62
NL
Storing Oorzaak Opheffing
Bovendraad breekt
Onderdraad breekt
Steken overslaan
De naald breekt
Tijdens het naaien ontstaan
lussen
Naden trekken
samen/rimpelen
Onregelmatige
steken/onregelmatig transport
De machine maakt lawaai
De machine is geblokkeerd
1.De machine is niet juist ingeregen
2.De draadspanning is te sterk
3.De draad is te dik voor de naald
4.De naald is niet juist ingezet
5.Het garen zit om de garenkloshouder
6.De naald is beschadigd
1.De spoelhuls is niet juist ingezet
2.De spoelhuls is niet goed ingeregen
3.De onderdraadspanning is te sterk
1.De naald is niet juist ingezet
2.De naald is beschadigd
3.Verkeerde naald
4.Verkeerde naaivoet
1.De naald is beschadigd
2.De naald is niet juist ingezet
3.Stof te dik/verkeerde naalddikte
4.Verkeerde naaivoet
1.De machine is niet juist ingeregen
2.De spoelhuls is niet juist ingeregen
3.Naald/stof/draad-verhouding klopt niet
4.Verkeerde draadspanning
1.De naald is te dik voor de stof
2.De steeklengte is verkeerd ingesteld
3.De draadspanning is te sterk
1.Het garen is te zwak
2.De spoelhuls is niet juist ingeregen
3.Tijdens het naaien werd er aan de stof getrokken
1.De machine moet geolied worden
2.Dradd-of olieresten aan grijper en/of naaldstang
3.Slechte kwaliteit olie, blijft aan de machine kleven
4.De naald is beschadigd
Draad in de grijper vastgeklemd
1.Machine (draadgeleidingen) en naald opnieuw inrijgen
2.Boverdraadspanning verminderen (op een lager getal zetten)
3.Dikkere naald gebruiken (hoger getal)
4.Naald opnieuw inzetten (platte kant naar achter)
5.Garenklos verwijderen en opnieuw afwikkelen
6.Naald vervangen
1.Spoelhuls opnieuw inzetten en aan aan de draad trekken. Wanneer de
spoelhuls een beetje naar beneden zakt is de spanning goed.
2.Spoelklosje en spoelhuls kontroleren
3.Onderdraadspanning korrgeren
1.Naald opnieuw inzetten (platte kant naar achter)
2.Naald vervangen
3.Naalddikte aan de stof en het garen aanpassen
4.Kontroleren, dat de juiste naaivoet wordt gebruikt
1.Naald vervangen
2.Naald opnieuw inzerren (platte kant naar achter)
3.Naalddikte aan de stof en het garen aanpassen
4.De juiste naaivoet gebruiken
1.Machine oppnieuw inrijgen
2.Spoelhuls opnieuw inrijgen
3.Naalddikte moet aan de stof en het garen aangepast worden
4.Draadspanning korrigeren
1.Dunnere naald gebruiken
2.Steeklengte korrigeren
3.Draadspanning kontroleren
1.Uitsluitend kwaliteitsgaren gebruiken
2.Spoelhuls opnieuw inrijgen en inzetten
3.Niet aan de stof trekken. Deze moet automatisch getransporteerd worden
1.Machine oliën (zie onderhoud)
2.Grijper en transporteur reinigen (zie onderhoud)
3.Machine uitsluitend met naaimachineolie oliën
4.Naald vervangen
Bovendraad en spoelhuls verwijderen, het handwiel met kleine rukjes heen en
weer bewegen. Draadresten verwijderen. Machine oliën (zie onderhoud).
Opheffen van storingen