31
11. TOETS VOOR NAALDSTOP ONDER/BOVEN
Bij het indrukken van deze toets gaat de LED-indicatie
branden en de naald blijft in de onderste stand staan, wanneer
u de voet van het voetpedaal neemt.
12. LCD-CONTRAST
Het contrast van het LCD-display kan door te draaien aan dit
instelwieltje worden veranderd.
FOUTMELDINGEN
Bij bedieningsfouten blijft de naaimachine met een pieptoon
staan en er wordt een foutmelding weergegeven.
Wanneer er een foutmelding verschijnt, dient u het probleem
te verhelpen door de navolgende instructies op te volgen.
1. Het voetpedaal wordt ingedrukt, zonder dat er een
steekpatroon werd uitgekozen.
Steekpatroon selecteren.
2. Spoelwinder in gebruik.
Spoelwinder controleren en naar links schuiven.
3. Knoopsgathendel bij het naaien van knoopsgaten omhoog
gezet.
Knoopsgathendel omlaag zetten.
4. Knoopsgathendel bij het naaien van patronen omlaag
gezet.
Knoopsgathendel omhoog zetten.
11. TASTE FÜR NADELSTOPP OBEN/UNTEN
Beim Drücken dieser Taste leuchtet die LED-Anzeige auf und
die Nadel bleibt in unterer Stellung stehen, wenn Sie den Fuß
vom Fußanlasser nehmen.
12. LCD-KONTRAST
Der Kontrast des LCD-Displays kann durch Drehen dieses
Einstellrads verändert werden.
FEHLERMELDUNGEN
Bei Bedienungsfehlern hält die Nähmaschine mit einem
Piepston an und eine Fehlermeldung wird angezeigt.
Erscheint eine Fehlermeldung, beheben Sie das Problem
durch Befolgen der unten stehenden Anweisungen:
1. Der Fußanlasser wird gedrückt, ohne dass ein Stichmuster
ausgewählt wurde.
Stichmuster auswählen.
2. Spuler in Betrieb.
Spuler prüfen und nach links schieben.
3. Knopochhebel beim Nähen von Knopöchern angehoben.
Knopochhebel senken.
4. Knopochhebel beim Nähen von Mustern gesenkt.
Knopochhebel anheben.