NL 36
7. FOUTEN OPLOSSEN
De onderstaande problemen met uw kachel kunt u zelf verhelpen. Voor
andere problemen neemt u contact op met uw speciaalzaak resp. kachelfa-
brikant of installateur.
7.1 FLINKE, SNELLE EN ONGELIJKMATIGE ROETVOR-
MING OP HET GLAS
Wanneer dit niet vanaf het begin het geval was, dient u de volgende
punten te controleren:
• Hebt u de juiste brandstoffen en techniek gebruikt? (zie '5. Brandstof'
op pagina 27)
• Geen overgangsperiode? (zie '4.5 Verwarmen in de overgangstijd/
Ongunstige Weersomstandigheden' op pagina 27)
• Geen slechte weersomstandigheden? (zie 4'4.5 Verwarmen in de over-
gangstijd/Ongunstige Weersomstandigheden' op pagina 27)
• Verbrandingsluchtregelaar staat volledig open (stelhendel volledig uit-
getrokken)? (zie '4.1.1 Regeling Verbrandingslucht' op pagina 24)
• Externe verbrandingsluchtleiding vrij? (zie '2.2.2.2 Afzonderlijke Ver-
brandingsluchttoevoer' op pagina 9)
• Treedt de roetvorming snel binnen een halfuur op? (Een geleidelijke
vervuiling door het gebruik van de kachel is normaal. Een autoruit wordt
tijdens het rijden ook vies!)
• Zit de afdichting correct op zijn plek?
• Is het hout droog genoeg? (zie '5. Brandstof' op pagina 27)
• Is voldoende hout geplaatst? (Door te kleine houthoeveelheden ontstaan
onvoldoende hoge temperaturen in de oven). (zie '4.2 Aanmaken / Bran-
den' op pagina 24)
7.2 VUUR KAN MOEILIJK WORDEN AANGEMAAKT
Wanneer dit niet vanaf het begin het geval was, dient u de volgende
punten te controleren:
• Hebt u de juiste brandstoffen en techniek gebruikt? (zie '5. Brandstof'
op pagina 27)
• Is het hout droog genoeg? (zie '5. Brandstof' op pagina 27)
• Is het hout te dik? (zie '5. Brandstof' op pagina 27)
• Is de luchttoevoer voldoende gegarandeerd? (zie '4.1.1 Regeling Ver-
brandingslucht' op pagina 24)
• Geen overgangsperiode? (zie '4.5 Verwarmen in de overgangstijd/
Ongunstige Weersomstandigheden' op pagina 27)
• Geen slechte weersomstandigheden? (zie '4.5 Verwarmen in de over-
gangstijd/Ongunstige Weersomstandigheden' op pagina 27)
• Verbrandingsluchtregeling volledig geopend? (zie '4.1.1 Regeling Ver-
brandingslucht' op pagina 24)
• Externe verbrandingsluchtleiding vrij? (zie '2.2.2.2 Afzonderlijke Ver-
brandingsluchttoevoer' op pagina 9)
7.3 ER ONTSNAPT ROOK TIJDENS HET BIJLEGGEN
VAN HOUT
• Zie alle vragen onder punt 7.1
• Is het rookkanaal vrij?
• Heeft uw kachel al de bedrijfstemperatuur bereikt?
• Hebt u de deur aanvankelijk langzaam geopend? (zie '4.2 Aanmaken /
Branden' op pagina 24)
7.4 HOUT VERBRANDT TE SNEL / HOUTVERBRUIK TE HOOG
Wanneer dit niet vanaf het begin het geval was, dient u de volgende
punten te controleren:
• Is het hout voldoende gekloofd? (zie '5. Brandstof' op pagina 27)
• Trekt de schoorsteen niet te sterk?
• Hebt u de verbrandingsluchtregeling gereduceerd (stelhendel iets inge-
schoven)? (zie '4.1.1 Regeling Verbrandingslucht' op pagina 24)
• Gebruikt u hardhout met een restvochtgehalte van 15 – 18 %? (zie '5.
Brandstof' op pagina 27)