112
DSC-L1 2-186-445-41(1) [OpenType FONT]
NL
Menuonderdelen
De te wijzigen menuonderdelen kunnen,
afhankelijk van de positie van de
modusschakelaar of de instellingen,
verschillen.
De menuonderdelen worden onthouden,
zelfs nadat de camera is uitgeschakeld of
de modusschakelaar in een andere stand
wordt gezet (behalve [PFX] (P.Effect)).
De fabrieksinstellingen zijn aangegeven
met
.
Wanneer de modusschakelaar op staat
Onderdeel Instelling Beschrijving
(Camera)
/ / / / / / /
Program /
Auto
De camerafunctie kiezen (blz. 27).
(EV)
1)
+2.0EV / +1.7EV / +1.3EV / +1.0EV /
+0.7EV / +0.3EV /
0EV / –0.3EV /
–0.7EV / –1.0EV / –1.3EV / –1.7EV /
–2.0EV
De belichting regelen (blz. 52).
(Focus)
1)5)
Center AF /
Multi AF
De automatische scherpstellingsmethode kiezen (blz. 50).
WB (White Bal)
1)5)
/ / / /
Auto
De kleurbalans instellen (blz. 56).
ISO
1)5)
400 / 200 / 100 /
Auto
De ISO-gevoeligheid kiezen. Kies een hoog nummer wanneer u op een donkere
plaats of een snel bewegend onderwerp opneemt, of kies een laag nummer om een
hoge beeldkwaliteit te krijgen.
• Merk op dat het beeld meer ruis zal vertonen naar mate de ISO-
gevoeligheidswaarde hoger wordt.
(P.Quality)
1)
Fine / Standard
Beelden opnemen met fijne/standaard kwaliteit (blz. 47).
Mode (REC Mode)
5)
Multi Burst – Voor opname van een ononderbroken reeks van 16 beelden in een enkele
afbeelding (blz. 58).
Burst – Continu opnemen (blz. 57).
Normal
– Een beeld met de normale opnamemodus opnemen.