810450
3
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/44
Nächste Seite
NL
Montage- en gebruikshandleiding
H2O-inbouwhaarden
NL 2
VOORWOORD/KWALITEITSFILOSOFIE
U hebt gekozen voor een SPARTHERM-product. Wij danken u hartelijk voor
uw vertrouwen. In een wereld van overvloed en massaproductie verbinden wij
onze naam met het motto:
"Hoge technische kwaliteit, gecombineerd met eigentijds design en het stre-
ven naar een tevreden klant die ons aan anderen aanbeveelt."
Wij bieden u samen met onze partners uit de vakhandel hoogwaardige produc-
ten die u emotioneel raken en gevoelens van geborgenheid en behaaglijkheid
oproepen. Om ervoor te zorgen dat u hier snel van kunt genieten, adviseren
wij u om de gebruikshandleiding aandachtig te lezen, zodat u de inbouwhaard
snel en goed leert kennen. Naast informatie over de bediening bevat deze
handleiding belangrijke onderhouds- en gebruiksaanwijzingen ten behoeve
van uw veiligheid en het waardebehoud van uw inbouwhaard en geeft het u
waardevolle tips en instructies. Wij laten u bovendien zien hoe u uw product
milieuvriendelijk kunt gebruiken.
Als u nog vragen hebt, neem dan contact op met uw leverancier.
Wij wensen u steeds een mooi vuur.
Uw Spartherm-team
G.M. Rokossa
NL
NL 3
INHOUD
1. Algemene informatie 4
1.1 Sluitfunctie van de haarddeur 4
1.1.1 Omzetten sluitfunctie van de haarddeur 5
1.2 Leveringsomvang 5
1.3 Technische gegevens 6
2. Montage 17
2.1 Basiseisen voor de opstelling 17
2.2 Elektrische aansluiting 18
2.3 Aansluitingen van een H2O-inbouwhaard 18
2.4 Minimale dwarsdoorsneden convectielucht 22
2.5 Ontluchting en legen 22
2.6 Veiligheidsventiel 22
2.7 Retourtemperatuurverhoging 22
2.8 Thermische afvoerbeveiliging 23
2.9 Thermische pompsturing 23
2.10 Integratie in een verwarmingssysteem 25
2.11 Schoorsteenaansluiting/verbindingsstuk 30
2.12 Turbulatoren bij Varia 1V/1Vh H2O XXL / FD(h) H2O 30
2.13 Ombouw aslade bij Varia FD/FDh/1VX/1VXh H2O 31
2.14 Deuraanslag/hoogtebegrenzing alleen bij Varia 2Lh/2Rh H2O 32
3. Eerste ingebruikname 33
4. Gebruik 33
5. Reiniging en onderhoud 34
5.1 Reiniging van de warmtewisselaar 35
5.2 Reiniging van het dubbel glas 36
5.3 Bypassklep Varia 1V/1Vh H2O/XL/XXL 36
5.4 Onderhoud van de warmtewisselaar 36
6. Probleemoplossing 37
7. Algemene garantievoorwaarden 37
7.1 Toepassingsbereik 37
7.2 Algemene informatie 37
7.3 Garantieperiode 38
7.4 Rechtmatigheidseis voor de garantie 38
7.5 Uitgesloten van garantie 38
7.6 Herstelmaatregelen/reparatie 38
7.7 Verlenging van de garantietijd 39
7.8 Onderdelen 39
7.9 Aansprakelijkheid 39
7.10 Slotopmerking 39
8. Protocol voor ingebruikname 40
NL 4
de wanden en in de rookgasverzamelaar een waterwarmtewisselaar geïn-
tegreerd. Met het gegenereerde warme water kunnen een boiler, buffervat
etc. worden verwarmd. Als deze of soortgelijke systeemonderdelen niet
beschikbaar zijn, moet door andere bouwtechnische maatregelen de veilige
en permanente warmteafvoer worden gewaarborgd.
Het apparaat moet altijd met gesloten deur worden gebruikt. Een wijziging aan
het sluitsysteem is niet toegestaan! In de verbindingspijp naar de schoorsteen
mogen geen andere warmtewisselaars, oppervlakken voor naverwarming etc.
worden geïntegreerd die warmte onttrekken aan het rookgas! De H2O-haard
dient als extra warmtebron voor waterverwarmingssystemen volgens DIN EN
12828, aangezien het opgegeven nominale warmtevermogen alleen ontstaat
zolang de haard wordt gestookt met het nominale warmtevermogen.
De haard mag alleen met geschikte stookinrichtingen en de juiste instel-
lingen worden gebruikt. Neem indien gewenst hierover contact op met
Spartherm Feuerungstechnik GmbH.
Gebruik de H2O-haard nooit zonder water!!!
1.1 SLUITFUNCTIE VAN DE HAARDDEUR
De geschiktheid van het toestel voor meervoudig gebruik (twee of meer-
dere open haarden met dezelfde schoorsteen) is afhankelijk van of de deur
zelfsluitend is:
Zelfsluitende deurfunctie: haard is geschikt voor meervoudig gebruik
Geen zelfsluitende deurfunctie: meervoudig gebruik niet toegestaan, dus de
haard moet zijn aangesloten op een eigen schoorsteen.
Opmerking: De oude begrippen "Bouwtype A1" of "Bouwtype A" die zijn
voortgekomen uit de niet meer geldende norm DIN 18895, hebben vaak
1. ALGEMENE INFORMATIE
Overleg met een erkende schoorsteenveger voordat uw H2O-haard
wordt opgesteld en geïnstalleerd. Hij kan u adviseren over bouwkundige
voorschriften en de geschiktheid van uw schoorsteen en een inspectie van
uw haard uitvoeren. De schoorsteenberekening vindt plaats in overeen-
stemming met DIN EN 13384 met de in deze handleiding („1.3 Technische
gegevens“) aangegeven waarden.
ONZE INBOUWHAARD IS GECONTROLEERD VOLGENS DIN EN 13229
EN VOLDOET AAN DE EISEN VAN DE BOUWPRODUCTIERICHTLIJN.
