1.Geldt overeenkomstig de nationale voorschriften voor voertuigen. De smart forfour voldoet al meerdere jaren aan de wettelijke eisen die aan een recycling en ver
werkingsgeschikte constructie worden gesteld. Om sloopauto’s te kunnen innemen heeft smart gmbh een netwerk van innameplaatsen en demontagebedrijven, waar uw
auto op een milieubewuste wijze wordt gesloopt. Daarbij worden de mogelijkheden voor het hergebruik van auto en onderdelen voortdurend verder ontwikkeld en ver
beterd. Daardoor zal de smart forfour ook in de toekomst tijdig voldoen aan de verhoging van het wettelijke recyclingquotum. Meer informatie vindt u op www.smart.com.
Zeer verheugend7
Inleiding
Veiligheid
Lees met name de volgende hoofdstukken:
"Airbags" in hoofdstuk >>Dynamisch.
"Gordelspanners" en "veiligheidsgor
dels" in het hoofdstuk >>Leerzaam.
Juist gebruik
Houdt u rekening met de volgende aanwij
zingen wanneer u het voertuig gebruikt:
de waarschuwingen in deze handlei
ding,
het hoofdstuk >>Begrijpelijk. (Techni
sche gegevens) in deze handleiding,
het verkeersreglement,
het wegenverkeersreglement m.b.t.
technische eisen en rijvaardigheids
eisen.
Kinderen
Absoluut het hoofdstuk >>Veiligheid van
kinderen doorlezen.
Doorverkopen
Geef dit instructieboekje door aan de ko
per wanneer u uw smart weer verkoopt.
smart een merk van DaimlerChrysler
8Zeer verheugend
>>Leerzaam.
Ontsluit uw smart forfour: zo krijgt u een eerste indruk en kunt u daarna zelf voor het eerst actief worden.
Open uw auto, ga erin zitten, stel de stoelen en de spiegels op uw eigen behoeften in en zorg dat u zich op uw gemak voelt.
U zult verbaasd zijn over de ruimte, die u veel comfort biedt.
Inhoud
>Openen en sluiten . . . . . . . . . . . . 10
>Stoelen instellen . . . . . . . . . . . . . . 18
>Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . 22
>Lounge concept*. . . . . . . . . . . . . . 23
>Stuurverstelling . . . . . . . . . . . . . . 25
>Spiegels instellen . . . . . . . . . . . . . 26
>Elektrische ruitbediening. . . . . . . 28
>Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . 30
>Gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers . . . . . . . 34
>Cockpit linkse besturing. . . . . . . . 36
>Bedieningshendel . . . . . . . . . . . . . 38
>Multifunctioneel stuur*. . . . . . . . . 39
>Boordinstrumenten. . . . . . . . . . . . 40
>Dakbedieningsunit . . . . . . . . . . . . 55
>Middenconsole . . . . . . . . . . . . . . . 56
>Middenconsole onder . . . . . . . . . . 57
>Aanvullende instrumenten*. . . . . . 58
10 Leerzaam
Openen en sluiten
Openen en sluiten
De sleutels van de smart forfour
Voor uw auto is er een sleutel met
afstandbediening (A).
>Opmerking!
Mochten er gebieden waar uw afstandsbe
diening niet werkt, verzoeken wij u con
tact op te nemen met een smart center!
>Opmerking!
Bovendien ontvangt u bij de aflevering
van de auto een reservesleutel.
Heeft u de contactsleutel verloren?
In een smart center kunt u een sleutel la
ten bijmaken.
>Opmerking!
De afstandsbediening heeft een reik
wijdte van maximaal 15 meter. Afhanke
lijk van de omgeving (reflecterende of
absorberende objecten) en door storin
gen van andere radiogestuurde installa
ties kan de reikwijdte van de
afstandsbediening aanmerkelijk varië
ren. De reikwijdte hangt ook af van de
plek waar u zich bevindt.
Leerzaam11
Openen en sluiten
De auto van buitenaf openen en
sluiten
Open en sluit de auto als volgt:
De auto met de sleutel ontgrendelen
Druk voor het ontgrendelen eenmaal op
de toets.
>De knipperlichten gaan één keer aan
en uit.
>Alle portieren, de achterklep en het
tankdeksel kunnen worden geopend.
of
Open de auto mechanisch met de sleu
tel.
>Alle portieren, de achterklep en het
tankdeksel kunnen worden geopend.
De auto met de afstandsbediening
vergrendelen
Gevaar voor ongevallen!
Door het openen van de portieren
kunnen andere verkeersdeelnemers in
gevaar worden gebracht, auto’s tot uit
wijkmanoeuvres worden gedwongen en
daardoor een ongeval veroorzaken.
Kijk eerst of u bij het openen van de
portieren niemand in gevaar brengt.
Gevaar voor letsel!
Laat kinderen niet alleen in de
auto. Zij zouden een portier kunnen
openen, ook als dit vergrendeld is, of
de motor met een achtergebleven sleu
tel starten en daardoor zichzelf en an
deren in gevaar brengen. Daarom altijd
de sleutel meenemen, ook als u de auto
kortstondig verlaat.
Kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achterlaten, zelfs niet als ze in
een kinderzitje* zitten. Kinderen zou
den aan delen van de auto letsel kunnen
oplopen of bij langere blootstelling
aan warmte of kou zwaar tot dodelijk
letsel kunnen oplopen.
12 Leerzaam
Openen en sluiten
Druk voor het ontgrendelen eenmaal op
de toets.
>De richtingaanwijzers knipperen
driemaal.
>Alle portieren zijn vergrendeld.
>Belangrijk!
Bij een storing in de centrale vergren
deling kan het zijn dat, ondanks het drie
maal knipperen van de knipperlichten,
alleen de bestuurdersportier wordt ver
grendeld. Controleer zo nodig handmatig
of alle deuren vergrendeld zijn, zodat uw
auto beveiligd is tegen ongewenste gas
ten zoals bij inbraak of diefstal.
>Opmerking!
Een mechanische vergrendeling van
alle deuren is niet mogelijk
1
.
Bij een geopend bestuurdersportier
wordt automatisch onmiddellijk weer
ontgrendeld.
>Belangrijk!
Let erop dat u niet per ongeluk op de
zendknop van de afstandsbediening in de
autosleutel drukt. Hiermee zou u de auto
kunnen ontgrendelen.
Autorelockfunctie
Wanneer u de portieren van de auto met de
afstandsbediening heeft ontgrendeld,
worden deze automatisch weer vergren
deld, wanneer u het portier aan de be
stuurders of passagierszijde of de
achterklep niet binnen 1 minuut opent.
>Opmerking!
Laat de sleutel nooit in de auto liggen.
U kunt buitengesloten worden!
1 In sommige landen zijn afwijkingen mogelijk.
Leerzaam13
Openen en sluiten
De auto van binnenuit ver en
ontgrendelen
De auto van binnenuit vergrendelen
Druk op de schakelaar van de centrale
vergrendeling.
>Het activeren van de centrale por
tiervergrendeling is duidelijk
hoorbaar.
>De auto is afgesloten en beschermt u
tegen ongewenste personen wanneer
u moet wachten, bijv. bij een stop
licht.
>De aanduiding van de portierver
grendeling op de schakelaar brandt
rood (bij ontsteking AAN).
Wanneer de auto niet kan worden gesloten
met de afstandsbediening, hoewel de
batterij van de afstandsbediening nog
voldoende spanning levert:
Schakel het contact uit.
Open het bestuurdersportier.
Druk op de schakelaar van de centrale
vergrendeling.
