67
KNOOPSGATEN MAKEN
GEBRUIK VAN DE KNOOPSGATVOET
Uw naaimachine biedt patronen aan voor knoopsgatcordons
in verschillende breedten alsmede voor oogknoopsgaten
en is uitgerust met een systeem voor het meten van
de knoopgrootte en voor de bepaling van de vereiste
knoopsgatlengte.
KNOPFLÖCHER
GEBRAUCH DES KNOPFLOCHFUßES
Ihre Nähmaschine bietet Muster für Knopflochraupen in
verschiedenen Breiten sowie für Augenknopöcher und ist mit
einem System zur Messung der Knopfgröße und Ermittlung
der erforderlichen Knopochlänge ausgestattet. Alles erfolgt in
einem einzigen Arbeitsschritt.
VORBEREITUNG ZUM NÄHEN
* Im Knopflochbereich sollten Sie den Stoff mit Stickvlies,
Seidenpapier o. Ä. unterlegen.
* Nähen Sie ein Knopoch zur Probe auf einem Reststück
Ihres Stoffes. Probieren Sie es mit dem gewünschten
Knopf aus.
1. Wählen Sie eines der beiden Knopochmuster.
2. Bringen Sie den Knopflochfuß an (siehe „Nähfuß
auswechseln”, S. 26 - 27.)
3. Legen Sie den Knopf in den Kopochfuß ein (siehe oben, „
Gebrauch des Knopochfußes”.)
4. Senken Sie den Knopflochhebel (C ) so ab, dass er
senkrecht zwischen beiden Anschlägen (A) und (B) steht.
WERKWIJZE
* Gebruik vlieseline op de plaats van het kledingstuk waar de
knoopsgaten gemaakt gaan worden. Steunstof of normale
vlieseline kan worden gebruikt.
* Maak een proefknoopsgat op een stukje van de stof die u
gebruikt. Probeer vervolgens het knoopsgat te maken met
de gekozen knoop.
1. Selecteer een van de knoopsgatpatronen.
2. Vervang het voetje door de knoopsgatvoet. (Zie
“Verwisselen van het voetje” op pagina 26 - 27.)
3. Steek de knoop in de knoopsgatvoet. (Zie “Gebruik van de
knoopsgatvoet” hierboven.)
4. Stel de knoopsgathendel (C) zodanig in dat deze verticaal
tussen de aanslagen (A) en (B) omlaag komt.