(CAPACITEITSVERKLARING IS IN TE ZIEN EN VERKRIJGBAAR OP WWW.
SPARTHERM.COM)
Jonge kinderen, ouderen of minder validen en huisdieren: zoals bij alle
verwarmingsapparaten is het zinvol om een bescherming voor deze groepen
aan te brengen, omdat het glas en de behuizing zeer heet kunnen worden!
Gevaar voor brandwonden!
Laat de brandende of zojuist gedoofde haard nooit zonder toezicht achter! In
principe mag de haard niet gedurende langere tijd zonder toezicht worden
gebruikt.
LET OP: De meegeleverde hittebestendige handschoen is uitsluitend
bedoeld als hittebescherming bij het vastpakken van de bedienings-
greep en het koude handvat. De handschoen is niet vuurbestendig!
Nationale en Europese normen, de landelijke en plaatselijke richtlijnen en
voorschriften, in het bijzonder de geldende stookverordening in uw regio,
moeten in acht worden genomen bij de plaatsing en het gebruik van uw
inbouwhaard en de aansluiting op de schoorsteen.
Voor een betere benutting van de hoge verbrandingstemperaturen is aan
NL
NL 5
geleid tot het door elkaar halen van de bovengenoemde kenmerken en zijn
tegenwoordig niet meer geldig.
Over het algemeen moeten Spartherm-haarden worden gebruikt als ze cor-
rect gesloten zijn, dus met uitzondering van het bijvullen of schoonmaken
moeten de haarddeuren gesloten worden.
Bij het gebruik van een enkel bezette schoorsteen (één haard per
schoorsteen) heeft de gebruiker de keuze of de haard een zelfslui-
tende deur of een niet-zelfsluitende deur heeft. Er moet altijd wor-
den gelet op het juiste sluiten van de haarddeur bij het gebruik van
de haard en het is altijd de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
1.1.1 OMZETTEN SLUITFUNCTIE VAN DE HAARDDEUR
Omhoog te schuiven Spartherm-haarden zijn bij de levering met een
niet-zelfsluitende haarddeur uitgerust en openklapbare haarden met een
zelfsluitende haarddeur. Het type sluiting van de deur kan bij omhoog te
schuiven haarden met niet-zelfsluitende haarddeuren worden omgezet
naar een zelfsluitende haarddeur door het wegnemen van tegengewichten
van de haarddeur. Bij openklapbare haarden met een zelfsluitende haard-
deur kan de deur worden omgezet naar een niet-zelfsluitende haarddeur
door het verwijderen van de veer voor het sluiten van de deur.
e procedure voor het omzetten van het deursluittype vindt u in de bijbeho-
rende montagehandleiding voor haarden.
1.2 LEVERINGSOMVANG
H2O-haard met de volgende kenmerken:
Haard met geïntegreerde waterwarmtewisselaar, verticale schuifdeur of
klapdeur
Geïntegreerde veiligheidswarmtewisselaa en ontluchtingsmogelijk-
heid/-mogelijkheden
Thermische overloopbeveiliging (TAS) ¾“ met dompelhuls ½“ en capil-
laire buis van 4 m, bijv. firma Watts
Dompelhuls voor de thermostaatschakelaar
Reinigingsborstel met staalborstels
Thermostaatschakelaar voor circulatiepomp met capillaire buis (lengte
= 2,0 m) firma Afriso GTK 7/HD met 3,0 m temperatuurbestendige
aansluitkabel
De volgende componenten zijn onder andere optioneel verkrijgbaar:
Retourverhoging (Firma ESBE type: LTC 200)
Toebehoren voor de verwarmingsinstallaties, bijv. veiligheidsventielen,
expansievaten, manometers enz.
S-Thermatik, stookregeling met een temperatuurweergave bijv. voor de
buffervattemperatuur
S-Thermatik Pro, stoken met variabele regelingsmogelijkheden en maxi-
maal vijf temperatuurweergaven.
Hydro Control, controle van temperatuurverschillen
NL 6
1.3 TECHNISCHE GEGEVENS Mini Z1/Z1 H2OMini Z1/Z1h H2O XL Varia 1V/1Vh H2OVaria 1V/1Vh H2O XL Varia 1V/1Vh H2O XXL Varia Ah H2OVaria A-FDh H2OVaria 2L/2R 55h H2OVaria 2L/2Lh/2R/2Rh H2OVaria FD/FDh H2OVaria 1VX / 1VXh H2O
Export Export Export Export Export Export Export XL XXL XL XXL
Algemene gegevens
Nominaal verwarmingsvermogen: kW 7,0 10,0 8,0 11,0 9,0 12,0 15,0 22,0 10,4 14,0 10,4 15,0 7,0 12,0 10,4 14,7 10,0 15,0 21,0 10,0 15,0 21,0
Ruimteverwarmingsleiding: kW 1,5 2,0 3,0 5,0 3,0 3,5 4,0 6,0 3,2 3,9 4,2 4,8 2,3 4,3 4,5 6,3 3,6 5,6 7,8 3,6 5,6 7,8
Watervermogen: kW 5,5 8,0 5,0 6,0 6,0 8,5 11,0 15,0 7,2 10,8 6,2 10,9 4,7 7,7 5,9 8,4 6,4 9,4 13,2 6,4 9,4 13,2
Verwarmingsvermogenbereik: kW 4,9-9,1 7,0-13,0 5,6-10,4 7,7-14,3 6,3-11,7 8,4-15,6 10,5-19,5 14,7-22 7,3-13,5 9,8-18,2 7,3-13,5 10,5-19,5 4,9-9,1 8,4-15,4 7,3-13,5 10,3-13,1 7,0-13,0 10,5-19,2 14,7-21,2 7,0-13,0 10,5-19,2 14,7-21,2
Doseerhoeveelheid hout: kg/h 22,8 2,3 3,2 2,5 3,4 4,3 5,9 2,9 4,0 3,0 4,2 2,0 3,4 3,1 4,3 2,9 4,3 5,9 2,9 4,3 5,9