Stap uit.
Sluit het bestuurdersportier.
>De auto wordt automatisch vergren
deld.
>Opmerking!
Laat de sleutel nooit in het contactslot
zitten.
U kunt buitengesloten worden!
De auto van binnenuit ontgrendelen
Druk op de schakelaar van de centrale
vergrendeling.
>Het activeren van de centrale ver
grendeling is duidelijk hoorbaar.
>De auto is ontgrendeld en kan van
binnenuit en van buitenaf worden
geopend.
Gevaar voor letsel!
Kinderen nooit zonder toezicht
in de auto achterlaten. Zij zouden een
portier kunnen openen, ook als dit ver
grendeld is, en daardoor zichzelf en
anderen in gevaar brengen.
14 Leerzaam
Openen en sluiten
Drive lockfunctie
Vanaf een snelheid van 20km/h worden de
portieren van de auto centraal vergren
deld.
De drivelockfunctie is bij aflevering
ingeschakeld.
Drive lockfunctie uitschakelen
Schakel het contact uit.
Druk gelijktijdig op de schakelaar van
de centrale portierontgrendeling (B)
en op de opentoets op de afstandsbe
diening.
>U hoort een signaal. De drivelock
functie is uitgeschakeld.
Drive lockfunctie inschakelen
Schakel het contact uit.
Druk gelijktijdig op de schakelaar van
de centrale portiervergrendeling (A)
en op de sluittoets op de afstandsbe
diening.
>U hoort een signaal. De drive lock
functie is ingeschakeld.
Kinderslot
U kunt de achterportieren afzonderlijk
blokkeren om te voorkomen dat de passa
giers op de achterbank, bijv. kinderen,
de deuren van binnenuit kunnen openen.
Een geblokkeerde deur kunt u
van binnenuit niet openen
van buitenaf openen als de auto niet
vergrendeld is.
Gevaar voor ongevallen!
Kinderen nooit zonder toezicht
in de auto achterlaten. Zij zouden een
voorportier kunnen openen, ook als dit
vergrendeld is, en daardoor zichzelf en
anderen in gevaar brengen.
Leerzaam15
Openen en sluiten
Achterportieren blokkeren
Steek de voertuigsleutel aan de ge
wenste zijde in de opening (A).
Draai de voertuigsleutel in verticale
stand.
>De portieren kunnen niet meer van
binnenuit worden geopend.
Achterportieren deblokkeren
Draai de voertuigsleutel tot de aanslag
naar rechts (aan de linkerzijde van het
voertuig) of naar links (aan de rechter
zijde van het voertuig).
>De portieren kunnen weer van bin
nenuit worden geopend.
Open de portieren door aan de
portiergreep(A) te trekken.
Als het bestuurdersportier open staat,
klinkt er een waarschuwingstoon:
wanneer het licht is ingeschakeld en
de motor is uitgeschakeld.
als de motor draait, een versnelling
van de automatische versnellingsbak
(softouch plus)* staat ingeschakeld en
het rempedaal en het gaspedaal niet
ingetrapt zijn.
16 Leerzaam
Openen en sluiten
Zenderbatterij
Wanneer bij het afsluiten van de auto de
knipperlichten 9 maal snel achter elkaar
knipperen is de batterij in de sleutel
bijna leeg.
U kunt de afstandsbediening nog ca. 100
keer gebruiken.
Verwissel de batterij zelf.
of
Laat de batterij in een smart center
verwisselen.
>Opmerking!
Wanneer u de batterij van de zender niet
vervangt kunt u nadat u de afstandsbedie
ning nog ca. 100 keer heeft gebruikt
de auto niet meer met de afstandsbe
diening ver en ontgrendelen.
>U kunt het bestuurdersportier echter
met de sleutel mechanisch ontgren
delen.
de auto desondanks starten.
Wanneer de auto niet kan worden gesloten
met de afstandsbediening, omdat de
batterij van de afstandsbediening leeg
is:
Wanneer u de auto niet meer met de af
standsbediening kunt afsluiten en u
heeft geen reserve zenderbatterijen bij
de hand, moet u als volgt handelen:
Draai het contactslot op stand 2.
Open het bestuurdersportier.
Druk op de schakelaar van de centrale
vergrendeling.
>De LED op de schakelaarstrip knip
pert met dubbele frequentie.
Draai binnen 5seconden de contact
sleutel in de stand 0 en verwijder de
sleutel.
>Het activeren van de centrale por
tiervergrendeling is duidelijk
hoorbaar.
Sluit het bestuurdersportier van bui
tenaf.
>De auto is nu vergrendeld.
>Opmerking!
Let erop dat u uw sleutel niet in de auto
laat liggen.
Leerzaam17
Openen en sluiten
De batterij van de zender vervangen
U heeft een Lithiumcel CR 2016 nodig.
Verwijder het afdekkapje (A) van het
batterijvak met een passend muntstuk.
>Opmerking!
Vervang de zenderbatterij van de af
standsbediening uiterlijk na twee jaar.
Anders kan de batterij gaan lekken! De
afstandsbediening kan onherstelbaar
worden beschadigd.
>Opmerking!
Wanneer u een nieuwe batterij plaatst,
moet u rekening houden met de juiste po
lariteit.
Anders kunnen onderdelen van de elektri
sche installatie onherstelbaar worden
beschadigd.
Verwijder de batterij (B) uit het bat
terijvak.
Plaats een nieuwe batterij en let daar
bij op de juiste polariteit.
Druk de beide helften van de sleutelbe
huizing weer tegen elkaar.
Gevaar voor vergiftiging!
Batterijen bevatten giftige en
etsende substanties. Batterijen daarom
buiten bereik van kinderen houden.
Als een batterij per ongeluk is inge
slikt, direct naar een arts gaan.
Het doorslikken van zenderbatterijen
kan tot ernstige gezondheidsklachten
leiden.
Milieu!
Lege zenderbatterijen op mi
lieuvriendelijke wijze afvoeren.
18 Leerzaam
Stoelen instellen
Stoelen instellen
Stel de bestuurdersstoel voor het rijden
in, zodat u goed zit ten opzichte van de
pedalen en het stuurwiel.
Gevaar voor ongevallen!
Stel de bestuurdersstoel alleen
in wanneer de auto stilstaat. Anders
wordt uw aandacht van het verkeer afge
leid en kunt u door de beweging van de
stoel de controle over de auto verlie
zen. Hierdoor kunt u een ongeval ver
oorzaken.
Gevaar voor letsel!
Let er bij het instellen van de
zitpositie op, dat niemand bekneld
raakt.
Let op de informatie bij het airbagsys
teem.
Gevaar voor letsel!
Om gevaar voor dodelijk of ern
stig lichamelijk letsel tijdens een on
geval of met grote vertraging, bijv.
door een zich binnen milliseconden
ontplooiende airbag of bij abrupte
remmanoeuvres te verminderen moet u
erop letten dat:
Alle inzittenden moeten een zitposi
tie kiezen, waarin de veiligheids
gordel goed kan worden omgedaan en
die zo ver mogelijk van de airbag is
verwijderd.
De zitpositie van de bestuurder moet
het daarbij tevens mogelijk maken
om de auto veilig te kunnen besturen.
De armen van de bestuurder moeten
in een lichte hoek ten opzichte van
het stuur staan. De bestuurder moet
een zodanige afstand tot de pedalen
aanhouden, dat deze goed kunnen
worden ingetrapt.
De passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zetten, vooral als een
kind in een op de stoel bevestigd
kinderzitje* zit.
Inzittenden moeten altijd de veilig
heidsgordel op correcte wijze dra
gen en rechtop tegen een vrijwel
verticaal geplaatste rugleuning zit
ten. De hoofdsteunen moeten het ach
terhoofd op ongeveer ooghoogte on
dersteunen.
Gevaar voor letsel!
Bij beschadigingen aan de zit
tingen dient u een gekwalificeerde
werkplaats te bezoeken, bijv. een smart
center.
De stoelen behoren tot het veiligheids
systeem van de auto, evenals bijv. de
veiligheidsgordels en airbags. De vei
ligheidsfunctie is alleen gewaar
borgd, als de stoelen niet beschadigd
zijn.
Leerzaam19
Stoelen instellen
Lengterichting
De voorstoelen en de achterbank
1
kunnen
in de lengterichting worden versteld.
De verstelhendel van de achterbank zit
onder de middelste zitplaats.
Trek de hendel (A) naar boven
(voorbeeld voorstoel).
Verschuif de stoel of de bank.
Laat de hendel los.
>Het verstelmechanisme moet aan
beide zijden hoorbaar inklikken.
>Opmerking!
De hendel voor het verstellen van de
achterbank
1
zit in de kofferruimte (zie
Pagina 171).
Gevaar voor ongevallen!
Laat, nadat u de stoel in de lengte
heeft versteld, de stoel altijd vast
klikken, omdat u anders door een onver
wachte beweging tijdens het rijden de
controle over de auto kunt verliezen en
een ongeval kunt veroorzaken.
Gevaar voor letsel!
Grijp bij het verstellen van de
stoelpositie in lengterichting niet in
de stoelrail. Anders bestaat er een
aanzienlijk gevaar voor letsel.
1Niet bij pure.
20 Leerzaam
Stoelen instellen
Stoelhoogte*
Trek de hendel (A) van de zithoogtever
stelling omhoog of duw deze omlaag tot
u de juiste zithoogte heeft bereikt.
Leerzaam21
Stoelen instellen
Stand van de rugleuning
Leun met uw rug tegen de rugleuning
aan.
Trek de verstelhendel (A) naar boven.
Breng uw bovenlichaam in de juiste
zitpositie.
Laat de verstelhendel (A) los.
>Het verstelmechanisme moet aan
beide zijden hoorbaar inklikken.
22 Leerzaam
Hoofdsteunen
Lendenwervelsteun*
Om de wervelkolom beter te steunen kunt
u de welving van de rugleuning van de be
stuurdersstoel
1
instellen.
Draai het stelwiel naar voren of naar
achteren tot u de gewenste instelling
heeft bereikt.
Hoofdsteunen
De hoofdsteunen van alle stoelen kunnen
in hoogte worden versteld.
Hoofdsteunen omhoog en omlaag
verstellen
Trek de hoofdsteun naar boven.
Druk op de borgschuif (A) van de stoel
en houd deze vast.
>De hoofdsteun kan omlaag worden ge
schoven.
Hoofdsteunen demonteren en monteren
Trek de hoofdsteun naar boven.
>De hoofdsteun kan naar boven toe
worden uitgetrokken.
Plaats de hoofdsteun in de geleiders.
Druk op de borgschuif (A).
>U kunt de hoofdsteun omlaag schui
ven.
1bij 130kW BRABUS Xclusive ook bij de passagiersstoel
Gevaar voor letsel!
Uw achterhoofd moet op ooghoog
te door het midden van de hoofdsteunen
worden ondersteund; dit controleren.
Wanneer uw hoofd niet op de juiste wij
ze door de hoofdsteun wordt onder
steund, kunt u bij ongevallen ernstig
halsletsel oplopen. Rij nooit zonder
vastgeklikte en ingestelde hoofdsteu
nen op die stoelen, waarop iemand zit.
Leerzaam23
Lounge concept*
>Belangrijk!
De hoofdsteunen van de achterbank kun
nen helemaal omlaag worden gedrukt (A),
bijv. wanneer u iets vervoert of als het
zicht achteruit moet worden verbeterd.
Als er mensen op de achterbank zitten,
moeten de hoofdsteunen omhoog worden
getrokken en correct worden vastgeklikt
(B).
Lounge concept*
Om het u bijv. tijdens pauzes gemakke
lijk te kunnen maken in uw auto, kunnen
zowel de bestuurders als de passagiers
stoel worden neergeklapt.
U kunt dan op de achterbank plaatsnemen
en de omgeklapte rugleuningen als tafel
tje gebruiken.
Bestuurders en passagiersstoel
neerklappen
Breng de stoel in de achterste stand om
genoeg plaats te maken voor het neer
klappen.
Trek de verstelhendel (A) helemaal naar
boven (bestuurdersstoel als voor
beeld).
Klap de rugleuning neer.
Voor het omhoogklappen:
Trek de verstelhendel (A) helemaal naar
boven.
Klap de rugleuning omhoog tot deze
hoorbaar vastklikt.
>Opmerking!
De hendel voor het neerklappen van de
achterbank
1
zit in de kofferruimte
(zie Pagina 176).
1Niet bij pure.
24 Leerzaam
Lounge concept*
Twinfacearmsteun*
De twinfacearmsteun dient
als armsteun,
als opbergvak en blikjeshouder
(zie Pagina 166).
De twinfacearmsteun kan zowel om de ei
gen as worden gedraaid als omlaag wor
den geklapt. Daardoor kunnen bestuurder
en passagier, of de inzittenden achterin
de twinfacearmsteun gebruiken.
Twinfacearmsteun* draaien
Draai de twinfacearmsteun in de
richting van de pijl (A).
Draai de armsteun 180° om de eigen as.
>De twinfacearmsteun klikt vast.
Twinfacearmsteun* neerklappen
Klap de armsteun in de richting van de
pijl (B) naar achteren.
>U kunt de twinfacearmsteun lood
recht tussen de stoelleuningen vast
zetten of geheel naar achter omklap
pen.
Leerzaam25
Stuurverstelling
Stuurverstelling
Het stuur kan in hoogte worden versteld.
>Opmerking!
Stel het stuur alleen in wanneer de auto
stilstaat en ga altijd pas rijden wanneer
de stuurverstelling is vergrendeld. Wan
neer u met een geopende stuurverstelling
rijdt, kunt u door een onbedoelde ver
stelling van het stuur kortstondig in de
war worden gebracht. De bestuurbaarheid
van de auto blijft echter altijd volledig
behouden.
Druk de hendel van de stuurverstelling
(A) naar beneden.
>Het stuur kan nu omhoog en omlaag
worden bewogen.
Stel de voor u juiste stuurhoogte in.
Trek de hendel van de stuurverstelling
(A) naar boven.
>Het stuur wordt in deze stand ver
grendeld.
26 Leerzaam
Spiegels instellen
Spiegels instellen
Zorg ervoor dat de binnen en buiten
spiegel voor elke rit juist zijn inge
steld. Alleen dan heeft u het beste zicht
naar achteren.
Buitenspiegel instellen
Stel de buitenspiegel in door aan de
hendel (A) te draaien.
Buitenspiegel elektrisch* verstellen
U kunt de elektrische buitenspiegels al
leen verstellen als de auto op contact
staat.
Instelzijde bepalen:
Druk op de kantelschakelaar.
Bestuurderskant (A)
Passagierskant (B)
Buitenspiegel instellen:
Verstel de buitenspiegel traploos naar
wens door de knop (C) te kantelen.
Gevaar voor ongevallen!
De buitenspiegels werken ver
kleinend. De objecten zijn in werke
lijkheid dichterbij dan het lijkt. U
kunt de afstand tot een achter u rijden
de auto verkeerd inschatten en een on
geval veroorzaken, b.v. bij het wisse
len van baan. Controleer daarom de
werkelijke afstand tot de achter u rij
dende auto's door over uw schouder te
kijken.
Leerzaam27
Spiegels instellen
Binnenspiegel instellen
Stel de binnenspiegel met de hand in.
Om te voorkomen dat u tijdens ritten in
het donker verblind wordt door achterop
komend verkeer:
Dim de binnenspiegel door op de hen
del (A) te drukken.
28 Leerzaam
Elektrische ruitbediening
Elektrische ruitbediening
In de standaarduitvoering kunnen de zij
ruiten voor elektrisch en achter mecha
nisch geopend en gesloten worden.
De achterste zijruiten met de hand
openen en sluiten
De raamopener zit onder de ruit, nabij de
portiergreep.
Draai hem met de wijzers van de klok
mee om de ruit te openen.
Draai hem tegen de richting van de
wijzers van de klok in om de ruit te
sluiten.
>Opmerking!
De bediening van de voorste zijruiten
gebeurt in principe elektrisch, zij be
schikken echter niet over een tipfunctie.
Alle zijruiten automatisch openen en
sluiten*
De schakelaars voor de ruiten van de au
toportieren zitten rechts en links van de
handremhendel:
Schakelaar elektrische raambediening
passagierszijde (A).
Schakelaar elektrische raambediening
rechtsachter (B).
Schakelaar elektrische raambediening
linksachter (C).
Schakelaar elektrische raambediening
bestuurderszijde (D).
Gevaar voor letsel!
Let er bij het sluiten van de zij
ruiten op, dat niemand wordt vastge
klemd. Bij gevaar moet u op de schake
laar drukken om het raam te openen.
Laat kinderen niet alleen in de auto.
Zij kunnen bijv. door het openen en
sluiten van de ruiten verwondingen op
lopen!
Leerzaam29
Elektrische ruitbediening
Als de ontsteking is ingeschakeld, kun
nen de vier zijruiten geopend en geslo
ten worden met behulp van de elektrische
raambediening*.
Zijruiten elektrisch openen
Druk op de schakelaar van de raambe
diening.
>De zijruit wordt helemaal geopend
(tipfunctie).
Om het openen van de zijruit te stoppen
moet u opnieuw op de schakelaar druk
ken of deze omhoog trekken.
Zijruiten elektrisch sluiten
Trek de schakelaar van de raambedie
ning omhoog.
>De zijruiten gaan omhoog, zolang u
de schakelaar blijft aantrekken.
>Opmerking!
De zijruit in het bestuurdersportier gaat
automatisch dicht wanneer de toets wordt
geactiveerd (tipfunctie).
Zo kunt u het sluiten laten stoppen:
Trek de schakelaar opnieuw omhoog of
druk op de schakelaar.
>De ruit komt tot stilstand en gaat
niet verder dicht.
>Opmerking!
De ruiten worden niet automatisch geslo
ten als u de auto vergrendelt.
Achterste elektrische raambediening
blokkeren*
U kunt de achterste zijruiten blokkeren,
zodat ze niet kunnen worden geopend.
Druk op de schakelaar op de schake
laarstrip.
>De raambediening is geblokkeerd.
>Het controlelampje op de schakelaar
brandt, zo lang de raambediening is
geblokkeerd.
Druk opnieuw op de schakelaar om de
raambediening vrij te geven.
30 Leerzaam
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels met geïntegreer
de gordelspanner en gordelkrachtbe
grenzer vormen samen met de airbags een
veiligheidssysteem, dat u bij ongevallen
een optimale bescherming biedt.
.
Gevaar voor letsel!
Airbags bieden aanvullende be
scherming; ze zijn echter geen vervan
ging voor de veiligheidsgordels. Om
gevaar voor dodelijk of ernstig licha
melijk letsel te verminderen, moet u er
zeker van zijn dat alle inzittenden, en
in het bijzondere zwangere vrouwen, de
gordels altijd op de juiste wijze dra
gen, een normale zitpositie hebben in
genomen en de stoel vrijwel rechtop
staat.
Gevaar voor letsel!
Als de veiligheidsgordel niet of
niet correct wordt gedragen of niet
goed in het gordelslot is vastgeklikt,
kan deze zijn beschermende werking
niet goed vervullen. U kunt dan onder
bepaalde omstandigheden zelfs ernstig
of dodelijk gewond raken. Zorg er daar
om altijd voor, dat alle inzittenden –
in het bijzonder zwangere vrouwen –
hun gordels correct hebben omgedaan.
Altijd erop letten dat de gordel:
in de buurt van het bekken zo laag
mogelijk over de heup loopt,
d.w.z. over de heup en niet over de
buik,
strak over het lichaam loopt,
niet verdraaid is,
over het midden van de schouder
loopt,
niet tegen de hals aan ligt en niet
onder de arm door loopt,
in de buurt van het bekken wordt ge
spannen, door de gordel voor de borst
naar boven te trekken.
Voorwerpen mogen nooit samen met een
persoon worden vastgemaakt.
Vermijd dikke kleding, bijv. een winter
jas.
De gordelband niet over scherpe of ge
makkelijk brekende voorwerpen leiden,
vooral wanneer ze zich aan of in uw kle
ding bevinden, zoals brillen, pennen of
sleutels. De gordelband zou anders bij
een ongeval kunnen scheuren en u of
andere inzittenden zouden zich kunnen
verwonden.
Een veiligheidsgordel mag slechts door
één persoon worden gebruikt.
Kinderen mogen in geen geval op de
schoot van één van de inzittenden
plaatsnemen. Het kind kan anders bij
een ongeval of abrupt remmen niet meer
worden vastgehouden; het kind of ande
re inzittenden kunnen zwaar tot dodelijk
letsel oplopen.
Leerzaam31
Veiligheidsgordels
Gevaar voor letsel!
Personen kleiner dan 1,50 m en
kinderen jonger dan 12jaar, kunnen de
veiligheidsgordels niet correct dra
gen. Ze moeten daarom ter bescherming
bij een ongeval gebruik maken van aan
vullende, hiertoe geschikte veilig
heidssystemen op geschikte zitplaat
sen. Altijd te werk gaan volgens de
montagehandleiding van de fabrikant
van het kinderzitje*.
Gevaar voor letsel!
De veiligheidsgordel biedt al
leen de reglementaire bescherming,
wanneer de rugleuning in nagenoeg
verticale positie staat en de inzitten
den rechtop zitten. Vermijd zitposi
ties, die de juiste werking van de
veiligheidsgordels negatief beïnvloe
den. Zet daarom de rugleuning zo recht
mogelijk. Rij nooit met een naar achte
ren gerichte stand van de rugleuning.
Anders zou u bij een ongeval of een
plotselinge remmanoeuvre zwaar tot
dodelijk letsel kunnen oplopen.
Gevaar voor letsel!
De veiligheidsgordel kan niet
meer goed functioneren, wanneer de
gordel of het slot vuil of beschadigd
zijn. Hou daarom de gordel en het slot
goed schoen, omdat anders de lip van
het slot niet meer goed kan vastklikken.
Controleer regelmatig of de veilig
heidsgordels
niet beschadigd zijn,
niet over scherpe randen lopen,
niet vastgeklemd zitten.
Anders kan de gordel tijdens een onge
val scheuren. U of anderen kunnen ern
stig of dodelijk letsel oplopen.
Laat beschadigde of tijdens een onge
val zwaar belaste veiligheidsgordels
vervangen en de gordelverankeringen
controleren.
smart gmbh adviseert om uit veilig
heidsoverwegingen alleen veilig
heidsgordels te gebruiken, die smart
gmbh speciaal voor uw auto heeft goed
gekeurd.
32 Leerzaam
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordel in hoogte verstellen
De gordelbevestiging naar boven ver
stellen:
Trek de gordelbevestiging (A) naar bo
ven toe in de gewenste positie.
De gordelbevestiging naar onderen ver
stellen:
Druk op de ontgrendelknop op de gor
delbevestiging.
Trek de gordelbevestiging (A) naar on
deren toe in de gewenste positie.
Laat de ontgrendelknop in de gewenste
stand los.
>De gordelbevestiging klikt vast.
Veiligheidsgordel omdoen
Neem plaats in de auto.
Trek de veiligheidsgordel soepel uit
de oproller.
Leg de gordel over uw schouder.
>Uw rug moet tegen de rugleuning rus
ten.
Klik de veiligheidsgordel hoorbaar
vast in het gordelslot.
Gevaar voor letsel!
Wijzigingen of ondeskundig uit
gevoerde werkzaamheden aan het beves
tigingssysteem (veiligheidsgordels en
verankeringen, gordelspanners, gor
delkrachtbegrenzers of airbags) of de
bekabeling daarvan, alsmede ingrepen
in gekoppelde elektronische systemen,
kunnen er toe leiden, dat de bevesti
gingssystemen niet meer reglementair
werken. Airbags of gordelspanners
kunnen bijv. tijdens ongevallen met
voldoende vertraging uitvallen of on
gewild worden geactiveerd. Wijzig
daarom nooit de bevestigingssystemen.
Voer geen ondeskundige ingrepen aan
elektronische componenten en de soft
ware daarvan uit.
Leerzaam33
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordel afdoen
Druk op de rode knop in het gordelslot.
Begeleid de gordel met uw hand naar de
gordelgeleiding.
>De gordel rolt vanzelf op.
34 Leerzaam
Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers
Gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers
De veiligheidsgordels voorin hebben:
gordelspanners,
gordelkrachtbegrenzers.
Gordelspanners
Gordelspanners worden tijdens het acti
veren van de veiligheidsgordel zo strak
gespannen dat de gordel goed om uw
lichaam sluit. Ze worden alleen geacti
veerd tijdens botsingen met een grote, in
de lengterichting inwerkende vertraging
/versnelling van de auto, bijv.tijdens een
frontale botsing.
Als het airbagcontrolelampje gaat bran
den, is er een storing of is uw gordelspan
ner in werking getreden.
>Opmerking!
Gordelspanners corrigeren geen:
onjuiste zitpositie,
onjuist gedragen veiligheidsgordels.
Gordelspanners trekken de inzittenden
niet terug in de richting van de rugleu
ning.
Gordelkrachtbegrenzer
Gordelspanners verminderen tijdens het
activeren de gordeldruk op de inzitten
den van de auto bij een ongeval.
De gordelkrachtbegrenzer is op de front
airbag afgestemd, die een deel van de
vertragingskrachten van de veiligheids
gordel overnemen, waardoor een verde
ling van de belasting over een groot
oppervlak plaatsvindt.
Wanneer het contactslot is ingeschakeld,
wordt de gordelspanner geactiveerd:
wanneer de bevestigingssystemen
standby zijn.
bij een frontale botsing of een botsing
van achteren, wanneer de auto tijdens
het begin van de botsing in de lengte
richting sterk vertraagd of versneld
wordt.
Wanneer de gordelspanners worden geac
tiveerd, hoort u een knal, die in principe
niet schadelijk is voor het gehoor en er
kan stof ontstaan.
Leerzaam35
Gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers
Gevaar voor letsel!
Als de gordelspanners geacti
veerd zijn geweest, moeten ze worden
vervangen bij een gekwalificeerde
werkplaats, die over de benodigde vak
kennis en uitrusting beschikt om de
vereiste werkzaamheden uit te voeren.
smart gmbh adviseert u hiertoe naar
een smart center te gaan. In het bijzon
der bij veiligheidsrelevante werk
zaamheden en werkzaamheden aan vei
ligheidsrelevante systemen is de
service van een gekwalificeerde gara
ge absoluut noodzakelijk.
Neem bij het als afval verwerken van de
gordelspanners de veiligheidsvoor
schriften in acht. De voorschriften
kunt u inzien bij elke gekwalificeerde
werkplaats, bijv. een smart center.
36 Leerzaam
Cockpit linkse besturing
Cockpit linkse besturing
aStuur of multifunctioneel stuur*
bBedieningshendel
cBoordinstrumenten
dDakbedieningsunit
eAudio/telematicaapparatuur
fVerwarming/ventilatie/airconditioning*
gTunnelconsole
hsmart mp3interface*
Leerzaam37
Cockpit rechtse besturing
Cockpit rechtse besturing
aStuur of multifunctioneel stuur*
bBedieningshendel
cBoordinstrumenten
dDakbedieningsunit
eAudio/telematicaapparatuur
fVerwarming/ventilatie/airconditioning*
gTunnelconsole
38 Leerzaam
Bedieningshendel
Bedieningshendel
links
AKoplampen sproeien*
BLicht
0 = uit, 1 = lighton*, 2 = parkeerlicht,
3 = dimlicht
CRegeling voor het afstellen van de
koplampen
in vier standen verstelbaar
DKnipperlichten
rechts en links knipperen
EGroot licht
0 = uit, 1 = grootlichtsignaal, 2 = groot
licht
Bedieningshendel
rechts
AVoorruit wissen
1 = tipwissen, 0 = uit, 1 =
intervalwissen, 2 = wissnelheid
stand 1, 3 = wisnelheid stand 2
BAchterruit wissen en sproeien
1 = achterruit wissen en sproeien, 0 =
uit, 1 = intervalwissen, 2 = achterruit
wissen en sproeien
CVoorruit sproeien
1 = ruitenssproeiersysteem aan
1
2
Leerzaam39
Multifunctioneel stuur*
Multifunctioneel stuur*
Menugeleiding
aVooruit bladeren in hoofdmenu
bTerug bladeren in hoofdmenu
cVooruit bladeren in submenu
dTerug bladeren in submenu
eDisplay boordcomputer
Volumeregeling
audio/telematicaapparatuur
fVolume verlagen
gVolume verhogen
Telefoonfunctie
hGesprek aannemen
iGesprek beëindigen
Schakelmogelijkheid op stuur (shift pad
dles)*
jOpschakelen
kTerugschakelen
40 Leerzaam
Boordinstrumenten
Boordinstrumenten
ASnelheidsmeter
BToerenteller
CDisplays
Controlelampjes
Airbag (a)
Mistachterlicht (b)
Mistlicht* (c)
Remsysteem (d)
abs (e)
esp (f)
Voorgloeicontrolelampje (g)
Aanhangercontrolelampje* (h)
Knipperlichten (i)
Groot licht (j)
Veiligheidsgordel (k)
Accu (l)
Koelmiddeltemperatuur (m)
Oliedruk (n)
Motor Check (o)
Leerzaam41
Boordinstrumenten
a) Airbagcontrolelampje
Het controlelampje van de airbag signa
leert storingen in de veiligheidssyste
men van de
airbags,
gordelspanners
>Opmerking!
Het functioneren van de airbag en verde
re aanwijzingen hierover vindt u vanaf
Pagina 151.
