736160
54
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/56
Nächste Seite
Inhoudsopgave
227
NL
1 Waarschuwingen 228
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 228
1.2 Aansprakelijkheid van de fabrikant 233
1.3 Beoogd gebruik 233
1.4 Identificatieplaatje 233
1.5 Deze gebruiksaanwijzing 233
1.6 Verwerking 233
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 234
2 Beschrijving 235
2.1 Algemene beschrijving 235
2.2 Kookplaat 236
2.3 Bedieningspaneel 237
2.4 Andere onderdelen 238
2.5 Beschikbare accessoires 239
3 Gebruik 241
3.1 Om energie te besparen 242
3.2 Gebruik van de accessoires 243
3.3 Het gebruik van de kookplaat 244
3.4 Gebruik van de bergruimte 251
3.5 Gebruik van de ovens 251
3.6 Klok programmeereenheid 256
3.7 Gebruik van de temperatuursonde 260
4 Reiniging en onderhoud 267
4.1 Reiniging van de kookplaat 268
4.2 Reiniging van de deur 269
4.3 Reiniging van de ovenruimtes 271
4.4 Pyrolyse 272
4.5 Buitengewoon onderhoud 273
5 Installatie 275
5.1 Plaatsing 275
5.2 Elektrische aansluiting 280
5.3 Voor de installateur 282
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
Waarschuwingen
228
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden heel warm
tijdens het gebruik. Raak geen
verwarmingselementen aan
tijdens gebruik van het apparaat.
Bescherm de handen met
ovenwanten bij het hanteren van
voedsel in de ovenruimte.
Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke
of mentale capaciteiten of met
een gebrek aan ervaring of
kennis is alleen toegestaan onder
toezicht en begeleiding van
volwassenen die verantwoordelijk
zijn voor hun veiligheid.
Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan
verwijderd van het apparaat.
Kinderen jonger dan 8 jaar
mogen het apparaat tijdens zijn
werking niet benaderen.
Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
Let op voor de snelle verwarming
van de kookzones. Plaats geen
lege potten of pannen op de
ingeschakelde plaat. Gevaar op
oververhitting.
Vetten en oliën kunnen vlam vatten
als ze oververhit raken. Het is
aanbevolen bij het apparaat te
blijven tijdens de voorbereiding
van voedsel dat olie of vet bevat.
Als de oliën of vetten vlam
zouden vatten, mag geen water
gebruikt worden om te blussen.
Plaats het deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.
Het kookproces moet altijd
bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend
bewaakt worden.
Tijdens het gebruik geen metalen
voorwerpen zoals vaatwerk of
bestek op het oppervlak van de
kookplaat plaatsen omdat deze
oververhit zouden kunnen raken.
Waarschuwingen
229
NL
Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
Giet geen water rechtstreeks op
hete ovenschalen.
Houd de deur dicht tijdens de
bereiding.
In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde van
de bereiding, de deur gedurende
een aantal seconden 5 centimeter
openen, het stoom laten
ontsnappen en vervolgens de
deur volledig openen.
Open de bergruimte (indien
aanwezig) niet wanneer de oven
ingeschakeld of warm is.
De voorwerpen in de bergruimte
kunnen erg heet zijn na het
gebruik van de oven.
ONTVLAMBARE MATERIALEN
NIET IN DE BUURT VAN HET
APPARAAT GEBRUIKEN OF IN
DE BERGRUIMTE (INDIEN
AANWEZIG) BEWAREN.
GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN
IN DE BUURT VAN HET
APPARAAT TERWIJL HET WERKT.
Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
VOER GEEN WIJZIGINGEN
UIT OP HET APPARAAT.
Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat (installatie,
onderhoud, plaatsing of
verplaatsing) moet u altijd zorgen
voor persoonlijke
beschermingsmiddelen.
Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat moet de
algemene elektrische voeding
gedeactiveerd worden.
Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
Als de stroomkabel beschadigd
is, moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging van
de kabel zal zorgen.
Waarschuwingen
230
Beschadiging van het apparaat
Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
Roosters en ovenschalen moeten
in de zijgeleiders worden
geplaatst tot ze niet verder
kunnen. De mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen moeten naar
beneden en naar de achterzijde
van de ovenruimte gericht zijn.
Ga niet op het apparaat zitten.
Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmteafvoer niet verstopt
raken.
Laat het apparaat niet onbeheerd
tijdens bereidingen waarbij vetten
en oliën vrijkomen die heet
worden en vlam kunnen vatten.
Besteed de grootst mogelijke
aandacht
Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
GEBRUIK HET APPARAAT
NOOIT OM DE RUIMTE TE
VERWARMEN.
Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
Gebruik geen plastic vaatwerk of
houders om voedsel te bereiden.
Plaats geen blikken of gesloten
houders in de ovenruimte.
Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de bereiding
niet gebruikt worden uit de
ovenruimte.
Bedek de bodem van de
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
Plaats geen pannen of
ovenschalen rechtstreeks op de
bodem van de ovenruimte.
Bij gebruik van bakpapier moet u
er voor zorgen dat de circulatie
van de warme lucht in de oven er
niet door wordt verhinderd.
Gebruik de open deur niet als
steun door pannen of schalen
direct op het binnenglas te
plaatsen.
De houders of de grillplaten
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
Alle houders moeten een vlakke
en regelmatige bodem hebben.
Waarschuwingen
231
NL
In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
Geen bijtende stoffen zoals
citroensap of azijn op de
kookplaat morsen.
Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
Als barsten of scheuren
opgemerkt worden, of als het
oppervlak van de glaskeramische
plaat zou breken, moet het
apparaat onmiddellijk
uitgeschakeld worden. Schakel
de stroom uit en neem contact op
met de Technische Dienst.
Personen met een pacemaker of
een gelijkaardig apparaat
moeten zich ervan vergewissen
dat de werking van deze
apparaten niet wordt beïnvloed
door het inductieveld, waarvan
het frequentiebereik tussen 20 en
50 kHz ligt.
Overeenkomstig de bepalingen
van de elektromagnetische
compatibiliteit behoort de
elektromagnetische inductieplaat
tot Groep 2 en Klasse B (EN
55011).
Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
•Gebruik op de stalen delen of de
delen waarvan het oppervlak met
metalen afwerkingen werd
behandeld (bijv. elektrolytische
oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters
van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet
in de vaatwasser.
Gebruik de open deur niet als
hefboom om het apparaat in het
meubel te plaatsen.
Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
Waarschuwingen
232
Installatie
• DIT APPARAAT MAG NIET
GEÏNSTALLEERD WORDEN IN
BOTEN OF CARAVANS.
Het apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
Om de mogelijke oververhitting
van het apparaat te vermijden
moet het niet achter een
decoratieve deur of een paneel
geïnstalleerd worden.
Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch
personeel.
De aardverbinding van het
elektrische systeem is verplicht en
moet in overeenstemming met de
geldende veiligheidsnormen
worden uitgevoerd.
Gebruik kabels die bestand zijn
tegen temperaturen van minstens
90°C.
Het aandraaimoment van de
schroeven van de
stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5 - 2 Nm
bedragen.
Voor dit apparaat
Schakel de platen na het gebruik
uit. Vertrouw nooit alleen op de
panherkenningsindicatie.
Waak over kinderen, ze kunnen
de brandende controlelamp voor
de restwarmte moeilijk zien. De
bereidingszones blijven ook na
gebruik voor een bepaalde
periode nog zeer warm, ook al
zijn ze uitgeschakeld. Houd
kinderen uit de buurt zodat ze niet
kunnen aanraken.
Het glaskeramische oppervlak is
schokbestendig, maar u dient te
voorkomen dat er zware en
harde voorwerpen vallen op de
kookplaat: die zou kunnen breken
als het om puntige voorwerpen
gaat.
Het glaskeramische
kookoppervlak mag niet als
steunvlak gebruikt worden.
Controleer of het apparaat is
uitgeschakeld voordat de lamp
wordt vervangen.
Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
Controleer of er geen
voorwerpen in de deur vastzitten.
Waarschuwingen
233
NL
1.2 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade aan
personen en voorwerpen ten
gevolge van:
• een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de
gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.3 Beoogd gebruik
Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
Het apparaat is niet ontworpen
om te functioneren met externe
kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.4 Identificatieplaatje
Het identificatieplaatje bevat de
technische gegevens, het
serienummer en de markering. Het
plaatje mag in geen geval worden
verwijderd.
1.5 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een
belangrijk onderdeel van het
apparaat en moet gedurende de
volledige levensduur intact en op
een eenvoudig te bereiken plaats
worden bewaard.
Deze gebruiksaanwijzing
aandachtig voor het gebruik van het
apparaat doorlezen.
1.6 Verwerking
Het apparaat moet
gescheiden ingezameld
worden (richtlijnen 2002/
95/EG, 2002/96/EG, 2003/
108/EG). Het product bevat geen
delen die als gevaarlijk voor de
gezondheid en het milieu worden
beschouwd, conform de actuele
Europese Richtlijnen.
Verwijdering van het apparaat:
• Snijd de voedingskabel af en
verwijder de elektrische kabel.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische
schok
• Schakel de algemene
stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het
stopcontact.
