15
NL
MENU-functies gebruiken.
Menu Beeldinstellingen
U kunt de onderstaande opties selecteren in
het beeldmenu. Voor het selecteren van opties
in “Instellingen”, kunt u “Navigeren door
menu's” (pagina 14) raadplegen.
Beeldinstelling
Hiermee selecteert u de beeldinstelling.
• “Demo”: voor een beter beeldcontrast en een betere beeldscherpte.
• “Standaard”: voor standaardbeeld. Aanbevolen voor thuisgebruik.
• “Gebruiker”: hiermee kunt u uw eigen voorkeursinstellingen opslaan.
Verlicht Hiermee wordt de helderheid van het achtergrondlicht ingesteld.
Contrast Hiermee wordt het beeldcontrast verhoogd of verlaagd.
Helderheid Hiermee wordt het beeld helderder of donkerder.
Kleur Hiermee wordt de kleurintensiteit verhoogd of verlaagd.
Kleurtint
Hiermee worden de groentinten verhoogd of verlaagd.
Tip
“Kleurtint” kan alleen worden aangepast voor een NTSC-kleursignaal (zoals op Amerikaanse
videobanden).
Beeldscherpte
Hiermee wordt het beeld scherper of zachter.
Kleurtint
Hiermee wordt de witheid van het beeld ingesteld.
• “Koel”: geeft witte kleuren een blauwe tint.
• “Neutraal”: geeft witte kleuren een neutrale tint.
• “Warm”: geeft witte kleuren een rode tint.
Tip
“Warm” kan alleen worden geselecteerd als “Beeldinstelling” is ingesteld op “Gebruiker”.
Reset
Hiermee zet u alle beeldinstellingen, behalve “Beeldinstelling” in op de
fabrieksinstellingen.
Ruisonderdruk.
Hiermee onderdrukt u de beeldruis (sneeuw) in het geval van een zwak
uitzendsignaal.
• “Auto”: vermindert de beeldruis automatisch.
• “Hoog/Midden/Laag”: past het effect van de ruisreductie aan.
Beeldinstellingen
Kies:
Bevestig:
Exit:
MENU
Beeldinstelling
Verlicht
Contrast
Helderheid
Kleur
Kleurtint
Beeldscherpte
Kleurtint
Reset
Ruisonderdruk.
Gebruiker
5
Max
50
50
0
15
Warm
Auto
Te rug: