De verzadiging en scherpte worden verlaagd om beelden met ingehouden kleurtinten op te nemen. Dit is tevens
geschikt voor het opnemen van beeldmateriaal dat moet worden bewerkt op een computer.
Doorzichtig:
Voor het opnemen van beelden in sprekende tinten van kraakheldere kleuren in de sterk belichte delen, geschikt voor
opnemen onder stralend licht.
Diep:
Voor het opnemen van beelden met diepe en dichte kleuren, geschikt voor het opnemen van de massieve aanwezigheid
van het onderwerp.
Licht:
Voor het opnemen van beelden met felle en eenvoudige kleuren, geschikt voor het overbrengen van een verfrissend
lichte sfeer.
Portret:
Voor het opnemen van de huid met een zachte tint, ideaal voor het maken van portretten.
Landschap:
De verzadiging, het contrast en de scherpte worden verhoogd voor het opnemen van een levendig en scherp landschap.
Verre landschappen worden meer tot uitdrukking gebracht.
Zonsondergang:
Voor het opnemen van het prachtige rood van de ondergaande zon.
Nachtscène:
Het contrast wordt verlaagd voor het reproduceren van nachtscènes.
Herfstbladeren:
Voor het opnemen van herfstscènes waarbij de rode en gele kleuren van de bladeren levendig worden benadrukt.
Zwart-wit:
Voor het opnemen van beelden in zwart-wit.
Sepia:
Voor het opnemen van beelden in sepia.
Voorkeursinstellingen registreren (Stijlvak):
Selecteer de zes stijlvakken (de vakken met de cijfers aan de linkerkant (
)) om de voorkeursinstellingen te
registreren. Selecteer daarna de gewenste instellingen met de rechterknop.
U kunt dezelfde stijl oproepen met iets andere instellingen.
[Contrast], [Verzadiging] en [Scherpte] instellen
[Contrast], [Verzadiging] en [Scherpte] kunnen worden ingesteld voor elke beeldstijl-voorkeursinstelling, zoals
[Standaard] en [Landschap], en voor elke [Stijlvak] waarvoor voorkeursinstellingen kunnen worden opgeslagen.
Selecteer een onderdeel om in te stellen met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel, en stel daarna de waarde in
met de boven-/onderkant van het besturingswiel.
Contrast:
Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer het verschil tussen licht en schaduw wordt benadrukt, en hoe groter het
effect op het beeld.
Verzadiging:
Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe levendiger de kleur. Wanneer een lagere waarde wordt geselecteerd, wordt de
kleur van het beeld ingehouden en onderdrukt.
Scherpte:
Stelt de scherpte in. Hoe hoger de geselecteerde waarde, hoe meer de contouren worden benadrukt, en hoe lager de
geselecteerde waarde, hoe zachter de contouren worden gemaakt.
Opmerking
[Creatieve stijl] ligt vast op [Standaard] in de volgende situaties:
[Slim automatisch]
[Superieur automat.]
[Scènekeuze]
[Foto-effect] is ingesteld op iets anders dan [Uit].
[Beeldprofiel] is ingesteld op iets anders dan [Uit].
Als deze functie is ingesteld op [Zwart-wit] of [Sepia], kan [Verzadiging] niet worden ingesteld.