Houttoevoerbereik kg/h 1,4-2,6 2,0-3,7 1,6-3,0 2,2-4,1 1,8-3,3 2,4-4,5 3,0-5,6 4,2-7,0 2,0-3,8 2,8-5,3 2,1-4,0 3,0-5,5 1,4-2,6 2,4-4,4 2,1-4,0 3,0-5,6 2,1-3,8 3,0-5,5 4,1-7,7 2,1-3,8 3,0-5,5 4,1-7,7
Gewicht (leeg, zonder water) kg 250 250 320 320 325 325 330 330 395 395 396 396 204 204 380 380 350-380 350-380 350-380 350-380 350-380 350-380
Diameter van rookgasstomp mm 180 180 180 180 200 200 200 200 200 200 250 250 180 180 200 200 200 200 200 200 200 200
Rendement: %* >85 >85 >80 >80 >85 >80 >85 >85 >85 >80 >80 >85 >85 >80 >80 >80 >80 >80 >80 >80 >80 >80
CO-gehalte bij 13% O2:mg/Nm³ <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250
Stofgehalte: mg/Nm³ <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40
Minimale dwarsdoorsnede convectielucht "toevoer" cm² 100 100 1000 1000 1000 1000 1000 1000 230 230 480 220 320 270 190 190 250 250 250 250 250 250
Minimale dwarsdoorsnede convectielucht
"circulatielucht" cm² 80 80 800 800 800 800 800 800 190 190 400 180 270 220 160 160 210 210 210 210 210 210
Gebruik bij
gesloten vuurruimte
Rookgastemperatuur bij steun¹: °C 235 245 240 250 220 235 225 240 230 250 260 240 230 235 285 265 202 217 226 202 217 226
Toevoerdruk: *** mbar 0,22 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,11 0,13 0,12 0,11 0,13
Luchtafvoerdebiet: g/s 6,0 7,5 6,7 10,4 7,5 10,8 13,1 14,8 8,0 13,3 10,1 13,0 7,4 11,0 10,8 12,2 14,3 14,7 17 14,3 14,7 17
Eisen voor verbrandingslucht: m³/h 20,3 25,6 24,0 37,0 26,3 38,0 48,2 55,0 26,5 41,6 37,9 41,6 25,3 40,5 32,1 53,4 47,6 50,6 60,8 47,6 50,6 60,8
Warmte-isolatie
(bijvoorbeeld steenwol
conform AGI-Q132 Q)
Installatiebodem mm 52 52 000000 0000- -00000000
Aanbouwwand (zijkant/achter) mm 52 52 86 86 86 86 86 86 75 75 86 86 62 62 51 52 120 120 120 120 120 120
Plafond mm - - ------ --------------
Gegevens waterkant
toeg. werkdruk bar 3 3 333333 33333333333333
max. toeg. voorlooptemparatuur¹ °C 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105
max. bedrijfstemperatuur °C 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95
Minimale voorlooptemperatuur °C 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62
Minimale retourtemperatuur °C 55 55 55 55 55 55 55 55 >60 >60 >60 >60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60
Voorloopaansluiting -¾“ ¾“ ¾¾¾¾¾¾ ¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾
Afvoeraansluiting -¾“ ¾“ ¾¾¾¾¾¾ ¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾
Veiligheidswarmtewisselaar - toevoer -½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“
Veiligheidswarmtewisselaar - afvoer -½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“
Minimale doorvoer verwarmingswater l/h 500 800 900 900 950 950 950 950 800 800 800 800 800 800 900 900 800 800 800 800 800 800
Mindestdurchsatz thermische Ablaufsicherung: l/h 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900
Waterinhoud: Liter 25 25 16 16 46 46 46 46 32 32 32 32 29 29 41 41 32 32 32 32 32 32
Weerstand van
waterzijde
bij spreiding van 20K: mbar 7,0 7,0 9,0 9,0 9,0 9,0 9,0 9,0 15,0 15,0 15,0 15,0 13,0 13,0 12,0 12,0 14,0 14,0 14,0 14,0 14,0 14,0
bij spreiding van 10K: mbar 18,0 18,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 32,0 32,0 32,0 32,0 22,0 22,0 21,0 21,0 31,0 31,0 31,0 31,0 31,0 31,0
bij spreiding van 5K: mbar 29,0 29,0 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 47,0 47,0 47,0 47,0 39,0 39,0 34,0 34,0 46,0 46,0 46,0 46,0 46,0 46,0
NL
NL 7
1.3 TECHNISCHE GEGEVENS Mini Z1/Z1 H2OMini Z1/Z1h H2O XL Varia 1V/1Vh H2OVaria 1V/1Vh H2O XL Varia 1V/1Vh H2O XXL Varia Ah H2OVaria A-FDh H2OVaria 2L/2R 55h H2OVaria 2L/2Lh/2R/2Rh H2OVaria FD/FDh H2OVaria 1VX / 1VXh H2O
Export Export Export Export Export Export Export XL XXL XL XXL
Algemene gegevens
Nominaal verwarmingsvermogen: kW 7,0 10,0 8,0 11,0 9,0 12,0 15,0 22,0 10,4 14,0 10,4 15,0 7,0 12,0 10,4 14,7 10,0 15,0 21,0 10,0 15,0 21,0
Ruimteverwarmingsleiding: kW 1,5 2,0 3,0 5,0 3,0 3,5 4,0 6,0 3,2 3,9 4,2 4,8 2,3 4,3 4,5 6,3 3,6 5,6 7,8 3,6 5,6 7,8
Watervermogen: kW 5,5 8,0 5,0 6,0 6,0 8,5 11,0 15,0 7,2 10,8 6,2 10,9 4,7 7,7 5,9 8,4 6,4 9,4 13,2 6,4 9,4 13,2
Verwarmingsvermogenbereik: kW 4,9-9,1 7,0-13,0 5,6-10,4 7,7-14,3 6,3-11,7 8,4-15,6 10,5-19,5 14,7-22 7,3-13,5 9,8-18,2 7,3-13,5 10,5-19,5 4,9-9,1 8,4-15,4 7,3-13,5 10,3-13,1 7,0-13,0 10,5-19,2 14,7-21,2 7,0-13,0 10,5-19,2 14,7-21,2
Doseerhoeveelheid hout: kg/h 22,8 2,3 3,2 2,5 3,4 4,3 5,9 2,9 4,0 3,0 4,2 2,0 3,4 3,1 4,3 2,9 4,3 5,9 2,9 4,3 5,9
Houttoevoerbereik kg/h 1,4-2,6 2,0-3,7 1,6-3,0 2,2-4,1 1,8-3,3 2,4-4,5 3,0-5,6 4,2-7,0 2,0-3,8 2,8-5,3 2,1-4,0 3,0-5,5 1,4-2,6 2,4-4,4 2,1-4,0 3,0-5,6 2,1-3,8 3,0-5,5 4,1-7,7 2,1-3,8 3,0-5,5 4,1-7,7
Gewicht (leeg, zonder water) kg 250 250 320 320 325 325 330 330 395 395 396 396 204 204 380 380 350-380 350-380 350-380 350-380 350-380 350-380
Diameter van rookgasstomp mm 180 180 180 180 200 200 200 200 200 200 250 250 180 180 200 200 200 200 200 200 200 200
Rendement: %* >85 >85 >80 >80 >85 >80 >85 >85 >85 >80 >80 >85 >85 >80 >80 >80 >80 >80 >80 >80 >80 >80
CO-gehalte bij 13% O2:mg/Nm³ <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250 <1250
Stofgehalte: mg/Nm³ <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40 <40
Minimale dwarsdoorsnede convectielucht "toevoer" cm² 100 100 1000 1000 1000 1000 1000 1000 230 230 480 220 320 270 190 190 250 250 250 250 250 250
Minimale dwarsdoorsnede convectielucht
"circulatielucht" cm² 80 80 800 800 800 800 800 800 190 190 400 180 270 220 160 160 210 210 210 210 210 210
Gebruik bij
gesloten vuurruimte
Rookgastemperatuur bij steun¹: °C 235 245 240 250 220 235 225 240 230 250 260 240 230 235 285 265 202 217 226 202 217 226
Toevoerdruk: *** mbar 0,22 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,12 0,11 0,13 0,12 0,11 0,13
Luchtafvoerdebiet: g/s 6,0 7,5 6,7 10,4 7,5 10,8 13,1 14,8 8,0 13,3 10,1 13,0 7,4 11,0 10,8 12,2 14,3 14,7 17 14,3 14,7 17
Eisen voor verbrandingslucht: m³/h 20,3 25,6 24,0 37,0 26,3 38,0 48,2 55,0 26,5 41,6 37,9 41,6 25,3 40,5 32,1 53,4 47,6 50,6 60,8 47,6 50,6 60,8
Warmte-isolatie
(bijvoorbeeld steenwol
conform AGI-Q132 Q)
Installatiebodem mm 52 52 000000 0000- -00000000
Aanbouwwand (zijkant/achter) mm 52 52 86 86 86 86 86 86 75 75 86 86 62 62 51 52 120 120 120 120 120 120
Plafond mm - - ------ --------------
Gegevens waterkant
toeg. werkdruk bar 3 3 3 3 3 3 3 3 33333333333333
max. toeg. voorlooptemparatuur¹ °C 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105 105
max. bedrijfstemperatuur °C 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95 95
Minimale voorlooptemperatuur °C 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62 62
Minimale retourtemperatuur °C 55 55 55 55 55 55 55 55 >60 >60 >60 >60 60 60 60 60 60 60 60 60 60 60
Voorloopaansluiting -¾“ ¾“ ¾¾¾¾¾¾ ¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾
Afvoeraansluiting -¾“ ¾“ ¾¾¾¾¾¾ ¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾¾
Veiligheidswarmtewisselaar - toevoer -½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“
Veiligheidswarmtewisselaar - afvoer -½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“ ½“
Minimale doorvoer verwarmingswater l/h 500 800 900 900 950 950 950 950 800 800 800 800 800 800 900 900 800 800 800 800 800 800
Mindestdurchsatz thermische Ablaufsicherung: l/h 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900 900
Waterinhoud: Liter 25 25 16 16 46 46 46 46 32 32 32 32 29 29 41 41 32 32 32 32 32 32
Weerstand van
waterzijde
bij spreiding van 20K: mbar 7,0 7,0 9,0 9,0 9,0 9,0 9,0 9,0 15,0 15,0 15,0 15,0 13,0 13,0 12,0 12,0 14,0 14,0 14,0 14,0 14,0 14,0
bij spreiding van 10K: mbar 18,0 18,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 32,0 32,0 32,0 32,0 22,0 22,0 21,0 21,0 31,0 31,0 31,0 31,0 31,0 31,0
bij spreiding van 5K: mbar 29,0 29,0 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 30,0 47,0 47,0 47,0 47,0 39,0 39,0 34,0 34,0 46,0 46,0 46,0 46,0 46,0 46,0
NL 8
400
646
46
1
2
3
4
35
1622
340510236
18
445
597200
1321
1522
643
118
190
1 de thermische afvoerbeveiliging die in het verwarmingssysteem is geïnte-
greerd, zal bij een voorlooptemperatuur van ca. 95 °C de koudwatertoe-
voer openen!
* De aangegeven waarden geven de gemiddelde waarde van een stookperi-
ode weer. Deze waarden ontstaan onder testomstandigheden bij een nomi-
naal warmtevermogen, als ieder uur ca. 2,9 kg droog, gekliefd berkenhout
wordt verbrand.
** Verhoogde druk is door passende maatregelen, zoals door een extra lucht-
voorziening of een smoorklep, tot minder dan 30 Pa te verlagen.
1Rookgasstomp (Ø zie technische gegevens)
2afzonderlijke verbrandingsluchtpijp Ø 150 mm *
3Luchtregelhendel
4Deur neerklapbaar
5Deur omhoog te schuiven
* Weergave met losse SVS-achterkant standaardleveringsomvang
Meer informatie over de de dikte en het soort warmte-isolerende materiaal
vindt u in de montagehandleiding voor inbouwhaarden en de technische
gegevens, zie hoofdstuk 1.3!
Ventilatieafmetingen tussen haard en warmte-isolatie: de ruimte voor
ventilatie tussen de buitenkant van de haardisolatie en de warmte-isolatie
van de stookkamer moet minimaal 30 mm en bij Varia Ah H2O, Varia A-FDh
H2O en Varia 1V/1Vh H2O / XL/XXL minimaal 60 mm bedragen.
Mini Z1 H2O / Mini Z1 H2O XL Afb. 1a
NL
NL 9
515
76
1
2
3
5
431
28
1622
1522
598
674
340
35
1405
118
190
513517
646
Afb. 1b Afb. 1c
Mini Z1h H2O / Mini Z1h H2O XL Varia 1V H2O
35 340 512381
1470
393
18
200
50 470 45
565
675
700
760
1610
1268
120
1
2
3
4
NL 10
Afb. 1e
Varia 1V H2O XL
35 340 512
1470
200
50 470
675
700
381
1268
18
1
2
3
4
1610
106
393
45
565
735
Afb. 1d
Varia 1Vh H2O
418
120
1470
1610
200
1408
80 47025
575
705
745
785
35 340513520
30
1
2
3
5
NL
NL 11
Afb. 1f Afb. 1g
Varia 1Vh H2O XL Varia 1V H2O XXL
418
120
1470
1610
200
80 470
705
745
35 340 513518
1408
30
1
2
3
5
25
575
785
35 340512
1470
620
675
700
381
1268
50 470
1
2
3
4
200
18
393
106
110
1610
NL 12
Afb. 1i
Varia Ah H2O
35 352412
1289
30
444
1495
1626
80
629
913
955
1
2
3
5
200
111
445 45
441108
1082
Afb. 1h
Varia 1Vh H2O XXL
120
1470
1610
705
745
885
35 340 513 520
1408
30
80 470
650
1
2
3
5
197
418
110
NL
NL 13
Afb. 1j Afb. 1k
Varia A-FD H2OVaria 2L / 2R-55h H2O
35 353 414
1287
212
111
1347
30
316
284
913
955
80 488
610
2
3
35 338436478
45
44044
42
1082
885
976
35 343509537
1575
1692
200
366
31
1424
623
678
430
544
1
2
3
5
121
470
662
NL 14
Afb. 1m
Varia 2Lh / 2Rh H2O
58
35 343506539
1424
1636
436
1536
141
725
774
647
504
200
1
3
5
2
544
745
Afb. 1l
Varia 2L/ 2R H2O
35 343498
165
287
1328
123
1536
1666
407
20
686
754
467
584
1
2
3
4
455
544
674
728
NL
NL 15
Afb. 1n Afb. 1o
Varia FD H2OVaria FDh H2O
35 341 506 496
1378
306
23
224
302
674
698
799
48
607
48512
674
698
75
35 338 512 554
1438
48
799
1
3
4
2
4
35 343 506 600
1484
36
236
75
44
515 596
1484
35 338
703
746
878
76 48517
642
680
799
302330
702
1
2
5
3
4
NL 16
Afb. 1q
Varia 1VXh H2O
Afb. 1p
Varia 1VX H2O
35 340 510 494
1379
35 340 464 540
1438
306
75
176
23
48 516 272
836
674
798
1
3
4
2
200
1
2
3
5
35 340 510 610
1495
35 340 464 540
1440
330
36
78
176
76 522 352
950
707
745
877
200
NL
NL 17
2. MONTAGE
De installatie van de watervoerende componenten, de noodzakelijke
veiligheidsvoorzieningen etc. moet worden uitgevoerd door een gespe-
cialiseerd bedrijf. e H2O-haard moet dusdanig worden gemonteerd, dat
alle componenten, ook die zich achter de haardbehuizing bevinden, op
ieder moment toegankelijk en controleerbaar zijn! Na het plaatsen en
aansluiten van alle installaties en voor het maken van de stookkamer
moeten de haard en de bijbehorende verwarmingsinstallaties door mid-
del van een drukproef worden gecontroleerd op dichtheid.
Daarbij moet erop worden gelet dat de H2O-haard door het verstellen van de
haardvoeten in hoogte horizontaal, resp. met een lichte stijging ten opzichte
van de de ontluchtingsplug wordt afgesteld.
De montage van de H2O-haard moet gebeuren conform de montage-
handleiding voor haarden!
2.1 BASISEISEN VOOR DE OPSTELLING
De H2O-haard mag alleen in thermostatisch beveiligde systemen volgens
DIN 4751 of DIN EN 12828 worden gemonteerd. Alle aansluitingen naar
het verwarmingsnet moeten altijd weer los kunnen worden gemaakt
(bijvoorbeeld met een schroefverbinding). Er mogen alleen temperatuur-
bestendige buizen in het hete gebied van de haard worden geïnstalleerd.
(Hete gebied is ongeveer aan de bovenkant van het glas) De omgevings-
temperatuur in het hete gebied kan ver boven 100°C bedragen. Als er een
storing optreedt kan dit schade aan niet-temperatuurbestendige buizen
veroorzaken. Bij het gebruik van afdichtmateriaal moet altijd worden gelet
op voldoende temperatuurbestendigheid! Door de ligging van de voor-
loopaansluiting, de temperatuursensor en bypasskleppen in het voorste
gedeelte van de inbouwhaard, moet er een opening aan de voorkant van
de verwarmingskamer worden gemaakt voor onderhoud en reparatie-
werkzaamheden. Alle armaturen, veiligheidsvoorzieningen en elektrische
bouwonderdelen moeten zo worden geïnstalleerd, dat ze op ieder moment
toegankelijk, controleerbaar en vervangbaar zijn.
De montage van de veiligheidsvoorzieningen mag niet in het hete gebied van
de haard worden geïnstalleerd.
Alle watervoerende bouwonderdelen moeten worden beschermd tegen vorst!
Bij de montage moeten de installatie- en gebruikershandleidingen van de
geïnstalleerde extra componenten altijd worden nageleefd!