Airbagcontrolelampje
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
Daarna voeren de veiligheidssystemen
een zelfdiagnose uit:
1. Het airbagcontrolelampje dooft na
maximaal 7 seconden.
>Geen storing.
>Het airbagsysteem is in orde.
2. Het airbagcontrolelampje dooft niet
na maximaal 7 seconden, maar brandt
permanent of knippert.
>Er is een storing herkend.
Laat niemand op de passagiersstoel
zitten, vooral geen kinderen.
Ga onmiddellijk naar een
gekwalificeerde werkplaats,
bijv. een smart center.
Gevaar voor letsel!
U heeft te maken met een storing
wanneer het controlelampje niet gaat
branden wanneer u het contact aanzet of
na enkele seconden niet uitgaat wan
neer de motor draait, of opnieuw gaat
branden.
Afzonderlijke systemen kunnen onge
wild worden geactiveerd of tijdens een
ongeval met een hogere snelheid niet
worden geactiveerd. In dit geval uw
veiligheidssysteem onmiddellijk laten
controleren bij een gekwalificeerde
werkplaats, die over de benodigde vak
kennis en uitrusting beschikt om de
vereiste werkzaamheden uit te voeren.
smart gmbh adviseert u hiertoe naar
een smart center te gaan. Vooral vei
ligheidsrelevante werkzaamheden en
werkzaamheden aan veiligheidsrele
vante systemen dienen absoluut bij een
gekwalificeerde werkplaats te worden
uitgevoerd.
42 Leerzaam
Boordinstrumenten
b) Controlelampje mistachterlicht
Brandt:
als het mistachterlicht en de ontste
king zijn ingeschakeld.
c) Controlelampje mistlicht*
Brandt:
bij ingeschakeld mistlicht en inge
schakeld contact.
d) Controlelampje remsysteem
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
>Het lampje dooft nadat de motor is
gestart of
>uiterlijk na 10 seconden weer uit.
wanneer de auto op de handrem staat.
wanneer het remcircuit is uitgevallen
of wanneer het peil van de remvloeistof
te laag is.
Zet uw auto onmiddellijk veilig voor
het overige verkeer neer.
Beveilig uw auto tegen wegrollen,
wanneer u deze verlaat.
Rij niet verder.
Bel een reparatiedienst,
bijv. smartmove Assistance of een
smart center.
Leerzaam43
Boordinstrumenten
Controlelampje remsysteem
Brandt:
bij uitval van het abssysteem, tege
lijk met het abscontrolelampje.
Zet uw auto onmiddellijk veilig voor
het overige verkeer neer.
Beveilig uw auto tegen wegrollen,
wanneer u deze verlaat.
Rij niet verder.
Bel een reparatiedienst,
bijv. smartmove Assistance of een
smart center.
e) abscontrolelampje
Brandt:
bij ingeschakeld contact (zelfdia
gnose).
>Het lampje gaat na het starten van de
motor of
>uiterlijk na 10 seconden uit.
bij storing in het abssysteem.
Ga onmiddellijk naar een
gekwalificeerde werkplaats,
bijv. een smart center. De auto heeft
geen abs en espfuncties meer!
bij uitval van het abssysteem, tege
lijk met controlelampje van het rem
systeem.
Zet uw auto onmiddellijk veilig voor
het overige verkeer neer.
Beveilig uw auto tegen wegrollen,
wanneer u deze verlaat.
Rij niet verder.
Bel een reparatiedienst,
bijv. smartmove Assistance of een
smart center.
Gevaar voor ongevallen!
Wanneer de abs een storing heeft
kunnen de wielen tijdens het remmen
blokkeren. Daardoor is de bestuurbaar
heid van de auto bij het remmen beperkt
en kan de remweg langer zijn. Als het
abs om reden van een storing is uitge
schakeld, dan is ook esp uitgeschakeld.
Het gevaar dat de auto gaat slingeren,
is in bepaalde rijsituaties groter. Uw
rijstijl altijd aan de actuele verkeers
en weersomstandigheden aanpassen.
44 Leerzaam
Boordinstrumenten
f) espcontrolelampje
1
Brandt:
bij ingeschakeld contact (zelfdiagnose).
>Het lampje gaat na het starten van de
motor of
>uiterlijk na 10 seconden weer uit.
espcontrolelampje
1
Knippert:
>wanneer esp in regelwerking staat.
Brandt constant:
>bij het uitvallen van het systeem.
>wanneer esp niet beschikbaar is.
Het uitvallen van het systeem kan al ver
holpen zijn door opnieuw te starten.
Gaat het controlelampje daarna niet
uit, ga dan onmiddellijk naar een ge
kwalificeerde werkplaats, bijv. een
smart center.
>Opmerking!
Het functioneren van esp en verdere aan
wijzingen hierover vindt u op Pagina 150.
>Opmerking!
Wanneer esp uitvalt, blijft abs gewoon
werken. Wanneer de abs uitvalt is esp ook
niet
meer beschikbaar!
g) Voorgloeicontrolelampje
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
>Wanneer het controlelampje uit gaat,
is de motor startklaar.
>Opmerking!
Bij een warme motor kunt u starten zonder
voor te gloeien.
Gevaar voor ongevallen!
Wanneer esp niet meer werkt, is
het gevaar dat uw auto onder bepaalde
omstandigheden in een slip raakt gro
ter. Uw rijstijl altijd aan de actuele
verkeers en weersomstandigheden
aanpassen.
1 Bij 47 kW alleen bij uitrusting met esp.
Leerzaam45
Boordinstrumenten
h) Aanhangercontrolelampje*
Knippert:
wanneer het contact is ingeschakeld,
de bedieningshendel voor de knipper
lichten is geactiveerd en wanneer een
aanhanger elektrisch is aangesloten.
i) Controlelampje knipperlicht
Knippert:
als de ontsteking is ingeschakeld,
wanneer
>de knipperlichthendel wordt ge
bruikt.
>de waarschuwingsknipperlichten
zijn ingeschakeld.
>Opmerking!
Als er een knipperlicht uitvalt, gaat het
controlelampje twee keer zo snel knippe
ren.
Verwissel het lampje (zie Pagina 226).
of
Ga naar een gekwalificeerde werk
plaats, bijv. een smart center.
j) Controlelampje groot licht
Brandt als het contact is ingeschakeld,
wanneer u
groot licht inschakelt.
het grootlichtsignaal gebruikt.
46 Leerzaam
Boordinstrumenten
k) Controlelampje veiligheidsgordel
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
>U heeft de gordel niet om.
Doe de gordel om.
l) Controlelampje accu
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
>Het controlelampje gaat uit als de
motor draait.
Wanneer het controlelampje tijdens de
rit gaat branden of na de start niet uit
gaat, wordt de accu niet geladen.
Zet uw auto onmiddellijk veilig voor
het overige verkeer neer.
Beveilig uw auto tegen wegrollen,
wanneer u deze verlaat.
Rij niet verder.
Bel een reparatiedienst,
bijv. smartmove Assistance of een
smart center.
>Belangrijk!
De aandrijfriem kan gescheurd zijn.
In dit geval kan de motor door door te
rijden worden beschadigd.
m) Controlelampje
koelmiddeltemperatuur
Brandt:
bij oververhitting van de motor.
Zet uw auto onmiddellijk veilig voor
het overige verkeer neer.
Beveilig uw auto tegen wegrollen,
wanneer u deze verlaat.
Rij niet verder.
Bel een reparatiedienst,
bijv. smartmove Assistance of een
smart center.
>Belangrijk!
Wanneer u desondanks door blijft rijden
kan de motor onherstelbaar beschadigd
raken.
Leerzaam47
Boordinstrumenten
n) Controlelampje oliedruk
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
>Het lampje gaat uit als de motor is
gestart en er voldoende oliedruk is.
Hier moet u op letten!
Wanneer het controlelampje uit gaat
voordat de motor wordt gestart, werkt
het lampje niet.
Controleer het oliepeil.
Ga naar een gekwalificeerde
werkplaats, bijv. een smart center.
Controlelampje oliedruk
Wanneer het controlelampje tijdens de
rit gaat branden:
Zet uw auto onmiddellijk veilig voor
het overige verkeer neer.
Beveilig uw auto tegen wegrollen,
wanneer u deze verlaat.
Rij niet verder.
Bel een reparatiedienst, bijv.
smartmove Assistance of een smart
center.
>Belangrijk!
Wanneer u verder rijdt of de motor laat
draaien, hoewel het controlelampje
brandt, kan dit tot aanzienlijke schade
aan de motor leiden.
o) Controlelampje MotorCheck
Brandt:
als de ontsteking is ingeschakeld.
>Het controlelampje gaat uit als de
motor draait.
Wanneer het controlelampje tijdens de
rit gaat branden:
Ga naar een gekwalificeerde werk
plaats, bijv. een smart center.
48 Leerzaam
Boordinstrumenten
Toerenteller
De toerenteller geeft het toerental van de
motor in 1.000 omw/min aan.
Als u met een optimaal toerental rijdt,
spaart u brandstof.
ontziet u de motor.
>Belangrijk!
Schakel vroegtijdig naar een andere ver
snelling en let ook op het schakeladvies
dat op het display (weergave van de ver
snelling) verschijnt.
De optimale toerentalbereiken (omw/min) zijn:BenzinemotorenDieselmotoren
Wegrijden1000 20001000 2000
Normale werking bij een gelijkmatige snelheid2000 30001800 3000
Kort accelereren bijv. tijdens inhalen3000 63003000 4400
Leerzaam49
Boordinstrumenten
Display
U kunt de onderstaande gegevens op het
display aflezen:
AMeervoudig display
BAanduiding van versnelling
1
en scha
keladvies
CKlok
DVorstwaarschuwing
EServiceintervalaanduiding
FBenzinemeter
De functies worden hieronder beschre
ven.
Displayverlichting
De displayverlichting gaat branden:
ingeschakeld licht,
ingeschakelde ontsteking.
De displayverlichting gaat uit
als het licht is uitgeschakeld,
als het contact is uitgeschakeld,
na 30 seconden nadat de knop voor de
omschakeling van het meervoudige
display opnieuw wordt ingedrukt
(zie Pagina 50).
De displayverlichting wordt gedimd wan
neer het licht wordt ingeschakeld.
De helderheid van het display wijzigen
Druk op de knop (A).
>De helderheid van de displays in de
snelheidsmeter en de toerenteller
wordt trapsgewijs helderder en dan
weer donkerder.
1 De aanduiding van de versnelling is alleen beschikbaar in auto’s met geautomatiseerde versnellingsbak (softouch plus)*.
50 Leerzaam
Boordinstrumenten
Meervoudig display
Druk op de knop (A).
>Achtereenvolgens verschijnt de on
derstaande informatie op het meer
voudige display:
Kilometerteller
Dagteller (staat weer op nul door
lang indrukken)
Weergave van de buitentemperatuur*
Aanduiding aantal resterende liters
(wanneer er minder dan 5liter
brandstof in de tank zit)
Druk tweemaal achter elkaar op de
knop (A).
>De informatie over de resterende af
stand of het aantal dagen tot de vol
gende servicebeurt wordt weergege
ven.
>Het display springt na 10 seconden
terug naar de laatst ingestelde aan
duiding.
>Opmerking bij de aanduiding van de
buitentemperatuur*!
Bij snel stijgende of dalende temperatu
ren is de weergave van de temperatuur
vertraagd.
Daardoor wordt gegarandeerd, dat bijv.
bij stilstand of langzaam rijden geen
hoge temperatuur door motorwarmte
wordt weergegeven.
Leerzaam51
Boordinstrumenten
Weergave van de versnelling bij de
geautomatiseerde versnellingsbak
(softouch plus)*
versnelling geschakeld
in een hogere versnelling zetten
(schakeladvies)
terugschakelen (schakeladvies)
vrijstand, geen versnelling gescha
keld
achteruit
niet in de versnelling
geautomatiseerd schakelen
geactiveerde startblokkering
Tijd instellen
Tijdens het instellen van de tijd loopt de
klok altijd vooruit.
Druk op de knop(A), tot de dubbele punt
op de klok begint te knipperen.
Met de hand verstellen
Druk op de knop (A).
>De tijd wordt steeds met 1minuut
vooruit gezet.
Wanneer de gewenste tijd op het dis
play verschijnt, moet u de knop losla
ten.
>Na 5 seconden verlaat u de instelmo
dus.
Automatisch verstellen
Druk minimaal 2 seconden op de
knop (A).
>De tijd wordt steeds met 4 minuten
per seconde vooruit gezet.
>Na 10seconden wordt de verstelsnel
heid verhoogd tot 10minuten per se
conde.
Wanneer de gewenste tijd op het dis
play verschijnt, moet u de knop losla
ten.
>Na 5 seconden verlaat u de instelmo
dus.
52 Leerzaam
Boordinstrumenten
Benzinemeter
De inhoud van de tank wordt door 8 balk
segmenten weergegeven.
Het aantal donkere segmenten geeft in
formatie over de tankinhoud. Wanneer
alle acht segmenten worden weergegeven
dan is de tank vol.
Reservegebied
U bevindt zich in het reservegebied wan
neer er nog 5 liter (BRABUS: 7 liter) of
minder brandstof in de tank zit.
In dit geval
begint het benzinepompsymbool te
knipperen.
wordt automatisch op de benzinemeter
op het meervoudige display omgescha
keld.
Ga naar het dichtstbijzijnde benzine
station.
>Opmerking!
De omschakelfunctie van het meervoudige
display (zie Pagina 50) blijft ook bij een
knipperend benzinepompsymbool behou
den.
Leerzaam53
Boordinstrumenten
Vorstwaarschuwing
Wanneer de buitentemperatuur daalt naar
3 °C, wordt u er via het display op gewe
zen dat het wegdek mogelijkerwijs be
vroren is.
De buitentemperatuur verschijnt op
het display.
Er knippert 60seconden lang een ijs
kristal op het display. Onder 3 °C
knippert het ijskristal niet meer.
Gevaar voor ongevallen!
Bij temperaturen dicht boven het
vriespunt kan de weg, in het bijzonder
in bosgedeelten of op bruggen, bevro
ren zijn. Als de rijstijl niet wordt aan
gepast, zou de auto in een slip kunnen
raken. Daarom altijd uw rijstijl en
snelheid aan de weersomstandigheden
aanpassen.
54 Leerzaam
Boordinstrumenten
Serviceintervalaanduiding
De serviceintervalaanduiding infor
meert u over het tijdstip en de omvang
van de volgende servicebeurt.
Afhankelijk van de omvang van de noodza
kelijke servicebeurt (A of B), verschij
nen op het display één schroefsleutel
of twee schroefsleutels , naast de res
terende afstand in kilometers (km).
In de boordcomputer* wordt een schroef
sleutel met de resterende afstand in ki
lometers (km) weergegeven.
>Belangrijk!
Bij de 130 kW BRABUS moeten motorolie en
oliefilter elke 10000 km worden ververst.
Let hiertoe op de aanwijzingsstickers op
de Bstijl aan de bestuurderszijde (zie
Pagina 258).
Serviceintervalaanduiding
Druk tweemaal kort achter elkaar op de
knop van het meervoudige display (zie
Pagina 50).
Als de termijn voor een servicebeurt
wordt overschreden, verschijnt steeds na
het starten:
het aantal kilometers met een minteken
ervoor,
een of twee knipperende schroefsleu
tels.
In de boordcomputer* verschijnt afhan
kelijk van de omvang van de noodzakelij
ke servicebeurt (A of B) de melding:
"Onderhoudsbeurt A uitvoeren"
of
"Onderhoudsbeurt B uitvoeren"
Ga naar een gekwalificeerde werk
plaats, bijv. een smart center, en laat
de betreffende onderhoudsbeurt uit
voeren.
Leerzaam55
Dakbedieningsunit
>Opmerking!
Aanwijzingen voor het bedienen van de in
terieurverlichting achterin vindt u op
Pagina 66.
Dakbedieningsunit
aDraaischakelaar interieurverlich
ting
bMicrofoons*
cSchakelaar elektrisch glazen
schuifdak*
56 Leerzaam
Middenconsole
Middenconsole
ASchakelaars en controlelampjes
BVerwarming/ventilatie/airconditio
ning*
aStoelverwarming bestuurdersstoel*
bMistlichten*
cMistachterlicht
dBlokkering achterste elektrische raam
bediening*
ePortieren van binnenuit vergrendelen
fWaarschuwingsknipperlichten
gPortieren van binnenuit ontgrendelen
hActivering van het alarm door bewe
gingen in het interieur uitschakelen*
iActivering van alarm voor transport
doeleinden uitschakelen
jStoelverwarming passagiersstoel*
kLuchtverdeling/circulatieluchtfrisse
lucht*
lVentilator/achterruitverwarming
mLuchttemperatuur/airconditioning*
Leerzaam57
Middenconsole onder
Middenconsole onder
aBlikjeshouder voor multifunctioneel
gebruik
1
2
fSchakelaar elektrische raambediening
bestuurderszijde
bAirbagoffcontrolelampje passagiergHandrem
cSchakelaar elektrische raambediening
passagierszijde
hHendel
dSchakelaar elektrische raambediening
rechtsachter*
iSigarettenaansteker* (alleen bij rook
set*)
eSchakelaar elektrische raambediening
linksachter*
1. Niet bij pure.
2. Niet bij rookset*.
58 Leerzaam
Aanvullende instrumenten*
Aanvullende instrumenten*
Boven de middenconsole zitten twee aan
vullende instrumenten voor
de koelvloeistofaanduiding van de
motor (A),
de klok (B).
>>Overtuigend.
Dat uw smart forfour eenvoudig te bedienen is omdat alle bedieningselementen daar zitten waar u ze verwacht, komt goed van pas wan
neer het donker is. Probeer desondanks de bedieningselementen eerst bij daglicht uit.
1 Alleen mogelijk in combinatie met stuuruitslagbegrenzing. Deze moet bij latere uitrusting van de auto met deze bandenmaat aanvullend worden gemonteerd.
1 Alleen mogelijk in combinatie met stuuruitslagbegrenzing. Deze moet bij latere uitrusting van de auto met deze bandenmaat aanvullend worden gemonteerd.
Toegestaan trekgewicht bij ongeremde aanhanger (kg)800800800800800
Toegestaan trekgewicht bij geremde aanhanger (kg)750750750750750
270 Begrijpelijk
Technische gegevens
Afmetingen van de auto
BenzinemotorenDieselmotoren
47 kW55 kW70 kW80 kW
90 kW
BRABUS
130 kW
BRABUS
50 kW
cdi
70 kW
cdi
Lengte in mm37523752375237523752376037523752
Breedte in mm16841684168416841684168416841684
Hoogte in mm14501450145014501450142014501450
Wielbasis in mm25002500250025002500250025002500
Spoorbreedte voor/achter in mm1460/
1445
1460/
1445
1460/
1445
1460/
1445
1456/
1441
1456/
1441
1460/
1445
1460/
1445
Bagageruimte in l268330268330268330268330268330268330268330268330
Bagageruimte bij neergeklapte rugleuning
van de achterbank(l)
620620620620620620620620
Bagageruimte met neergeklapte achterbank (l)910910910910910910910910
Draaicirkel in m10,510,510,510,511,011,010,510,5
Begrijpelijk271
Technische gegevens
Tanken
BenzinemotorenDieselmotoren
47 kW55 kW70 kW80 kW
90 kW
BRABUS
130 kW
BRABUS
50 kW cdi70 kW cdi
Brandstoftank
Inhoud in l4747474747474747
waarvan reserve
(l)
55555755
BrandstofLoodvrije benzine super, EN 228,
ten minste 95RON
1
/85MON
1 De benzinemotoren zijn ontworpen voor loodvrije brandstof met ten minste 95RON/85MON (130 kW: 98RON/88MON). Wanneer u niet kunt beschikken over loodvrije brand
stof met ten minste 95RON/85MON (130 kW: 98RON/88MON), kunt u in noodgevallen loodvrije brandstof met 91RON (130 kW: 95RON) gebruiken. De prestaties van de motor
zijn daardoor minder en het brandstofverbruik hoger. Bij zware belasting kan het gebruik van brandstof met 91RON (130 kW: 95RON) beschadiging aan de motor veroor
zaken. smart adviseert om uw auto met benzinemotor altijd te gebruiken met loodvrije brandstof met ten minste 95RON/85MON (130 kW: 98RON/88MON).
Loodvrije
benzine su
per plus, EN
228, ten
minste
98RON
1
/
88MON
Diesel, EN590
272 Begrijpelijk
Technische gegevens
Vulhoeveelheden
Bandenspanning (Zomer en Winter)
BenzinemotorenDieselmotoren
47 kW55 kW70 kW80 kW
90 kW
BRABUS
130 kW
BRABUS
50 kW
cdi
70 kW
cdi
Koelsysteem
Hoeveelheid koelvloeistof in l4,24,24,64,64,64,66,66,6
Anticorrosie/antivriesgehalte in l50:5050:5050:5050:5050:5050:5050:5050:50
Smart Forfour 454 Bj. 2005, Automatik Getriebe. Bei Stellung A (beim Schaltvorgang) ruckelt es manchmal enorm. Dann geht es wochenlang ganz normal. Batterie zu schwach? Getriebeölwechsel oder -Spülung? Oder was ganz anderes?
Eingereicht am 15-8-202423:45
Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.
Art des Missbrauchs:
Forenregeln
Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:
Lesen Sie zuerst die Anleitung;
Schauen Sie nach, ob die Frage bereits gestellt wurde;
Stellen Sie die Frage so deutlich wie nur einigermaßen möglich;
Erwähnen Sie was Sie bereits versucht haben um das Problem zu lösen;
Ist Ihr Problem von einem Besucher gelöst dann lassen Sie ihn / sie wissen in diesem Forum;
Falls Sie reagieren möchten, so verwenden Sie bitte das Antworten- Formular;
Da ihre Frage für alle Besucher sichtbar ist, sollten Sie lieber keine persönliche Daten erwähnen.
Neu registrieren
Registrieren auf E - Mails für Smart for four wenn:
neue Frage gestellt werden
neue Handbücher vorhanden sind
Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.
Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.
Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.
Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt
Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.