34
Uitvoeren van een reeks
bedieningsfuncties
— System Control-functies (vervolg)
Opmerkingen
• Als het programmeren langer dan 2 minuten
wordt onderbroken, vervalt de invoerstand
en zal de bedieningsreeks slechts tot op dat
punt gelden. Om dan de gehele reeks in te
voeren, dient de gedeeltelijke reeks te worden
gewist (pagina 35) om dan opnieuw vanaf
stap 1 te gaan programmeren. Het is niet
mogelijk om door te gaan waar u gestopt
bent.
• Als u voor een SYSTEM CONTROL toets of
Label-toets al een afstandsbedieningssignaal
hebt “aangeleerd” (pagina 49), knippert
“NG” en kan deze toets niet worden
geprogrammeerd. Wis dan eerst de
aangeleerde functie (pagina 51).
• Als u een componentcodenummer wijzigt
(pagina 12) of een nieuwe functie van een
andere afstandsbediening overneemt met de
aanleerfunctie (pagina 19) voor een toets
waaraan eerder een reeks System Control-
functies was toegewezen, dan zal het nieuwe
signaal worden verstuurd wanneer u de
betreffende SYSTEM CONTROL toets of een
Label-toets indrukt.
• Tijdens het programmeren van een
bedieningsreeks, verschijnt de DEL toets niet
en kunnen geen stappen in het programma
worden gewist. Wanneer u zich bij het
programmeren vergist, moet u weer
beginnen vanaf stap 1.
•
Wanneer u meer dan 32 stappen probeert te
programmeren, stopt de System Control-
instelling en worden de 32
programmastappen geregistreerd. Om
opnieuw te programmeren, moet u het
programma wissen (pagina 35) en opnieuw
beginnen vanaf stap 1.
• Wanneer u bij het programmeren van een
inschakelcommando voor de
systeembedieningsfunctie de
componentkeuzetoets of de Label-toets kiest
die is geprogrammeerd voor het inschakelen
(pagina 43) is de inschakelinstelling eveneens
beschikbaar. De gekozen component schakelt
dan uit indien de POWER1 toets van de
component is geprogrammeerd.
Wis in dat geval de inschakelinstelling of
programmeer de POWER1 toets van de
component niet.
Betreffende de tijdsduur tussen de
commando’s in een bedieningsreeks
• U kunt de tijdsduur tussen de
bedieningsstappen aanpassen (pagina 40).
•
Wanneer signalen tussen opeenvolgende
bedieningsstappen niet worden ontvangen,
moet de tijd tussen twee stappen worden
geprogrammeerd door in stap 6 pagina 33 op
de TIMER toets te drukken. Dit
programmeren van een tussentijd wordt ook
als een stap beschouwd.
De componentnaam op de Mode
Display-toets wijzigen
Wanneer u een bedieningsreeks
programmeert, kunt u de weergave van
de componentnaam naar believen
wijzigen met
maximaal
8 letters of cijfers.
Houd de Mode Display-toets na stap 3
(blz. 32) langer dan 2 seconden ingedrukt.
Ga dan op dezelfde manier tewerk als
voor het wijzigen van de naam van de
Label-toets onder “De naam van een
Label-toets wijzigen” stap 2 - 5 pagina 24.
Wanneer u op de CLEAR toets drukt,
verschijnt de vorige Label-toets opnieuw.
Betreffende de volgorde van de
bedieningsfuncties
• Bepaalde componenten kunnen mogelijk niet
reageren op twee opeenvolgende
afstandsbedieningssignalen. Zo zal een TV-
toestel na het inschakelen meestal wat tijd
nodig hebben alvorens het kan reageren op
het volgende signaal. Dat kan de juiste
werking van opeenvolgende commando’s
zoals voor het inschakelen van de TV en het
kiezen van het ingangssignaal wel eens
belemmeren. Houd hier rekening mee en
programmeer de signalen bijvoorbeeld om en
om, als volgt:
TV inschakelen t Videorecorder inschakelen
t Videoweergave starten t TV-
ingangssignaal kiezen
• Na het uitvoeren van een reeks
bedieningsfuncties, verschijnen de tiptoetsen
van de component in de laatste stap op het
scherm van de afstandsbediening. Door als
laatste een functie voor een vaak gebruikte
component te kiezen, bespaart u zich de stap
om voor verdere bediening eerst op de
betreffende componentkeuzetoets of Label-
toets te drukken. (In dit voorbeeld pagina 33
worden de tiptoetsen voor de TV aangegeven.)
• Wanneer een bedieningsreeks is
geprogrammeerd voor de
componentkeuzetoets of de Label-toetsen
(pagina 38), wordt die component
aangegeven nadat het programma is