NL 28
• Gebruik indien mogelijk geen hout dat hars bevat (spar, den). Bij deze
houtsoorten zal zich meer roetaanslag op de ruit van uw kachel vormen
en komen er meer vonken voor. Gebruik daarom om veiligheidsredenen
alleen loofbomenhout (berk, beuk, eik, fruitbomen).
• Pas de houthoeveelheid aan de behoefte aan warmte aan.
Of er in uw kachel een schone verbranding met weinig schadelijke stoffen
plaatsvindt, kunt u als volgt controleren:
• De as moet wit zijn. Een donkere kleur duidt op houtskoolresten en een
onvolledige verbranding.
• De rookgassen bij de schoorsteen moeten zo onzichtbaar mogelijk zijn
(hoe minder rook, des te beter de verbranding).
• De bekleding van de verbrandingskamer in uw kachel moet na het bran-
den licht en niet vol roet zijn.
Opmerking: de stookplaats mag niet als afvalverbrandingsoven worden
gebruikt! Verder gaat het om een tijdelijke stookinstallatie. Permanent
gebruik kan ook niet door het onttrekken van verbrandingslucht worden
bereikt en is niet toegestaan!
6. REINIGING EN ONDERHOUD
De kachel mag alleen in koude staat worden gereinigd. Bedenk dat door het
schoonmaken de plaats rond de kachel en de gedragen kleding vies kunnen
worden. Wij adviseren om rond de stookplaats folie of een kleed te leggen
om die tegen vuil te beschermen en werkkleding te dragen. Na het reinigen
moeten alle gedemonteerde onderdelen weer worden aangebracht.
Feit: door de verbranding van hout blijft de natuur in evenwicht. Duitsland heeft een
wettelijk geregeld, duurzaam bosbouwbeleid. Deze verplichting heeft tot gevolg dat
de hoeveelheid hout stijgt, waardoor niet meer hout wordt verbrandt dan er opnieuw
bijgroeit.
5.1.1 HOU TOPSL AG
Er wordt meestal geadviseerd om brandhout ca. 2- 3 jaar vochtvrij en goed
geventileerd te laten liggen (bijv. onder een afdak aan een zijde die niet aan
het weer is blootgesteld). Bij een optimale opslag wordt duidelijk sneller een
vochtgehalte van <25 % bereikt.
Daarom moet u uw brandhout in gekliefde staat opslaan, omdat de bast
voorkomt dat het vocht weg kan. Voor een goede ventilatie moet u tussen de
houtblokken een handbreed afstand laten, zodat de lucht goed kan circule-
ren en het zo ontsnappende vocht door de lucht kan worden meegenomen.
Onder de houtstapel moet een afstand tot de grond van ca. 20-30cm wor-
den aangehouden. De opname van nieuw vocht door neerslag (bijv. regen of
sneeuw) moet worden voorkomen. Het opslaan van hout in garages, onder
plasticfolie of in slecht geventileerde kelders wordt niet aangeraden, omdat
het vocht in het hout op die manier slecht kan ontsnappen.
5.2 UW BIJDRAGE AAN DE BESCHERMING VAN HET
MILIEU
Of uw kachel milieuvriendelijk brandt, hangt vooral af van de bediening en
de brandstoffen. De volgende informatie zou u moeten helpen om uw kachel
op milieuvriendelijke wijze te gebruiken: