Helpgids
Digitale camera
DSC-RX10M4
Scherpstelfunctie
Selecteert de scherpstelmethode die geschikt is voor de beweging van het onderwerp.
Informatie over instellingen
S (Enkelvoudige AF):
Het apparaat vergrendelt de scherpstelling nadat het scherpstellen klaar is. Gebruik dit wanneer het onderwerp stilstaat.
A(Automatische AF):
[Enkelvoudige AF] en [Continue AF] worden omgewisseld aan de hand van de beweging van het onderwerp. Als de
ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, vergrendelt het apparaat de scherpstelling wanneer het bepaalt dat het
onderwerp stilstaat, of blijft scherpstellen wanneer het onderwerp beweegt. Tijdens ononderbroken opnemen neemt het
apparaat automatisch op met continu-AF vanaf de tweede opname.
C (Continue AF):
Het apparaat blijft scherpstellen zo lang u de ontspanknop tot halverwege ingedrukt houdt. Gebruik dit wanneer het
onderwerp in beweging is. In de functie [Continue AF] klinkt geen pieptoon wanneer de camera scherpstelt.
DMF (D. handm. sch.):
U kunt na het automatisch scherpstellen handmatig nauwkeurige aanpassingen maken waardoor u sneller kunt
scherpstellen op een onderwerp dan bij handmatig scherpstellen vanaf het begin. Dit is handig in situaties zoals macro-
opname.
MF (H. scherpst.):
Stelt handmatig scherp. Als u niet kunt scherpstellen op het bedoelde onderwerp met behulp van de automatische
scherpstelling, gebruikt u de handmatige scherpstelling.
Draai de voorste lensring om de scherpstelling handmatig in te stellen in de directe handmatige
scherpstellingsfunctie of de handmatige scherpstellingsfunctie.
Scherpstellingsindicator
(brandt):
Het onderwerp is scherpgesteld en de scherpstelling is vergrendeld.
(knippert):
Het onderwerp is niet scherpgesteld.
(brandt):
Het onderwerp is scherpgesteld. De scherpstelling wordt continu aangepast aan de hand van de bewegingen van het
onderwerp.
(brandt):
Scherpstelling wordt uitgevoerd.
Draai de transportfunctieknop (A) en selecteer de gewenste functie.
1