NL
194
Voorzorgsmaat-
regelen
Bewaar/gebruik de camera
niet op de volgende plaatsen
• Op een buitengewoon hete, droge
of vochtige plaats
Op plaatsen zoals een in de zon
geparkeerde auto kan de camera-
body vervormen en dat kan een
storing veroorzaken.
• Opbergen in direct zonlicht of nabij
een verwarmingsbron
De camera-body kan verkleuren of
vervormen en dat kan een storing
veroorzaken.
• Op plaatsen onderhevig aan
trillingen
• In de buurt van een sterk
magnetisch veld
• Op zanderige of stoffige plaatsen
Let goed op dat geen zand of stof in
de camera kan binnendringen.
Hierdoor kan in de camera een
storing optreden en in bepaalde
gevallen kan deze storing niet
worden verholpen.
• Vochtige plaatsen
Hier kunnen schimmelplekken op
een lens ontstaan.
De camera opbergen
Bevestig vooral de voorlensdop of
lensvattingdop op de camera als u
het toestel niet gebruikt. Wanneer u
de lensvattingdop bevestigt,
verwijdert u al het stof van de dop
voordat u deze op de camera
bevestigt. Wanneer u de DT 18-
55mm F3.5-5.6 SAM Lens Kit
aanschaft, koop dan ook de
Achterlensdop ALC-R55.
Bedrijfstemperatuur
Uw camera is ontworpen voor
gebruik bij een temperatuur tussen 0
en 40°C. U kunt beter niet opnamen
maken op extreem koude of warme
plaatsen met temperaturen die buiten
dit bereik vallen.
Condensvorming
Als de camera rechtstreeks vanuit een
koude naar een warme omgeving
wordt overgebracht, kan vocht
condenseren binnenin of op de
buitenkant van de camera. Deze
vochtcondensatie kan een storing in
de camera veroorzaken.
Hoe condensvorming te voorkomen
Wanneer u de camera vanuit een
koude naar een warme omgeving
overbrengt, verpakt u de camera in
een goed gesloten plastic zak en laat u
deze gedurende ongeveer een uur
wennen aan de nieuwe
omgevingsomstandigheden.
Wanneer er condensvorming
optreedt
Schakel de camera uit en wacht
ongeveer een uur om het vocht te
laten verdampen. Als u probeert om
opnamen te maken terwijl er nog
vocht in de lens aanwezig is, zullen
de opgenomen beelden niet helder
zijn.