Waarschuwingen
234
• Oude of gebruikte apparaten
aan het einde van hun levensduur
moeten door de gebruiker
worden ingeleverd bij geschikte
centra voor de gescheiden
inzameling van elektrisch en
elektronisch afval, of overhandigd
worden aan de verkoper
wanneer een nieuw gelijkaardig
apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in
milieuvriendelijke en recyclebare
materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal
naar de betreffende centra voor
afvalverwerking.
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen
ervan, niet onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de
plastic zakken van de
verpakking.
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires,
kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
Beschrijving
235
NL
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
1 Plint
2 Kookplaat
3 Bedieningspaneel
4 Aansluiting temperatuursonde
5 Lamp hoofdoven
6 Pakking hoofdoven
7 Deur hoofdoven
8 Ventilator hoofdoven
9 Lamp hulpoven
10 Pakking hulpoven
11 Deur hulpoven
12 Bergruimte
Frame voor roosters/ovenschalen
Beschrijving
236
2.2 Kookplaat
* de vermogens zijn een benadering en zijn afhankelijk van de gebruikte houders of de
geselecteerde instellingen.
Voordelen van inductiekoken
Energiebesparing, dankzij de
rechtstreekse overdracht van energie
naar de pan (u moet daarvoor bestemde
pannen van magnetiseerbaar materiaal
gebruiken) in vergelijking met het
traditioneel elektrisch koken.
Grotere veiligheid dankzij de overdracht
van energie naar alleen het houder dat
op de kookplaat geplaatst is.
Hoog rendement bij de overdracht van
energie van de bereidingszone met
inductie naar de basis van de pan.
•Snelle verwarming.
Kleinere kans op brandwonden, omdat
het kookoppervlak enkel wordt
verwarmd door de onderkant van de
pan; overgekookt voedsel bakt niet aan.
Zone
Grootte
H x L (mm)
Min. pan Ø
(mm)
Max. geabsorbeerd
vermogen (W)*
Geabsorbeerd vermogen in
Boosterfunctie (W)*
1190 x 196 120 2100 2300
2190 x 196 120 1600 1850
3270 x 270 145 2300 3000
4180 x 180 110 1300 1400
5210 x 210 120 2300 3000
De kookplaat is voorzien van een
inductiegenerator voor elke
bereidingszone. Elke generator
onder het glaskeramische
oppervlak heeft een
elektromagnetisch veld dat een
thermische stroom op de
onderkant van de pan
veroorzaakt. De warmte wordt niet
aan de bereidingszone
overgedragen, maar wordt direct
door de inductieve stromen in het
houder gecreëerd.
Beschrijving
237
NL
2.3 Bedieningspaneel
1 Klok programmeereenheid
Handig om het huidige uur te zien,
geprogrammeerde bereidingen te
programmeren en de kookwekker in te
stellen.
2 Temperatuurknop hoofdoven
Met deze knop kan de temperatuur van de
bereiding geselecteerd worden.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
waarde tussen de minimale en maximale
waarde.
3 Controlelamp hoofdoven
Wanneer de controlelamp knippert, is het
apparaat aan het voorverwarmen om de
temperatuur te bereiken die werd ingesteld.
Wanneer de temperatuur bereikt is, blijft de
controlelamp van de thermostaat branden
tot het apparaat wordt uitgeschakeld.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
4 Functieknop hoofdoven
De verschillende functies van de oven zijn
geschikt voor verschillende
bereidingswijzen. Nadat u de gewenste
functie heeft geselecteerd, moet u de
bereidingstemperatuur instellen met de
temperatuurknop.
5 Controlelamp deurblokkering
Licht op wanneer de automatische
reinigingscyclus wordt geactiveerd (pyrolyse).
6 Temperatuur-/functieknop hulpoven
Zorgt voor de inschakeling van het licht in de
oven, of stelt het grill element en de
onderwarmte in op een temperatuur - bij
benadering - tussen een minimum van 50°C
en een maximum van 245°C.
Bij de maximumtemperatuur is het
bovendien mogelijk om een aantal
geoptimaliseerde functies voor specifieke
bereidingen te selecteren.
7 Controlelamp hulpoven
Licht op om te melden dat de oven zich in
de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
8 Knoppen bereidingszones van de
kookplaat
Nuttig voor het bedienen van de
bereidingszones van de inductieplaat.
Druk de knoppen in en draai ze rechtsom
om het werkingsvermogen van de plaat te
regelen, van minimaal 1 tot maximaal 9.
Het werkingsvermogen wordt aangeduid
op het display dat op de kookplaat is
gepositioneerd.
Beschrijving
238
2.4 Andere onderdelen
Plaatsbare vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om
roosters en ovenschalen op verschillende
hoogtes te plaatsen. De plaatsbare
hoogtes worden begrepen van laag naar
hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat
wordt ingeschakeld:
(hoofdoven)
• als een willekeurige functie wordt
gekozen, met uitzondering van de
functie .
(hulpoven)
• wanneer de temperatuur-/functieknop
van de hulpoven op of een
willekeurige functie wordt gedraaid.
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van
de ovens, en wordt tijdens de bereiding in
werking gesteld.
De werking van de ventilator veroorzaakt
een normale luchtstroom die aan de
achterzijde van het apparaat naar buiten
komt, en die ook na de uitschakeling van
het apparaat nog kort kan doorgaan.
Het is niet mogelijk om de
binnenverlichting uit te schakelen
als de deur is geopend.
Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en de
warmteafvoer niet verstopt raken.
Beschrijving
239
NL
2.5 Beschikbare accessoires
Temperatuursonde
De temperatuursonde kan gebruikt worden
voor het bereiden aan de hand van de
temperatuur die deze in de kern van het
levensmiddel meet.
Beschermkap
Voor het afsluiten en beschermen van de
aansluiting van de temperatuursonde
wanneer deze niet gebruikt wordt.
Rooster
Nuttig voor het plaatsen van houders met
voedsel in bereiding.
Ovenschaal
Nuttig voor het opvangen van vet dat
afkomstig is van het voedsel op het rooster
erboven.
Beschrijving
240
Diepe ovenschaal
Nuttig om vet op te vangen afkomstig van
voedsel op het bovenstaande rooster, of
om taarten, pizza’s en gebak te bakken.
Rooster voor ovenschaal
Om op een schaal te zetten, voor het
bereiden van voedsel dat kan lekken.
Op sommige modellen zijn niet
alle accessoires aanwezig.
De ovenaccessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen conform
de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
De originele bijgeleverde of
optionele accessoires kunnen
worden aangevraagd bij erkende
servicecentra. Gebruik enkel de
originele accessoires van de
fabrikant.
Gebruik
241
NL
3 Gebruik
Waarschuwingen
Hoge temperatuur in de ovens
tijdens het gebruik
Gevaar op verbranding
Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
Bescherm de handen met ovenwanten
bij het hanteren van voedsel in de
ovenruimte
Raak de verwarmingselementen in het
apparaat niet aan.
Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
Kinderen jonger dan 8 jaar mogen het
apparaat tijdens zijn werking niet
benaderen.
In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde van de
bereiding, de deur gedurende een
aantal seconden 5 centimeter openen,
het stoom laten ontsnappen en
vervolgens de deur volledig openen.
Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen
Gevaar op verbranding
Open de bergruimte niet wanneer de
oven ingeschakeld of warm is.
De voorwerpen in de bergruimte kunnen
erg heet zijn erg heet zijn na het gebruik
het gebruik van de oven.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
Bedek de bodem van de ovenruimte
niet met aluminiumfolie.
Bij gebruik van bakpapier dient u ervoor
te zorgen dat de circulatie van de
warme lucht in de ovenruimte niet wordt
belemmerd.
Plaats geen pannen of ovenschalen
rechtstreeks op de bodem van de
ovenruimte.
Gebruik de open deur niet als steun
door pannen of schalen direct op het
binnenglas te plaatsen.
Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
De houders of de grillplaten moeten
binnen de omtrek van de kookplaat
geplaatst worden.
Alle houders moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
Plaats nooit pannen op de kookplaat
die geen perfect gladde en regelmatige
bodem hebben.
Voorkom dat harde en zware
voorwerpen, met mogelijke ernstige
gevolgen, op het oppervlak van de
kookplaat vallen.
In geval van barsten of scheuren, moet
het apparaat onmiddellijk uitgeschakeld
worden, moet de stroomtoevoer
uitgeschakeld worden en moet contact
met de assistentie worden opgenomen.
Gebruik de kookplaat niet als werk- en/
of snijvlak.
Gebruik
242
Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires en uit de
ovenruimten.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
Ovenruimte
4. Verwarm de oven op de maximale
temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
Glaskeramische plaat
5. Positioneer een volle pan water op elke
bereidingszone vooraan, en schakel ze
gedurende minstens 30 minuten op het
maximale vermogen in.
6. Schakel na 30 minuten de
bereidingszones vooraan uit, en herhaal
de handeling op de bereidingszones
achteraan en op de eventuele centrale
bereidingszone.
7. Indien de bedieningen nadat deze
handelingen zijn uitgevoerd niet correct
zouden functioneren, kan het
noodzakelijk zijn om de handeling
langer uit te voeren tot de vochtigheid
helemaal is verdampt.
3.1 Om energie te besparen
Verwarm het apparaat uitsluitend voor
als dit in het recept is aangegeven.
Ontdooi bevroren levensmiddelen
voordat u ze in de ovenruimte plaatst,
tenzij anders op de verpakking is
aangegeven.
Bij meerdere bereidingen wordt
geadviseerd om de levensmiddelen
achtereenvolgens te bereiden zodat u
de reeds opgewarmde ovenruimte het
beste kunt benutten.
Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen
de warmte beter te absorberen.
Verwijder alle ovenschalen en roosters
die tijdens de bereiding niet gebruikt
worden uit de ovenruimte.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen tijdens gebruik
van de oven
Brand- en ontploffingsgevaar
Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
Gebruik en laat geen ontvlambare
materialen in de nabijheid van de oven
of bergruimte.
Gebruik geen plastic vaatwerk of
houders om voedsel te bereiden.
Plaats geen blikken of gesloten houders
in de ovenruimte.
Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
Verwijder alle ovenschalen en roosters
die tijdens de bereiding niet gebruikt
worden uit de ovenruimte.
Gebruik
243
NL
Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale bereidingstijd
verstrijkt. De bereiding zal gedurende de
resterende minuten worden voortgezet
door de warmte die zich in de oven
heeft opgehoopt.
Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
Houd de ovenruimte altijd schoon.
3.2 Gebruik van de accessoires
Rooster voor ovenschaal
Het rooster voor de ovenschaal wordt in de
schaal geplaatst. Zo wordt het vet apart
van het voedsel opgevangen tijdens de
bereiding.
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
• De mechanische
veiligheidsblokkeringen, die de
ongewenste verwijdering van het rooster
voorkomen, moeten naar beneden en
naar de binnenzijde van de ovenruimte
gericht zijn.
Plaats de roosters en de schalen
voorzichtig in de ovenruimte, tot
aan hun stoppositie.
Maak de ovenschalen schoon
alvorens ze voor de eerste keer te
gebruiken, om eventuele
productieresten te verwijderen.
Gebruik
244
3.3 Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Ter hoogte van
elke knop wordt de bijbehorende
kookzone aangegeven.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
vermogenswaarde.
Houders die geschikt zijn voor
inductiekoken
De voor het inductiekoken gebruikte
houders moeten van metaal zijn en
beschikken over magnetische
eigenschappen en een bodem van
geschikte afmetingen.
Geschikte houders:
Recipiënten van geëmailleerd staal met
dikke bodem.
Houders van gietijzer met geëmailleerde
bodem.
Houders van meerlagig roestvrij staal,
roestvrij ferritisch staal en aluminium met
speciale bodem.
Niet geschikte houders:
Recipiënten van koper, roestvrij staal,
aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek
en terracotta.
Om te controleren of de pan geschikt is,
volstaat het om een magneet tegen de
onderkant te houden: als de magneet wordt
aangetrokken is de pan geschikt voor een
inductiekookplaat. Als u niet over een
magneet beschikt, kunt u in het houder een
kleine hoeveelheid water gieten, het op
een bereidingszone plaatsen en de plaat
inschakelen. Indien op het display het
symbool verschijnt, is de pan niet
geschikt.
Gedurende de eerste aansluiting
op het stroomnet wordt een
automatische controle uitgevoerd
die alle controlelampen enkele
seconden doet oplichten.
Schakel de platen na gebruik uit
door de relatieve knop op O te
plaatsen. Vertrouw nooit alleen op
de panherkenningsindicatie.
Gebruik uitsluitend pannen met
een perfect vlakke onderkant, die
geschikt zijn voor
inductiekookplaten. Het gebruik
van pannen met een
onregelmatige bodem kan er voor
zorgen dat het systeem niet goed
werkt of dat het systeem de pan
niet herkent.
Gebruik
245
NL
Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een
bereidingszone staat of als de pan te klein
is, wordt geen energie overgedragen en
verschijnt het symbool op het display.
Als een geschikte pan op de
bereidingszone staat, detecteert het
herkenningssysteem de aanwezigheid van
de pan en schakelt het systeem de plaat in
op het vermogen dat ingesteld werd met de
draaiknop. Het overdragen van energie
wordt ook onderbroken wanneer de pan
wordt verwijderd van de bereidingszone
(op het display wordt het symbool
weergegeven).
Wanneer de panherkenningsfunctie
geactiveerd wordt, ondanks de beperkte
afmetingen van de pannen of de potten die
zich op de bereidingszone bevinden,
wordt enkel de noodzakelijke energie
overgedragen.
Limieten bij de herkenning van de pan: De
minimum diameter van de onderkant van de
pan wordt aangeduid door een grafische
weergave in de vorm van een kruis op de
bereidingszone.
De aanwezigheid van pannen met een
kleinere diameter zou niet herkend kunnen
worden, waardoor de inductiestroom niet
wordt ingeschakeld.
Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een
automatisch systeem dat de werkingsduur
beperkt.
Indien de instellingen van de
bereidingszone niet gewijzigd worden, is
de maximale werkingsduur van elke
afzonderlijke zone afhankelijk van het
geselecteerde vermogensniveau.
Wanneer het mechanisme voor de
beperking van de werkingsduur wordt
geactiveerd, wordt de bereidingszone
uitgeschakeld, hoort u een kort
geluidssignaal en wordt, indien de zone
heet is, het symbool weergegeven op
het display.
Bescherming tegen oververhitting
Wanneer de kookplaat voor een lange
periode op het maximale vermogen wordt
gebruikt, kan de elektronica moeite hebben
om af te koelen als de
omgevingstemperatuur hoog is.
Het vermogen van de bereidingszone
wordt automatisch verlaagd om te
vermijden dat in de elektronica een te hoge
temperatuur ontstaat.
Ingesteld
vermogensniveau
Maximale
bereidingsduur in uren
1 8
26
3 - 4 5
54
6 - 7 - 8 - 9 1 ½
Gebruik
246
Advies om energie te besparen
De diameter van de basis van de pan
moet overeenkomen met de diameter
van de bereidingszone.
Tijdens de aankoop van een pan moet u
controleren of de aangeduide diameter
de bodem of de bovenkant van het
houder betreft, omdat deze laatste bijna
altijd groter is dan de bodem.
Wanneer u gerechten maakt waarvoor
lange bereidingstijden noodzakelijk zijn,
kunt u tijd en energie besparen door
gebruik te maken van een snelkookpan
waardoor bovendien de vitamines die
het voedsel bevat bewaard blijven.
Controleer of de snelkookpan
voldoende vloeistof bevat, omdat een
oververhitting, die veroorzaakt wordt
door gebrek aan vloeistof, de pan en de
bereidingszone zou kunnen
beschadigen.
Bedek indien mogelijk de pannen steeds
met een gepast deksel.
Kies een pan die geschikt is voor de
hoeveelheid voedsel die klaargemaakt
moet worden. Wanneer u een grote pan
gebruikt die half leeg is, wordt energie
verspild.
Vermogensniveaus
Het vermogen van de bereidingszone kan
op verschillende niveaus geregeld worden.
In de tabel vindt u de aanduidingen met
betrekking tot de verschillende types van
bereidingen.
* zie boosterfunctie
Indien de kookplaat en de oven
gelijktijdig gebruikt worden, kan in
bepaalde omstandigheden het
maximale nuttige vermogen van
uw elektrische installatie worden
overschreden.
Vermogens-
niveau
Geschikt voor:
0 Positie OFF
U Functie Warmte behouden
1 - 2
Bereiding van beperkte
hoeveelheden voedsel (minimaal
vermogen)
3 - 4 Bereiding
5 - 6
Bereidingen van grote
hoeveelheden voedsel, het
braden van grotere stukken
7 - 8 Braden, fruiten met meel
9Braden
P *
Braden / Aanbraden, koken
(maximaal vermogen)
Gebruik
247
NL
Restwarmte
Als de bereidingszone na uitschakeling nog
warm is, wordt het symbool op het
display weergegeven. Als de temperatuur
60°C of minder bedraagt, verdwijnt het
symbool.
Verwarmingsversneller
Met deze functie kan het geselecteerde
vermogen zo snel mogelijk bereikt worden.
1. Draai de knop linksom op A en laat de
knop los. Op het display wordt
weergegeven.
2. Selecteer binnen 3 seconden het
gewenste verwarmingsvermogen (1...8).
Het geselecteerde vermogen en het
symbool worden afwisselend
weergegeven op het display.
Het vermogensniveau kan te allen tijde
worden verhoogd. De periode „maximaal
vermogen” wordt automatisch aangepast.
Het eerder geselecteerde
vermogensniveau blijft behouden als de
versnellingsperiode is verstreken.
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
Let goed op voor kinderen omdat ze de
aanduiding van de restwarmte
waarschijnlijk niet kunnen zien. De
bereidingszones blijven na gebruik voor
een bepaalde periode zeer warm, ook
al zijn ze uitgeschakeld. Houd kinderen
dus uit de buurt, zodat ze hun handen
niet verbranden.
Elke bereidingszone is voorzien
van een verwarmingsversneller die
de het maximale vermogen kan
afgeven gedurende een tijd die
proportioneel is aan het gekozen
vermogen.
Als het vermogen wordt beperkt,
door de knop linksom te draaien,
zal de verwarmingsversneller
automatisch gedeactiveerd
worden.
Gebruik
248
Multizone-functie
De Multizone-functie activeren:
1. Draai de knoppen van de
bereidingszones linksvoor en linksachter
tegelijkertijd linksom op de stand M-A tot
u een kort geluidssignaal heeft.
2. Draai de knop van de bereidingszone
linksvoor op 0 en draai de knop van de
bereidingszone linksachter op 9. U hoort
een lang geluidssignaal.
3. Stel het gewenste vermogen in met de
knop van de bereidingszone linksvoor:
nu controleert deze knop de beide
bereidingszones.
De Multizone-functie deactiveren:
• Plaats beide knoppen op 0 (uit).
Met deze functie kunnen
tegelijkertijd twee bereidingszones
(voor en achter) worden bediend
voor het gebruik van pannen,
zoals vispannen of rechthoekige
houders.
De bereidingszones linksvoor en
linksachter beschikken over de
Multizone-functie.
Deze functie zorgt automatisch
voor een evenwichtige verdeling
van het vermogen over beide
zones.
Gebruik
249
NL
Functie Warmte behouden
Om de functie Warmte behouden te
activeren:
Draai aan de knop van de gewenste
bereidingszone tot het symbool op
het desbetreffende display wordt
weergegeven.
Boosterfunctie
Draai de knop rechtsom twee seconden
lang op P en laat de knop los.
Op het display wordt weergegeven.
De Boosterfunctie wordt na 5 minuten
automatisch gedeactiveerd en de
bereiding zal verder uitgevoerd worden
met vermogensniveau 9.
Uitsluitend sommige zones: de
Boosterfunctie blijft altijd geactiveerd en
moet handmatig met de desbetreffende
knop gedeactiveerd worden.
Vermogensbeheer
De plaat is voorzien van een
vermogensbeheermodule die het verbruik
optimaliseert/beperkt. Als de gezamenlijk
ingestelde vermogensniveaus de maximale
toegelaten limiet overschrijden, beheert de
elektronische kaart automatisch het door de
kookplaten afgegeven vermogen.
De module probeert het maximale
leverbare vermogensniveau te behouden.
Op het display worden de niveaus
weergegeven die door het automatische
beheer zijn ingesteld.
Een knipperend vermogensniveau geeft
aan dat deze automatisch beperkt wordt tot
een nieuwe waarde die door de
vermogensbeheermodule geselecteerd
wordt.
Met deze functie kunt u al bereide
gerechten warmhouden.
Met de boosterfunctie kan de
bereidingszone maximaal 5
minuten lang op het maximale
vermogen geactiveerd worden. Dit
is nuttig voor het snel aan de kook
brengen van een grote
hoeveelheid water of voor het
aanbraden van vlees.
De boosterfunctie heeft de prioriteit
over de verwarmingsversneller.
De laatst ingestelde zone heeft
prioriteit.
Gebruik
250
Toetsblokkering
1. Draai de twee knoppen van de
kookzone voor en rechtsachter
tegelijkertijd in tegenwijzerzin (positie A)
terwijl alle kookzones uit zijn.
2. Houd de knoppen gedraaid tot op het
display wordt weergegeven.
3. Laat de knoppen los.
Om de toetsblokkering te verwijderen,
moeten de eerder beschreven handelingen
herhaald worden.
Foutcodes
Indien het display één van de volgende
foutcodes , weergeeft, moet
contact worden opgenomen met de
technische bijstand.
Beperking van het vermogen van de
kookplaat
1. Koppel het apparaat van het
elektriciteitsnet af en wacht 10 seconden
alvorens de voeding weer in te
schakelen.
2. Draai tegelijkertijd de knoppen links- en
rechtsvoor linksom (respectievelijk op de
positie “M-A” en “A”) en houd ze 3
seconden lang in deze stand.
Op de displays van de zones links- en
rechtsachter worden “1.“ en “1
weergegeven.
3. Laat de knoppen los.
De toetsblokkering is een
mechanisme waarmee het
apparaat kan worden beschermd
tegen onbedoeld of onjuist
gebruik.
Als de knoppen langer dan 30
seconden in positie A gedraaid
blijven, verschijnt op het displays
het foutbericht
Na een lange onderbreking van
de energie zal de toetsblokkering
gedeactiveerd worden. Activeer
de functie, indien noodzakelijk,
zoals eerder werd beschreven.
De inductieplaat is geconfigureerd
voor de werking met een
vermogen van 11,1 kW. Het
vermogen kan echter worden
beperkt tot 7,4 kW, 4,8 kW of
3,7 kW.
Stel het vermogen van de
kookplaat in binnen 2 minuten na
de aansluiting op het
elektriciteitsnet.
Gebruik
251
NL
4. Draai de beide knoppen opnieuw
linksom en houd ze in deze stand.
Op de displays van de zones links- en
rechtsachter wordt het vermogen met de
waarden “7.” en “4” weergegeven.
5. Laat de knoppen los.
6. Draai de beide knoppen opnieuw
linksom en houd ze in deze stand.
Op de displays van de zones links- en
rechtsachter wordt het vermogen met de
waarden “4.” en “8” weergegeven.
7. Laat de knoppen los.
8. Draai de beide knoppen opnieuw
linksom en houd ze in deze stand.
Op de displays van de zones links- en
rechtsachter wordt het vermogen met de
waarden “3.” en “7” weergegeven.
9. Laat de knoppen los.
3.4 Gebruik van de bergruimte
Aan de onderkant van het fornuis is een
bergruimte aangebracht die u kunt openen
door de handgreep naar u toe te trekken.
Deze bergruimte is geschikt om pannen of
metalen voorwerpen, noodzakelijk voor het
gebruik van het apparaat, te bewaren.
3.5 Gebruik van de ovens
Inschakeling van de hoofdoven
1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie
met de functieknop.
2. Selecteer de gewenste temperatuur met
de temperatuurknop.
Wacht tot de displays uit gaan
wanneer u de knoppen heeft
losgelaten.
Binnen 4 minuten na de
uitschakeling van de displays kunt
u het vermogen opnieuw wijzigen
(zonder dat u het apparaat van
het elektriciteitsnet moet
afkoppelen).
Het laatst ingestelde vermogen
blijft ook actief in het geval van
een stroomonderbreking.
Controleer of op de klok van de
programmeereenheid het symbool
van de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet
het geval is.
Druk gelijktijdig op de toetsen
en om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
Gebruik
252
Functies van de hoofdoven
Eco
Deze functie wordt aanbevolen
voor de bereiding op één vlak, met
een laag energieverbruik.
Deze functie wordt aanbevolen
voor alle levensmiddelen, met
uitzondering van levensmiddelen
die veel vocht kunnen produceren
(zoals bijvoorbeeld groenten).
Voor een maximale besparing van
de energie en een kortere
bereidingstijd wordt het aanbevolen
om de levensmiddelen in te
ovenruimte te plaatsen zonder deze
voor te verwarmen.
In de ECO-functie tijdens de
bereiding de deur niet openen.
In de ECO-functie duren de
bereidingstijden (en de eventuele
voorverwarming) langer.
De ECO-functie is een zachte
bereidingsfunctie die ideaal is voor
bereidingen bij een temperatuur
tot 210°C; voor bereidingen bij
een hogere temperatuur wordt
aanbevolen om een andere
functie te kiezen.
Statisch
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Grill
Met de door de grillweerstand
afgegeven warmte, kunnen
uitstekende resultaten bereikt
worden zoals het roosteren van dun
en iets dikker vlees, en in combinatie
met het draaispit (waar voorzien)
wordt op het einde van de
bereiding een uniforme goudbruine
kleur verkregen. Ideaal voor
worsten, ribbetjes en bacon. Met
deze functie kan een grote
hoeveelheid voedsel, en vooral
vlees, uniform gegrild worden.
Kleine grill
Met deze functie kan door middel
van de warmte, enkel afkomstig van
het centrale element, kleine
hoeveelheden vlees en vis gegrild
worden om spiezen, toasts en
bijspijzen van groenten te bereiden.
Gebruik
253
NL
Statisch+ventilator
De werking van de ventilator,
gecombineerd met de traditionele
bereiding, verzekert ook voor
ingewikkelde recepten homogene
bereidingen. Ideaal voor koekjes en
taarten, die ook gelijktijdig op
meerdere niveaus bereid kunnen
worden. (Voor bereidingen op
meerdere niveaus raden we u aan
om het 2e en het 4e niveau te
gebruiken).
Geventileerde grill
De lucht afkomstig van de ventilator
verzacht de krachtige
warmtegolven afkomstig van de
grill, zodat ook dik voedsel
uitstekend wordt gegrild. Ideaal
voor grote stukken vlees (bijv.
varkensscheenbeen).
Geventileerde onderwarmte
Met de combinatie van onderste
weerstand wordt de bereiding
sneller voltooid. Dit systeem wordt
aanbevolen voor het steriliseren of
voor het voltooien van de bereiding
van voedsel dat reeds goed
oppervlakkig gaar is, maar nog niet
binnenin, en waarvoor dus een
gematigde bovenwarmte nodig is.
Ideaal voor elk type van voedsel.
Circulatie + ventilator
Met de combinatie van de
ventilator en het circulatie-element
(dat zich in het achterste gedeelte
van de oven bevindt) kunnen
verschillende soorten voedsel op
meerdere niveaus bereid worden,
mits deze dezelfde temperatuur en
bereidingswijze vereisen. De
warmeluchtcirculatie verzekert een
onmiddellijke en uniforme verdeling
van de warmte. Het zal
bijvoorbeeld mogelijk zijn om
gelijktijdig (op meerdere vlakken)
vis, groenten en koekjes klaar te
maken, zonder dat de geur en de
smaak gemengd zullen worden.
Turbo
Met de combinatie van de
geventileerde bereiding en de
traditionele bereiding kan erg snel
en doeltreffend verschillend voedsel
op meerdere niveaus klaargemaakt
worden, zonder het mengen van
geuren of smaken. Ideaal voor
omvangrijk voedsel waarvoor een
intense bereiding nodig is.
Pyrolyse
Wanneer deze functie wordt
ingesteld, bereikt de oven
temperaturen tot 500°C zodat al
het vuil en vet wordt opgelost dat
wordt gevormd op de
binnenwanden.
Gebruik
254
Inschakeling van de hulpoven
Draai de temperatuur-/functieknop op de
gewenste temperatuur tussen 50°C en
245°C of op de gewenste functie (bij de
maximale temperatuur).
Functies van de hulpoven
Algemeen advies
Gebruik de geventileerde functie voor
het verkrijgen van een gelijkmatige
bereidingsgraad op de verschillende
niveaus.
Het verhogen van de temperatuur verkort
niet de bereidingstijden (het voedsel zou
aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn,
maar minder aan de binnenkant).
De bereidingstijden van kleiner
gesneden stukken zijn voor hetzelfde
gewicht korter dan voor het hele stuk.
Lamp
Schakelt de lamp in de ovenruimte in.
Statisch (min 50°C - max 245°C)
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Onderwarmte (245°C)
De enkel van onder afkomstige
warmte voltooit de bereiding van
voedsel dat een hogere
basistemperatuur nodig heeft,
zonder dat dit gevolgen heeft voor
hun bruiningsgraad. Ideaal voor
gebak of hartige taarten, vlaaien en
pizza.
Kleine grill (245°C)
Met deze functie kan door middel
van de warmte, enkel afkomstig van
het centrale element, kleine
hoeveelheden vlees en vis gegrild
worden om spiezen, toasts en
bijspijzen van groenten te bereiden.
Grill
Met de warmte van het grill-element
kunnen uitstekende resultaten
bereikt worden, vooral bij het
roosteren van dun en iets dikker
vlees, en op het einde van de
bereiding wordt een uniforme
goudbruine kleur verkregen. Ideaal
voor worsten, ribbetjes en bacon.
Met deze functie kan een grote
hoeveelheid voedsel, en vooral
vlees, uniform gegrild worden.
Gebruik
255
NL
Advies voor het bereiden van
vleesgerechten
De bereidingstijden hangen af van de
dikte en van de kwaliteit van het voedsel,
en van de smaak van de consument.
Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig
aanvoelt is het klaar, anders moet de
bereiding nog een aantal minuten
doorgaan.
Bereiding op lage temperatuur met
sonde
Deze bereiding wordt aangeraden voor
mals en mager vlees waarvoor de
kerntemperatuur niet hoger dan 65°C
mag zijn. Stel de temperatuur van de
oven tussen 90° en 100°C in. Met deze
instelling wordt de bereidingstijd
verlengd maar blijven de
kwaliteitseigenschappen van het
levensmiddel behouden en wordt een
bovenmatig krimpen van het vlees
vermeden.
Voor een beter resultaat van de
bereiding op lage temperatuur, schroei
het vlees eerst aan beide kanten dicht
door het 1 of 2 minuten in de pan aan te
braden.
Aanbevelingen voor bereidingen met de
grill
Het grillen van vlees kan zowel
uitgevoerd worden bij koude als bij
voorverwarmde oven, als het resultaat
van de bereiding gewijzigd moet
worden.
Bij de functie van de geventileerde grill
wordt daarentegen aanbevolen om de
ovenruimte eerst voor te verwarmen.
Er wordt aanbevolen om het voedsel in
het midden van het rooster te plaatsen.
In de grillfuncties wordt het aanbevolen
om de temperatuurknop voor een
optimale bereiding op de hoogste
waarde te draaien.
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen
de warmte beter te absorberen.
De temperatuur en de tijdsduur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en
de dikte van het deeg.
Plaats de gerechten bij de bereiding op
meerdere vlakken het liefst op het 2e en
het 4e vlak, verleng de bereidingstijd met
een enkele minuut en gebruik uitsluitend
de geventileerde functies.
U kunt nagaan of het gebak van binnen
voldoende gebakken is door een
tandenstoker in het hoogste deel te
prikken. Wanneer het deeg niet aan de
tandenstoker blijft plakken, is het gebak
klaar.
Wanneer het gebak inzakt wanneer het
uit de oven wordt gehaald, moet bij de
volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10°C lager worden ingesteld,
en moet eventueel een langere kooktijd
geselecteerd worden.
De bereidingstijd van schuimpjes en
soezen variëren afhankelijk van de
afmeting.
Gebruik
256
Advies voor ontdooien en rijzen
Plaats het ingevroren voedsel, zonder
verpakking en in een houder zonder
deksel, op het eerste niveau van de
ovenruimte.
•Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
Om vlees te ontdooien kunt u een rooster
gebruiken op het tweede niveau, en een
ovenschaal op het eerste niveau. Op
deze manier blijft het voedsel niet in
contact met de vloeistof van de
ontdooiing.
Brood en fruit in stukken ontdooien
binnen dezelfde tijd, ongeacht het
aantal en het totale gewicht.
De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de ovenruimte een bakje met
water te zetten.
3.6 Klok programmeereenheid
Toets waarde lager
Toets klok
Toets waarde hoger.
De klok van de
programmeereenheid controleert
enkel de hoofdoven, en heeft
geen enkele controle over de
hulpoven.
Controleer of op de klok van de
programmeereenheid het symbool
van de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet
het geval is.
Druk op de toets om de klok
van de programmeereenheid te
resetten.
Gebruik
257
NL
Instelling van de tijd
Bij het eerste gebruik of na een
stroomonderbreking zullen de cijfers
op het display van het apparaat
knipperen.
1. Houd de toets klok twee seconden
ingedrukt. De stip tussen de uren en de
minuten knippert.
2. Met de toetsen waarde hoger of
waarde lager kan de tijd ingesteld
worden. Houd de toets ingedrukt om
snel vooruit te gaan.
3. Wacht 7 seconden. De stip tussen de
uren en de minuten stopt met knipperen.
4. Het symbool op het display duidt
aan dat het apparaat klaar is om de
bereiding te starten.
Bereiding met tijdinstelling
1. Houd de kloktoets ingedrukt tot het
symbool wordt weergegeven.
2. Druk nogmaals op de kloktoets . Op
het display verschijnen het symbool
en de tekst , afgewisseld met
de huidige tijd.
3. Druk op de toetsen hoger en
lager om de gewenste minuten
voor de bereiding in te stellen.
4. Selecteer een bereidingsfunctie en -
temperatuur.
5. Wacht ongeveer 5 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt de
actuele tijd samen met de symbolen
en .
Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd. Op
het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool en
wordt een geluidssignaal geactiveerd.
6. Om het geluidssignaal uit te schakelen,
moet op een willekeurige toets van de
klok van de programmeereenheid
gedrukt worden.
De oven kan niet worden
ingeschakeld als de tijd niet is
ingesteld.
Houd de toetsen waarde hoger
en waarde lager tegelijkertijd
twee seconden ingedrukt om de
tijd te wijzigen. Vervolgens kunt u
de tijd regelen.
Met bereiding met tijdinstelling
wordt de functie bedoeld
waarmee u met de bereiding kunt
beginnen, en deze na een
ingestelde tijd kan doen eindigen.
Gebruik
258
7. Druk op de kloktoets om de klok van
de programmeereenheid te resetten.
Geprogrammeerde bereiding
1. Stel de bereidingsduur in zoals
beschreven werd in de vorige paragraaf
„Bereiding met tijdinstelling”.
2. Houd de toets menu 2 seconden
ingedrukt.
3. Druk nogmaals op de toets menu .
Het display toont afwisselend de cijfers
en de tekst , terwijl
het symbool knippert (bijvoorbeeld
het huidige tijdstip is 17.30).
4. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen
(bijvoorbeeld 1 uur).
5. Druk op de toets menu . Op het
display verschijnt ,
afgewisseld door de huidige tijd plus de
eerder ingestelde bereidingsduur
(bijvoorbeeld het weergegeven tijdstip
waarop de bereiding eindigt is 18.30).
6. Met de toets of stelt u het tijdstip
voor het einde van de bereiding in
(bijvoorbeeld 19.30).
7. Wacht ongeveer 7 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt de
huidige tijd en worden de symbolen
en weergegeven.
8. Selecteer een bereidingsfunctie en -
temperatuur.
9. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
10. Draai de functie- en temperatuurknop
op 0.
11. Voor het dimmen van het geluidssignaal
is het voldoende te drukken op een
willekeurige toets van de klok van de
programmeereenheid.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan 10 uur
in te stellen.
Om de ingestelde programmering
te resetten moet gelijktijdig op de
toetsen hoger en lager
gedrukt worden, en moet de oven
handmatig uitgeschakeld worden.
Met geprogrammeerde bereiding
wordt de functie bedoeld
waarmee u op een vooraf
bepaalde tijd met de bereiding
kan beginnen, om ze na een
vooraf ingestelde periode te doen
eindigen.
Houd er daarbij rekening mee dat
aan de duur van de bereiding een
enkele minuut voor de
voorverwarming van de oven dien
te worden toegevoegd.
Gebruik
259
NL
12. Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de ingestelde programmering
op nul te stellen.
