30
of met niet functionerende veiligheidsmechanismen is niet toegestaan! Het kan
eventueel nodig zijn bij de eerste ingebruikneming van de waterwarmtewisselaar
om deze meerdere malen te ontluchten (zie afbeelding 12b/12c, ’2.9.1 Pijpaan-
sluitingen van de ambiente a4 H2O’ op pagina 21)!
Bovendien moet de gebruiker uitgebreid worden onderwezen in de bediening, het
functioneren en onderhouden van de complete installatie, inclusief alle aanvul-
lende componenten. Daarnaast moeten aan de gebruiker alle maatregelen die
werden genomen om een veilig gebruik van de installatie te garanderen, worden
meegedeeld. Het uitvoeren van de instructie moet worden vastgelegd in het inge-
bruiknemingsprotocol! De montage- en gebruikshandleiding altijd bewaren in de
buurt van de ambiente a4 H
2
O op een gemakkelijk bereikbare plaats.
Voor de ingebruikname moet gecontroleerd worden of er in de stookruimte/aslade
nog voorwerpen aanwezig zijn. Deze moeten worden verwijderd.
Op de stootplaat van de bekleding in de verbrandingskamer ligt een 3-5 mm
dikke mat van keramische vezels. Deze is bij de eerste drie stookbeurten
vereist om condens die eventueel ontstaat ’op te zuigen’. Voor het aanmaken
controleren of deze op één lijn afsluit met de stootplaat. Wanneer die niet
is geplaatst kan de condens op de bekleding van de verbrandingskamer
druppelen en daar blijvende verkleuringen veroorzaken. Na 2-3 stookbeurten
mag de vezelmat worden verwijderd. Verontreinigd condens kan ook uit de
bodem van de verbrandingskamer lekken en de plaats van opstelling ver-
vuilen/beschadigen. Hier moet bij de eerste stookbeurten een absorberende
mat onder het apparaat worden gelegd, tot er geen condens meer uitkomt!
Bij de eerste ingebruikneming mag u alleen een matig vuur ontsteken (ca.1,5
kg/h). Hiermee voorkomt u scheuren in de bekleding van de verbrandingskamer.
De bekleding bevat voor de eerste keer aansteken eventueel nog wat resterend
vocht. Dit vocht kan gedurende de eerste twee à drie stookbeurten bijv. via de
luchtaansluiting en de achterwand naar buiten komen. Het is belangrijjk dat de
vezelmat goed op de omkeerplaat ligt. Die zorgt ervoor dat de condens wordt
geabsorbeerd voordat die op de chamottestenen druppelt en eventueel verkleu-
ringen kan veroorzaken. De aanmaakklep moet hierbij geopend worden.
Verhoog het verwarmingsvermogen gedurende 3 à 5 stookbeurten langzaam tot
ongeveer 20% boven de nominale warmtecapaciteit (hoeveelheid toegevoerd
hout ca. 2,6 kg/h), zodat de roestwerende coating op de oppervlakken volgens
voorschrift kan inbranden. Het zou kunnen dat er bij de inbrandprocedure een
onaangename, maar geheel ongevaarlijke geur (zelfs een lichte rookontwikkeling)
ontstaat. Zorg daarom bij dit inbranden voor een goede ventilatie. Open alle deu-
ren en ramen naar buiten toe.
Bedenk dat bij het verwarmen of afkoelen van de haard lichte uitzettings- of
spanningsgeluiden kunnen ontstaan. Die zijn normaal en ontstaan door de mate-
riaaluitzetting als gevolg van de hoge temperaturen.
4.2 REGELING VERBRANDINGSLUCHT
De regeling van de verbrandingslucht geschiedt traploos door de stelhendel te
verstellen, die onder de deur is aangebracht (afb. 16). Voer de verstelling bij
gesloten haarddeur uit.
Luchttoevoer geopend: bij het aanmaken of bijvullen wordt de stelhendel helemaal
naar rechts geschoven. Nu wordt de maximale hoeveelheid verbrandingslucht
naar de stookkamer geleid als primaire lucht (via de roosters) en als secundaire
lucht (via de luchtverplaatsing) en naverbranding (bevindt zich in de achterwand).
Bij de ambiente a5 wordt de stelhendel naar boven geschoven, deze bevindt zich
aan de achterzijde.