Bij installatie, aansluiting en gebruik van de H2O-haard moeten alle nood-
zakelijke nationale en Europese normen en plaatselijke voorschriften (DIN,
DIN EN, regionale bouwverordeningen, stookverordeningen, etc.) worden
aangehouden!
HeizAnlV: Duitse verordening verwarmingsinstallaties
FeuVo: FeuVo: Duitse stookverordening van de betreffende
deelstaat
1. BlmschV Eerste verordening voor de uitvoering van de Duitse
Wet Luchtkwaliteit
EnEV Duitse energiebesparingsverordening
TR-OL Vakregels voor ter plekke gebouwde kachels van
gebakken stenen/pleisterwerk en luchtverwarmings-
systemen (ZVSHK)
DIN 1298 /
EN 1856: Verbindingsstukken voor stookinstallaties
DIN EN 13229 Voorzetkachels inclusief open haarden voor vaste
brandstoffen
DIN EN 50165 Elektrische uitrusting van niet-elektrische appa-
raten voor huishoudelijk en soortgelijk gebruik
- Veiligheidseisen
DIN EN 13384 Berekeningsmethode schoorstenen
NL 18
DIN 18160-1/2 Rookgassystemen/huisschoorstenen
DIN EN 12828 /
DIN 4751 Verwarmingssystemen in gebouwen Ontwerp
van watervoerende verwarmingssystemen LBO
Betreffende bouwverordening op deelstaatniveau
in Duitsland VDI 2035 Waterbehandeling voor
verwarmingssystemen
Deze lijst van richtlijnen claimt niet volledig te zijn!
Stookinrichtingen mogen alleen in ruimtes en op plekken worden geïn-
stalleerd waarbij geen gevaren ontstaan door de ligging, bouwtechnische
omstandigheden of gebruikswijze. Het grondoppervlak van de opstelruimte
moet dusdanig uitgevoerd en groot zijn, dat de stookinrichting doelmatig en
volgens de voorschriften kan worden gebruikt.
2.2 ELEKTRISCHE AANSLUITING
De gehele elektrische installatie van de afzonderlijke componenten van de
verwarmingsinstallatie mag uitsluitend door een erkende specialist worden
uitgevoerd. aarbij moeten alle werkzaamheden volgens de VDE-voorschrif-
ten (bijv. VDE 0105, VDE 0116, VDE 0100, etc.) en de technische aanslui-
tingsregels van de plaatselijke stroomleverancier worden verricht.
2.3 AANSLUITINGEN VAN EEN H2O-INBOUWHAARD
De aansluitingen van de veiligheidswarmtewisselaar, de terugloop en de ach-
terste ventilatiemogelijkheid bevinden zich aan de achterkant of de zijkant
en kunnen altijd worden bereikt door een onderhoudsklep via de stookkamer
(zie bijv. afb. 2a – 2f). De aansluitingen van de voorloop, de voorste ven-
tilatiemogelijkheid en de dompelhulzen voor de temperatuursensor bevinden
zich aan de zijkant van de rookgasverzamelaar (zie bijv. afb. 2a – 2g) .
Voor de toegankelijkheid moet hier een opening in de haardbehuizing wor-
den gemaakt! Voor transportdoeleinden zijn de aansluitingen voorzien van
transportbeschermingsvoorzieningen. Deze moeten bij de montage worden
verwijderd. De aansluitingen zijn duidelijk gelabeld en mogen niet op andere
wijze worden gebruikt! Ook mag het geïntegreerde veiligheidsmechanisme
(veiligheidswarmtewisselaar) niet worden gebruikt voor het verwarmen van
water. We adviseren het gebruik van rechte of haakse radiatorschroefverbin-
dingen voor de buisaansluitingen.
Afb. 2a
5
6
4
8
7
1180
35
111
2
1
4
3
476
250
NL
NL 19
Varia 1V/1Vh H2O/XL
Varia 1V/1Vh H2O/XXL
Varia Ah-H2O / A-FDh-H2O
35
1173
469
362
202
2
3
1
4
9
7
6
5
8
4
35
1173
469
382
279
2
3
1
4
9
7
6
5
8
4
Afb. 2b
Afb. 2dAfb. 2c
1
2
3
4
5
6
7
35
211
1164
40
165
NL 20
Varia 2L/2R 55 H2OVaria 2L/2R/2Lh/2Rh H2O
Afb. 2e Afb. 2f
1
2
3
7
4
5
6
35
480
1276
322
245
1
2
3
7
4
5
6
4
35
472
1224
191
453
NL
NL 21
Varia FD/FDh H2O
Varia 1VX/1VXh H2O
Voor de toegang tot de waterzijdige aansluitingen kan een onderhoudsklep
in de achterwand of zijwand worden geopend. Daarvoor moet de bekleding
van de stookkamer (zijwanden, achterwand, asrooster, asbak en stookka-
merbodem) worden gedemonteerd.
Na de inspectie moet de afdekplaat weer worden gemonteerd en de stookka-
merbekleding worden ingebouwd. De voorloopaansluiting en de ontluchting
aan de voorkant moeten via een opening in de stookkamerwand toegankelijk
worden gemaakt.
1Voorloopaansluiting
2Temperatuursensor voor thermische afvoerbeveiliging
3Temperatuursensor thermostaatschakelaar
4Ontluchting
5"Afvoer" veiligheidswarmtewisselaar
6"Toevoer" veiligheidswarmtewisselaar
7Afvoeraansluiting
8Controleopening
9Aansluiting voor optioneel veiligheidsventiel
Opmerking voor alle haarden:
Gebruik zonder bekleding van de stookkamer is niet toegestaan!
Afb. 2g
4
2
3
1
5
6
7
35
117
1282
80
218
NL 22
De richtlijnen van de TR-OL met betrekking tot de vrije dwarsdoorsnede van
de ventilatieopeningen en de maximale toevoerluchttemperaturen van 75°C
moeten worden aangehouden! Er worden niet-afsluitbare luchtcirculatie- en
luchttoevoeropeningen aanbevolen om warmteophoping in de stookkamer
uit te sluiten!
2.6 VEILIGHEIDSVENTIEL
In de directe omgeving van de H2O-haard moet in de voorloopleiding een
getest veiligheidsventiel (bijv. fabrikaat Syr, type 1915) worden gemonteerd
dat bij een overdruk van max. 3,0 bar in werking treedt.. Bij de montage
moet er worden gelet op de informatie van de fabrikant van het veiligheids-
ventiel (onder andere omgevingstemperatuur). Tussen het veiligheidsventiel
en de H2O-haard mag geen afsluitmogelijkheid in het systeem worden geïn-
tegreerd. Deze zou het veiligheidsmechanisme kunnen uitschakelen. Verder
moeten alle vereiste veiligheidsvoorzieningen zo in het volledige systeem
worden geïntegreerd, dat een veilig gebruik gewaarborgd wordt. Een eigen
veiligheidsventiel moet ook worden ingebouwd als er één op een andere
plek in het hele systeem beschikbaar is (let op TRD 721!).
2.7 RETOURTEMPERATUURVERHOGING
De H2O-inbouwhaard mag alleen met een geschikte retourverhoging
worden gebruikt. Tijdens het gebruik moet de retourtemperatuur minimaal
55 °C/60 °C (zie ) bedragen. Om deze temperatuur te garanderen, moet
een circulatiepomp zo worden ingebouwd, dat deze pas begint te lopen
als de watertemperatuur in de warmtewisselaar 60-65 °C heeft bereikt.
Dit moet worden gerealiseerd met een pompthermostaat (meegeleverd,
bijv. firma JUMO, heatTHERM, Afriso) (zie ). Om niet onder de plaatselijke
dauwpunten te komen en dus afzettingen op de waterwarmtewisselaar
te vermijden, moet altijd een regelaar voor de retourtemperatuur worden
ingebouwd. Hoe langer de leidingen tussen de retourtemperatuurverhoging
en de inbouwhaard zijn, des te langer het duurt voordat in de inbouwhaard
onder het dauwpunt wordt gekomen, omdat het verwarmingswater bij het
2.4 MINIMALE DWARSDOORSNEDEN
CONVECTIELUCHT
De minimale dwarsdoorsneden voor de convectielucht (luchttoevoer en
luchtcirculatie) in de bekleding resp. de stookkamer moeten worden uitge-
voerd zoals wordt beschreven in de technische gegevens (hoofdstuk ).„1.3
Technische gegevens“
De vakregels voor ter plekke gebouwde kachels van gebakken stenen/pleis-
terwerk en luchtverwarmingssystemen (TR-OL 2006) moeten altijd in acht
worden genomen.
De informatie van de openingsgroottes voor convectielucht geldt voor lucht-
snelheden van 0,75 m/s in warmtehaarden (systemen met warme lucht of
oppervlakteverwarmingen). Indien een combinatie van een open haard en een
gesloten systeem (hypocaustum) is gemaakt, zijn er kleinere openingen voor
luchttoevoer en luchtcirculatie omdat de energie-afgifte over de haardopper-
vlakken in acht moet worden genomen.
2.5 ONTLUCHTING EN LEGEN
Er moet een 1/2“ mogelijkheid voor het legen worden gemaakt op het
dieptepunt van de haard en het leidingsysteem. Voor het ontluchten van
de waterwarmtewisselaar zijn de ontluchtingsmogelijkheden die worden
getoond op de afbeeldingen 2a-2f beschikbaar. In de directe omgeving van
het ontluchtingsventiel moet een voldoende grote opening in de bekleding
worden gemaakt waar de bovenste ontluchting plaatsvindt! Ten tweede kan
de onderste ontluchting (in het gedeelte van de aansluitingen aan de ach-
terkant) door de onderhoudsopening in de stookkamer worden bereikt en
gebruikt. Na ingebruikname moet de inbouwhaard meerdere malen worden
ontlucht, omdat het verwarmingswater door de hoge temperaturen ontgast.
Het systeem moet op ieder moment voldoende met water zijn gevuld en
ontlucht. Dit moet vooral worden gecontroleerd als het systeem langere tijd
heeft stilgestaan.
NL
NL 23
aanmaken eerst moet worden verwarmd. Daarom wordt aanbevolen om de
retourtemperatuurverhoging direct, maar goed toegankelijk, in de buurt van
de haard te monteren.
Let op: Bij een ontbrekende of niet effectief werkende retourtempera-
tuurverhoging kunnen wij voor storingen of corrosieschade (roetvorming,
afzettingen, etc.) van de waterwarmtewisselaar of de schoorsteen etc. niet
aansprakelijk worden gesteld of garantie geven.
2.8 THERMISCHE AFVOERBEVEILIGING
Omdat de verwarming van de H2O-haard niet automatisch en snel kan wor-
den uitgeschakeld, moet conform DIN 4751 – deel 2 resp. DIN EN 12828 de
warmwatertoren worden voorzien van een thermische afvoerbeveiliging om
gevaarlijke situaties bij storingen, zoals stroomuitval, te vermijden. Hiervoor
is in de H2O-haard een veiligheidsmechanisme (veiligheidswarmtewisselaar)
tegen oververhitting geïntegreerd. Deze veiligheidsvoorziening mag niet
worden gebruikt als waterverwarmer.
De meegeleverde thermische afvoerbeveiliging (bijv. firma Watts STS) is
voor een minimumdebiet van 900 kg/h water gecontroleerd en toegestaan.
De sensor van de capillaire buis moet in de overeenkomstig gemarkeerde
aansluitopening in de H2O-inbouwhaard (in de afgesloten dompelhuls)
worden geschoven en continu worden gefixeerd.
De volgende punten moeten bij de montage absoluut worden nage-
leefd, zodat het veiligheidsmechanisme kan functioneren:
Bij de montage moet op de meegeleverde installatie- en gebruiksaanwij-
zing van de thermische afvoerbeveiliging van de fabrikant worden gelet!
e armatuur van de thermische afvoerbeveiliging mag alleen in de toe-
voerleiding worden ingebouwd. Zo is er bij normaal gebruik geen onder
druk staand water in de veiligheidswarmtewisselaar beschikbaar.