Kookwekker
De kookwekker kan op elk gewenst
moment geactiveerd worden.
1. Houd de kloktoets gedurende
enkele seconden ingedrukt. Het display
toont de cijfers en het
knipperende symbool tussen de
uren en de minuten.
2. Druk op de toetsen hoger en
lager om de gewenste minuten in te
stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
een toets in te drukken om de instelling
van de kookwekker te beëindigen. Op
het display verschijnen de huidige tijd en
de symbolen en .
Aan het einde van de ingestelde tijd wordt
een geluidssignaal ingeschakeld.
4. Druk op de toets lager om het
geluidssignaal uit te schakelen.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan 10 uur
in te stellen.
Het is niet mogelijk om een
geprogrammeerde bereiding die
langer dan 24 uur duurt in te
stellen.
Wanneer u na de instelling de
resterende bereidingstijd wilt
weergeven, moet u 2 seconden
lang op de toets menu
drukken. Druk nogmaals op de
toets menu . Het display toont
afgewisseld door de
resterende bereidingstijd.
De kookwekker onderbreekt de
bereiding niet, maar waarschuwt
de gebruiker wanneer de
ingestelde minuten verstreken zijn.
U kunt de kookwekker vanaf 1
minuut tot maximaal 23 uur en
59 minuten instellen.
Gebruik
260
Wijziging van de ingestelde gegevens
1. Druk op de kloktoets .
2. Druk op de toetsen hoger en lager
om de gewenste minuten in te stellen.
Het annuleren van de ingestelde
gegevens
1. Druk op de kloktoets .
2. Houd de toetsen hoger en lager
tegelijkertijd ingedrukt.
3. Schakel de oven daarna handmatig uit
indien er een bereiding bezig is.
Selectie geluidssignaal
Het geluidssignaal kan op 3 verschillende
tonen worden ingesteld.
1. Houd de toetsen hoger en lager
tegelijkertijd ingedrukt.
2. Druk op de kloktoets .
Druk op de toets lager om een ander
geluidssignaal te selecteren.
3.7 Gebruik van de temperatuursonde
De temperatuursonde wordt erg
heet
Gevaar op verbranding
• Na het gebruik van de sonde de staaf
of punt niet aanraken.
• De handen met hittebestendige
handschoenen beschermen wanneer u
de sonde gebruikt.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• De gelakte of verchroomde delen niet
bekrassen of beschadigen met de punt
of de stekker van de temperatuursonde.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• De sonde niet aanbrengen in de
openingen en de sleuven van het
apparaat.
• Controleer of het metalen
beschermdopje goed gesloten is
wanneer u de sonde niet gebruikt.
Incorrect gebruik
Gevaar voor persoonlijk letsel
• Laat de temperatuursonde niet
onbewaakt achter.
• Kinderen mogen niet met de sonde
spelen.
• Let goed op en zorg ervoor dat de
scherpe delen van de sonde geen letsel
kunnen veroorzaken.
Gebruik
261
NL
U kunt de temperatuursonde gebruiken
voor de precieze bereiding van gebraad,
carrés, vlees in verschillende maten en
stukken.
De temperatuursonde maakt een perfecte
bereiding van de levensmiddelen mogelijk
dankzij een tijdige controle van de
kerntemperatuur van het gerecht.
De kerntemperatuur van het gerecht wordt
gemeten door een specifieke sensor die in
de punt is aangebracht.
Correcte applicatie van de sonde
1. Plaats het levensmiddel in een
ovenschaal.
2. Steek de punt van de sonde, nog buiten
de oven, in het levensmiddel.
3. Zorg er voor optimale resultaten voor dat
de temperatuursonde overdwars en voor
minstens 3/4 van de lengte in het dikte
deel van het levensmiddel is
aangebracht, zonder dat de sonde de
ovenschaal onder het levensmiddel raakt
of aan de andere kant uit het
levensmiddel steekt.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de temperatuursonde
• Niet aan de kabel trekken om de sonde
uit het contact of het levensmiddel te
verwijderen.
• Zorg ervoor dat de sonde of de kabel
ervan niet in de deur blijft haken.
• De wanden van de ovenruimte, de
verwarmingselementen en de hete
roosters en ovenschalen mogen niet met
een willekeurig deel van de sonde in
aanraking komen.
• De sonde mag niet in het apparaat
blijven wanneer deze niet wordt
gebruikt.
• Verzeker u ervan dat de stekker van de
sonde goed in het contact is gestoken.
• Gebruik de sonde niet voor het
aanbrengen of verwijderen van
levensmiddelen uit de ovenruimte.
Voor een exacte meting van de
kerntemperatuur van het gerecht
mag de punt van de sonde niet in
aanraking komen met botten of vet.
Voor bereidingen met de sonde
wordt een minimumtemperatuur
van de oven van 120°C
aanbevolen, met uitzondering van
de bereiding op lage temperatuur
(zie hfst. 3.8).
Gebruik
262
De bereiding met de temperatuursonde
instellen
Met voorverwarming:
1. Stel een handmatige bereiding in (zie
„Inschakeling van de hoofdoven”).
2. Open de deur aan het einde van de
voorverwarming en plaats de
ovenschaal met het te bereiden
levensmiddel op de specifieke geleiders.
3. Steek de stekker van de sonde in de
specifieke aansluiting aan de zijkant.
Gebruik de sonde om het kapje te
openen.
4. Sluit de deur.
5. Druk de toets een enkele seconde
in. Druk opnieuw op de toets . Het
display toont de standaard
doeltemperatuur , terwijl het
symbool knippert.
6. Druk op de toetsen en om de
doeltemperatuur in te stellen op een
waarde tussen de minimum- en
maximumwaarde.
7. Wacht een aantal seconden of druk op
de toets om de momentane door de
sonde gemeten temperatuur weer te
geven.
Nu kan de bereiding voortgezet worden
totdat de momentane door de sonde
temperatuur gelijk is aan de door de
gebruiker ingestelde doeltemperatuur.
De temperatuur in de oven is
hoog tijdens gebruik
Gevaar op verbranding
• De handen met hittebestendige
handschoenen beschermen wanneer u
de sonde gebruikt.
Minimum doeltemperatuur:
komt overeen met de
momentane door de sonde
gemeten temperatuur plus 2°C.
Maximum doeltemperatuur:
99°C
Gebruik
263
NL
Zonder voorverwarming:
1. Open de deur.
2. Plaats de ovenschaal met het te bereiden
levensmiddel waar de sonde in is
aangebracht in de oven.
3. Steek de stekker van de sonde in de
specifieke aansluiting aan de zijkant.
Gebruik de sonde om het kapje te
openen.
4. Stel de bereiding met sonde in zoals is
beschreven in de stappen 5, 6 en 7 van
de vorige paragraaf.
5. Stel een handmatige bereiding in door
de temperatuur en de bereidingsfunctie
te selecteren (zie „Inschakeling van de
hoofdoven”).
Tijdens de bereiding met de
temperatuursonde
1. Wanneer u de toets langdurig
ingedrukt houdt, wordt de timer
kookwekker geactiveerd. Druk opnieuw
op om de doeltemperatuur weer te
geven. Druk op de toetsen en
om de doeltemperatuur tijdens de
bereiding te regelen.
2. Druk opnieuw op of wacht 5
seconden om naar de bereidingswijze
terug te keren.
Wanneer de temperatuursonde
gebruikt wordt, kan geen
geprogrammeerde bereiding of
een bereiding op tijd worden
ingesteld.
Tijdens de bereiding met de
temperatuursonde werken de
toetsen en niet.
Gebruik
264
Aan het einde van de bereiding
Wanneer de ingestelde doeltemperatuur
voor de temperatuursonde is bereikt,
worden de verwarmingselementen
gedeactiveerd en het apparaat laat een
reeks geluidssignalen horen.
1. Druk op een van de toetsen van de klok
om het geluidssignaal te stoppen.
2. Open de deur.
3. Verwijder de sonde uit het levensmiddel
en de aansluiting.
4. Verwijder het levensmiddel uit de
ovenruimte.
5. Controleer of het beschermkapje goed
gesloten is.
Indicatieve tabel bereidingen (hulpoven)
Gerechten
Gewicht
(Kg)
Functie Niveau
Temperatuur
(°C)
Tijd
(minuten)
Gebraden konijn
1Statisch 2
190 - 200
85 - 90
Gebraden kip
1 Statisch 2 190 - 200 80 - 85
Zijde 1 Zijde 2
Karbonades
0.8 Grill 4 250 13 5
Hamburgers
0.6 Grill 4
250
73
Varkensworst
0.6 Grill 4
250
15 -
Varkensribben
0.7 Grill 4
250
30 - 35 -
Spek
0.6 Grill 4
250
10 3
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden en zijn indicatief.
Gebruik
265
NL
Indicatieve tabel bereidingen (hoofdoven)
Gerechten
Gewicht
(Kg)
Functie Niveau
Temperatuur
(°C)
Tijd
(minuten)
Lasagne
3 - 4 Statisch 1 220 - 230 45 - 50
Pasta uit de oven
3 - 4 Statisch 1 220 - 230 45 - 50
Kalfsgebraad
2 Turbo/Circulatie 2 180 - 190 90 - 100
Varkenslende
2 Turbo/Circulatie 2 180 - 190 70 - 80
Worst
1,5 Geventileerde grill 4 260 15
Rosbief
1 Turbo/Circulatie 2 200 40 - 45
Gebraden konijn
1,5 Circulatie 2 180 - 190 70 - 80
Kalkoenbout
3 Turbo/Circulatie 2 180 - 190 110 - 120
Coppa in de oven
2 - 3 Turbo/Circulatie 2 180 - 190 170 - 180
Gebraden kip
1,2 Turbo/Circulatie 2 180 - 190 65 - 70
Zijde 1 Zijde 2
Varkenskoteletten
1,5 Geventileerde grill 4 260 15 5
Ribben
1,5 Geventileerde grill 4 260 10 10
Varkensspek
0,7 Grill 5 260 7 8
Varkensfilet
1,5 Geventileerde grill 4 260 10 5
Rundsfilet
1 Grill 5 260 10 7
Zalmforel
1,2 Turbo/Circulatie 2 150 - 160 35 - 40
Zeeduivel
1,5 Turbo/Circulatie 2 160 60 - 65
Tarbot
1,5 Turbo/Circulatie 2 160 45 - 50
Pizza
1 Turbo/Circulatie 2 260 8 - 9
Brood
1 Circulatie 2 190 - 200 25 - 30
Focaccia
1 Turbo/Circulatie 2 180 - 190 20 - 25
Tulband/donut
1 Circulatie 2 160 55 - 60
Confituurtaart
1 Circulatie 2 160 35 - 40
Ricottataart
1 Circulatie 2 160 - 170 55 - 60
Gevulde tortellini
1 Turbo/Circulatie 2 160 20 - 25
Paradijstaart
1,2 Circulatie 2 160 55 - 60
Soezen/beignets
1,2 Turbo/Circulatie 2 180 80 - 90
Cake
1 Circulatie 2 150 - 160 55 - 60
Rijsttaart
1 Turbo/Circulatie 2 160 55 - 60
Brioches
0,6 Circulatie 2 160 30 - 35
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden en zijn indicatief.
Gebruik
266
Indicatieve tabel bereidingen met temperatuursonde (hoofdoven)
Type en stuk vlees Doeltemperatuur (°C)
Rundvlees
Rosbief: rood 50 - 53
Rosbief: medium gaar 55 - 58
Rosbief: doorbakken 65 - 70
Entrecote: rood* 50
Entrecote: medium gaar* 58
Entrecote: doorbakken 70
Varkensvlees
Varkensgebraad 80 - 85
Schouder 80 - 85
Braadworstjes** 75 - 80
Kalf
Kalfsgebraad 75 - 80
Gevogelte
Hele kip 80 - 85
Hele kalkoen 80 - 85
Kalkoensgebraad (heel of borst) 80 - 85
Lamsvlees
Lamsbout met bot (rood) 65
Lamsbout met bot (doorbakken) 75 - 80
Bereiding op lage temperatuur
Rundvlees/rosbief: rood*** 50 - 54
Rundvlees/rosbief: medium gaar*** 55 - 60
* De gegeven temperaturen kunnen variëren afhankelijk van de dikte van het filet.
** Voor voorverpakte levensmiddelen wordt een geschikte functie aanbevolen zodat het van buiten
goed geroosterd wordt.
*** We adviseren om het vlees enkele minuten in de pan aan te braden alvorens het in de oven te
plaatsen.
Reiniging en onderhoud
267
NL
4 Reiniging en onderhoud
Waarschuwingen
Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat ze afgekoeld zijn.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik steeds en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken
niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, en eventueel houten of plastic
gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een
zachte doek of met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen,
dit kan het email binnenin aantasten.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
• Mors tijdens het koken geen suiker of
zoete mengsels op de kookplaat en leg
er geen materialen of substanties op die
kunnen smelten (plastic of
aluminiumfolie). Schakel de
desbetreffende bereidingszone
onmiddellijk uit en maak de lauwwarme
plaat met de meegeleverde schraper
schoon als dit toch gebeurt.
Er wordt aanbevolen om
reinigingsproducten van de
fabrikant te gebruiken.
Na de reinigingshandelingen
moet het apparaat zorgvuldig
gedroogd worden omdat
eventueel druipend
reinigingsmiddel en water de
correcte werking en het esthetische
aspect kunnen aantasten.
Reiniging en onderhoud
268
4.1 Reiniging van de kookplaat
Reiniging van de glaskeramische kookplaat
Eventuele lichtgekleurde sporen,
veroorzaakt door pannen met een aluminium
bodem, kunnen worden verwijderd met een
met azijn bevochtigde doek.
Als er na het gebruik van de kookplaat
verbrande resten achterblijven, moeten
deze worden verwijderd met de
bijgeleverde schraper. Spoel met water en
droog goed met een schone doek. Als de
schraper constant wordt gebruikt, wordt het
gebruik van chemische producten voor de
dagelijkse reiniging van de plaat
aanzienlijk beperkt.
Zandkorrels die eventueel op de
kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen
van sla of aardappelen zouden de plaat
kunnen krassen wanneer de pannen
verschoven worden.
Verwijder eventuele zandkorrels dus
onmiddellijk van het oppervlak van de
kookplaat.
Kleurwijzigingen zijn niet van invloed op
de werking en de stabiliteit van het glas.
Het betreft geen wijzigingen van het
materiaal van de kookplaat, maar
eenvoudige resten die niet verwijderd
werden en die dus verbrandden.
Er kunnen glanzende oppervlakken
gevormd worden als het gevolg van het
verschuiven van de bodems van de
pannen, vooral indien ze van aluminium
zijn, en indien niet geschikte
reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het is
moeilijk om deze te verwijderen met behulp
van gewone reinigingsproducten. Het kan
zijn dat de reiniging meerdere keren
herhaald moet worden. Het gebruik van
bijtende reinigingsmiddelen, of de wrijving
met de bodem van de pannen, kan de
decoratie van de kookplaat mettertijd
polijsten en zou de vorming van vlekken
kunnen bevorderen.
Wekelijkse reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks
met een gewoon product voor de reiniging
van glaskeramiek. Neem de aanwijzingen
van de producent altijd in acht. Het silicone
dat aanwezig is in deze producten
produceert een beschermend
waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle
vlekken blijven achter op dat laagje en
kunnen dus makkelijk verwijderd worden.
Droog daarna het oppervlak met een
schone doek. Let op dat er geen resten
reinigingsmiddel achterblijven op de
kookplaat, omdat ze een bijtende reactie
zouden kunnen hebben wanneer de plaat
verwarmd wordt en de structuur ervan
zouden kunnen wijzigen.
Knoppen
De knoppen moeten gereinigd worden met
een zachte doek en lauw water, en moeten
daarna goed gedroogd worden. De
knoppen kunnen verwijderd worden door
ze uit hun zitting te trekken.
Gebruik voor de reiniging van de
knoppen geen agressieve
producten die alcohol bevatten of
producten voor de reiniging van
staal en van glas, omdat deze
permanente schade kunnen
veroorzaken.
Reiniging en onderhoud
269
NL
4.2 Reiniging van de deur
Demontage van de deur
Om de reiniging van de oven te
vergemakkelijken, kunt u de ovendeur
verwijderen en op een theedoek leggen.
Ga voor de verwijdering van de deur als
volgt te werk:
1. Open de deur volledig en plaats de
twee pinnetjes in de openingen van de
scharnieren zoals op de afbeelding.
2. Neem de deur aan beide kanten en met
beide handen vast, hef hem op met een
hoek van ongeveer 30°, en verwijder
hem.
3. Om de deur weer te monteren, moeten
de scharnieren in de daarvoor bestemde
openingen in de oven geplaatst worden,
zodat de gleuven A helemaal op de
openingen steunen. Laat de deur zakken
zodat ze geplaatst wordt, en verwijder
de pinnetjes uit de openingen in de
scharnieren.
Reiniging van de ruiten van de deur
Het is raadzaam de ruiten van de deur
altijd schoon te houden. Gebruik
absorberend keukenpapier. Gebruik in
geval van hardnekkig vuil een vochtige
spons en een gewoon reinigingsmiddel.
Reiniging en onderhoud
270
Demontage van de binnenruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak,
kunnen de binnenruiten van de deur
worden gedemonteerd.
1. Verwijder de binnenruit door ze
achteraan naar boven te trekken, en
volg de beweging die wordt aangeduid
door de pijlen (1). Op deze manier
komen de 4 pinnen, die op de ruit
bevestigd zijn, los uit hun zitting op de
ovendeur.
2. Trek de ruit naar boven aan de
voorzijde (2).
3. Verwijder de tussenliggende ruit door
hem naar boven te tillen, met dezelfde
procedure als voor de binnenruit, maar
let op om de voorzijde van de ruit (2)
naar de binnenkant van het apparaat te
duwen.
4. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. Bij
hardnekkig vuil moet een vochtige spons
en een neutraal reinigingsmiddel
gebruikt worden.
5. Plaats de ruiten weer door de
verwijdering in omgekeerde volgorde uit
te voeren.
6. Plaats de binnenruit. Centreer en klem de
4 pinnen in de zittingen op de deur,
door er lichtjes op te drukken.
Reiniging en onderhoud
272
4.4 Pyrolyse
Voorbereiding
Voor u de pyrolyse inschakelt:
• Maak de interne ruit schoon
overeenkomstig de gebruikelijke
instructies.
• Verstuif in geval van hardnekkige
afzettingen een reinigingsproduct voor
ovens op de ruit (respecteer de
waarschuwingen die aangeduid worden
op het product zelf); laat 60 minuten
inwerken, spoel daarna, en droog de
ruit met keukenpapier of met een
microvezeldoek.
• Verwijder alle accessoires volledig uit de
oven.
• Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
• Sluit de deur.
Instelling van de pyrolyse
1. Plaats de functieknop op het symbool
. Op het display verschijnt de tekst
, afgewisseld door de
minimale duur van de pyrolyse (2 uur).
2. Druk op de toetsen of om de
duur van de reinigingscyclus in te
stellen van minimaal 2 uur tot maximaal
3 uur en 30 minuten.
3. Druk, om de start van de pyrolyse te
bevestigen, op de toets .
4. Een minuut na de start van de pyrolyse
wordt de deur vergrendeld door een
mechanisme dat het openen ervan
onmogelijk maakt (het lampje van de
deurvergrendeling gaat branden).
5. Aan het einde van de pyrolyse knipperen
alle cijfers op de display en kondigt een
geluidssignaal het einde van de
automatische reinigingscyclus aan.
6. Plaats de functieknop opnieuw op „0“.
7. De deur blijft geblokkeerd tot de
temperatuur binnenin de oven een veilig
niveau bereikt.
De pyrolyse is een automatische
reinigingsprocedure met hoge
temperaturen, die het vuil zal
oplossen. Dankzij deze procedure
is het mogelijk om de binnenkant
van de ovenruimte zeer eenvoudig
te reinigen.
De pyrolyse betreft uitsluitend de
hoofdoven.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Verwijder voedselresten of gemorste
sporen van vroegere bereidingen uit de
ovenruimte.
Aanbevolen tijdsduur voor de
pyrolyse:
• Weinig vuil: 2 uren.
• Middelmatig vuil: 2 uur
en 45 minuten.
• Zeer vuil: 3 uur en 30 minuten.
Het is niet mogelijk om een functie
te selecteren wanneer de
deurblokkering ingeschakeld is.
Reiniging en onderhoud
273
NL
8. Wacht tot de oven is afgekoeld en
veeg de restjes binnenin weg met een
microvezeldoek.
Instelling van de geprogrammeerde
pyrolyse
Het tijdstip waarop de pyrolyse begint kan
net zoals de andere functies worden
geprogrammeerd.
1. Houd na de start van de pyrolyse, de
toets 2 seconden ingedrukt.
2. Houd de toets ingedrukt, tot op het
display de tekst verschijnt.
3. Druk binnen 5 seconden op de toetsen
en om het tijdstip in te stellen
waarop de reinigingscyclus moet
worden beëindigd.
4. Druk op de toets om de ingestelde
gegevens te bevestigen.
4.5 Buitengewoon onderhoud
Demontage en hermontage van de
pakking
De pakking demonteren:
Haak de op de 4 hoeken en centraal
geplaatste haken los en trek de pakking
naar buiten.
De pakking monteren:
Haak de haken in de 4 hoeken en in het
midden van de pakking vast.
Zorg ervoor dat u niet aan de
functieknop draait wanneer u de
pyrolyse instelt. In dit geval worden
de gegevens die met de klok
programmeereenheid ingesteld zijn,
gewist en moet u ze opnieuw
instellen.
Tijdens de eerste pyrolyse kunnen
er onaangename geurtjes
voorkomen, door verdamping van
de olieachtige productiestoffen. Dit
is een normaal verschijnsel dat na
de eerste reinigingscyclus
verdwijnt.
Tijdens de pyrolyse maken de
ventilatoren meer geluid omdat ze
sneller draaien. Dit maakt deel uit
van de normale werking om de
warmte beter af te voeren. Na de
pyrolyse blijft de ventilatie
automatisch ingeschakeld, en dit
lang genoeg zodat oververhitting
van de wanden van de meubels
en de voorkant van de oven wordt
vermeden.
Reiniging en onderhoud
274
Advies voor het onderhoud van de
pakking
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
Gebruik een niet-schurende spons en
lauwwarm water om de pakking schoon
te houden.
Vervanging van de lamp voor de
binnenverlichting
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een
schroevendraaier).
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
5. De nieuwe lamp aanbrengen.
6. Hermonteer de kap. Houd de
geprofileerde binnenkant van het glas (A)
naar de deur toe gericht.
7. Druk de kap stevig aan zodat deze
perfect op de fitting aansluit.
Onder elektrische spanning
staande delen
Gevaar voor elektrische schok
Schakel de stroomtoevoer naar het
apparaat uit.
De ovenruimte is voorzien van een
40 W-lamp.
Zorg ervoor dat het email op de
wanden van de ovenruimte geen
krassen oplopen.
Raak de halogeenlamp niet direct
met de vingers aan, gebruik altijd
isolerend materiaal.
Installatie
275
NL
5 Installatie
5.1 Plaatsing
Het apparaat kan geïnstalleerd worden
tegen wanden die hoger zijn dan het
werkblad, op een minimum afstand van X mm
van de zijkant van het apparaat, zoals
wordt aangeduid in de afbeeldingen „A
en „C” betreffende de installatieklassen.
Keukenkasten die zich boven het werkblad
bevinden, moeten zich op een afstand van
minstens Y mm bevinden. Bij gebruik van
een afzuigkap boven de kookplaat moet
de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap
geraadpleegd worden om de correcte
afstand te bepalen.
Dit apparaat behoort, afhankelijk van het
installatietype, tot de klasse:
A - Klasse 1
(Apparaat vrije installatie)
Zwaar apparaat
Pletgevaar
• Plaats het apparaat met behulp van een
tweede persoon in het meubel.
Druk op de open deur
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Gebruik de open deur niet als hefboom
om het apparaat in het meubel te
plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
• Fineerbewerkingen, kleefstoffen of
plastic bekledingen van aangrenzende
meubels moeten warmtebestendig zijn
(minstens 90 °C).
X 50 mm
Y 750 mm
Installatie
276
B - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
C - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
Afmetingen van het apparaat
1
Minimumafstand tot zijwanden of andere
ontvlambare materialen.
2
Minimumbreedte inbouwkast (=A).
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd
technicus, en volgens de van
kracht zijnde normen.
A 900 mm
B 600 mm
C
1
min. 150 mm
D 900 - 915 mm
H 750 mm
I 450 mm
L
2
900 mm
Installatie
277
NL
Afmetingen van het apparaat: locatie
van de aansluitingen elektriciteit (mm)
E = Elektrische aansluiting
Plaatsing en nivellering
Nadat de gas- en de elektrische
aansluiting is uitgevoerd, moeten de vier
bijgeleverde voetjes van het apparaat
vastgedraaid worden.
Voor de stabiliteit is het absoluut
noodzakelijk dat het apparaat correct
genivelleerd wordt op de ondergrond:
Schroef het onderste gedeelte van de
voetjes open of dicht, tot het apparaat
stabiel staat en genivelleerd is.
A 124
B 38
F min. 70 - max. 110
H 809
L 898
Zwaar apparaat
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
Plaats eerst de voorste voetjes en
daarna de achterste.
Installatie
280
Montage van de plint
De plint moet altijd correct gepositioneerd
en bevestigd worden op het apparaat.
1. Draai de 4 schroeven (A) aan de
achterzijde van de kookplaat (2 aan
elke kant) los met een
schroevendraaier.
2. Plaats de plint op de plaat.
3. Lijn de openingen van de plint (B) uit met
de schroeven (A).
4. Bevestig de plint op de plaat met de 4
eerder losgedraaide schroeven.
5.2 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
merknaam van het apparaat en is zichtbaar
op het apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan
de andere kabels.
De bijgeleverde plint is een
integrerend deel van het product.
Ze moet op het apparaat
bevestigd worden voordat het
apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
Gebruik persoonlijke
beschermingsmiddelen.
De aardverbinding van het elektrische
systeem is verplicht en moet in
overeenstemming met de geldende
veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90°C.
Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
Installatie
282
Toegang tot het klemmenbord
Om de voedingskabel te kunnen aansluiten
is toegang tot het klemmenbord op de
achterste plaat vereist:
1. Verwijder de schroeven die het klepje
op de achterste plaat vastzetten.
2. Laat het klepje een stukje draaien en
verwijder het van diens plaats.
3. Installeer de voedingskabel.
4. Breng aan het einde van de handelingen
het klepje weer aan op de achterste
plaat en zet het met de eerder
verwijderde schroeven vast.
5.3 Voor de installateur
De kabel voor de verbinding met het
stroomnet mag niet verbogen of
vastgeklemd worden.
Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden geïnstalleerd.
In geval het apparaat, na het verrichten
van alle controles, niet correct werkt,
neem dan contact op met het plaatselijke
erkende servicecentrum.
•Na de correcte installatie van het
apparaat wordt u verzocht de gebruiker
te informeren over de correcte
werkwijze.
Draai de schroef van het
kabelbevestigingsplaatje los,
alvorens de voedingskabel te
installeren.
54

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Smeg C92IPX9 wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Smeg C92IPX9

Smeg C92IPX9 Bedienungsanleitung - Deutsch - 56 seiten

Smeg C92IPX9 Bedienungsanleitung - Englisch - 56 seiten

Smeg C92IPX9 Bedienungsanleitung - Französisch - 56 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info