het LCD display.
Draadloos flitsen
Indien u één of meerdere draadloze flitsers zoals de EF-500 Super gebruikt kunt u een veel natuurlijkere
belichting van het onderwerp creëren en bijvoorbeeld lelijke schaduwvorming bij portretten vermijden. Met de
EF-500 Super wordt de draadloze verbinding tot stand gebracht door het licht van de flitser. De camera zal, als
hij op de draadloze mode staat ingesteld, automatisch de juiste belichting kiezen.
ۋ In deze gebruiksaanwijzing zullen wij de flitser welke op de camera is gemonteerd de Controller-unit noemen
en alle andere draadloos te gebruiken flitsers de off-camera-unit.
ۋ Als u de off-camera-unit op de gewenste plaats wilt opstellen kunt u de mini-standaard gebruiken. Deze
mini-standaard heeft tevens een statiefaansluiting.