De armatuur van de thermische afvoerbeveiliging mag niet in het warme
gebied van de verwarmingsruimte (convectieruimte) van de haard
worden ondergebracht (max. omgevingstemperatuur 80 °C). Kies de
positie in overeenstemming met de lengte van de capillaire buis!
Bij de koudwateringang moet een stromingsdruk van min. 2,0 bar
beschikbaar zijn. Deze druk moet altijd gegarandeerd zijn. Waterlei-
dingschommelingen moeten worden uitgesloten. Dit betekent dat bij-
voorbeeld een netspanningsafhankelijke leidingwatervoorziening niet is
toegestaan!
Een minimumdebiet van ca. 900 kg/h water moet gegarandeerd zijn.
Deze toevoerleiding mag niet afsluitbaar zijn!
De inbouwhaard moet zo worden ingesteld, dat de ontluchting aan de
voorkant op de hoogste plaats zit.
Alle onderdelen die relevant zijn voor de veiligheid moeten zo in het systeem
worden geïntegreerd, dat de werking en de dichtheid op ieder moment kun-
nen worden gecontroleerd! De afvoer van de thermische afvoerbeveiliging
moet zo worden geplaatst, dat op ieder moment een controle kan plaatsvin-
den (bijv. via een afvoer met sifon).
2.9 THERMISCHE POMPSTURING
De haard moet verplicht met een retourtemperatuurverhoging worden gebruikt.
Een thermostaatschakelaar van de firma Afriso is meegeleverd, die elektrisch
op de stroomtoevoer van de retourverhoging (circulatiepomp) moet worden
aangesloten. De bijbehorende opgerolde capillaire buis moet worden uitgerold
en in de gemarkeerde dompelhuls aan de voorkant boven rechts/links worden
ingeschoven en worden vastgezet met de meegeleverde klem. Let op: De
capillaire buis mag niet worden verlengd of gebogen! Deze zorgt ervoor
dat de circulatiepomp alleen bij een toereikende watertemperatuur inschakelt
en weer uitschakelt als de ondergrens wordt bereikt. De aansluiting gebeurt
zoals wordt weergegeven op afb. 3a - b. Een regeling van de circulatiepomp
via een geschikte ketelsturing of soortgelijke voorzieningen is mogelijk. Bij
de montage moet worden gelet op de meegeleverde installatie- en gebruiks-
aanwijzing van de thermostaat! De sensor van de thermostaat of de externe
regelaar moet in de overeenkomstig gemarkeerde aansluitopening van de
NL 24
H2O-inbouwhaard (in de afgesloten dompelhuls) worden geschoven en continu
worden gefixeerd.
De maximale belastbaarheid van de meegeleverde thermische pompsturing
bedraagt bij wisselstroom AC 230 ongeveer 500 W.
De werkinstelling van de minimale thermostaat is bij de draairegelaar in
te stellen en is op een temperatuur van ca. 62 °C vooraf ingesteld. Optio-
neel, als de omstandigheden dit vereisen, kan het instellingsbereik door het
installatiebedrijf worden aangepast. Als de draairegelaar wordt afgenomen,
kan het instellingsbereik door het draaien van de rode aandrijver worden
veranderd.
Let op: De minimale instelling van ca. 57 °C mag niet worden onderschreden.
Het aansluiten gebeurt zoals wordt weergegeven op afb. 3a en 3b.
1De blauwe draad wordt de geschakelde fase (L`) en wordt als fase op de circulatiepomp resp.
de retourverhoging aangesloten.
2De groen-gele draad wordt op de beschermende geleider (aarde) (PE) van de stroomtoevoer
aangesloten.
3De bruine draad wordt op de fase (L) van de stroomtoevoer aangesloten.
4Elektrische aansluiting van de thermostaatpompsturing
5Thermostaat als pompsturing (bijv. firma Afriso) met ca. 3,0 m aansluitkabel 2x0,75mm²
6Retourtemperatuurverhoging (circulatiepomp)
7Klem 1 niet vereist!
8Fase (L) bruine kabel
9Geschakelde fase (L`) blauwe kabel
Afb. 3a
°C
C2 1
L' NPE
PE
N
L
4
5
6
7
9
8
Afb. 3b
NL
NL 25
2.10 INTEGRATIE IN EEN VERWARMINGSSYSTEEM
De H2O-haard mag alleen na uitgebreide planning van het hele verwarmings-
systeem volgens de geldende technische regels en de veiligheidstechnische
normen in het volledige systeem worden gemonteerd. Het correct plaatsen
van de gebruikte pompen, armaturen, pijpleidingen, buffervat en de veilig-
heidstechnische componenten zoals het veiligheidsventiel en het expan-
sievat is de verantwoordelijkheid van het planbureau en/of het uitvoerende
installatiebedrijf. Let erop dat tijdens de stookfase gedurende korte tijd zeer
hoge watercapaciteiten van ca. 20 kW kunnen optreden. Hierop moet onder
andere de plaatsing van de verwarmingsinstallatie worden afgestemd.
De volgende voorbeeldberekening kan handig zijn voor het dimensioneren
van het buffervat:
Voor de Mini Z1 H2O:
De volgende aannames zijn hier gedaan:
Buffervatformaat: 300 liter (ongeveer 300 kg water)
Watertemperatuur in het vat aan het begin: 30 °C
Watertemperatuur in het vat aan het einde: 60 °C
Temperatuurverschil 30 °C (komt overeen met 30K)
Geen warmteafvoer uit het vat tijdens het verwarmen door de Mini Z1
H2O resp, geen warmteverlies van het systeem
Q = cp×m×t
Q = 4,187 kJ × 300kg×30K
kg×K
Q = 37683 kJ
Dit betekent: Voor het verwarmen van 300 liter water in een vat van de ver-
onderstelde 30 °C tot 60 °C is een theoretische waterhoeveelheid van 37.683
kJ (= 37.683 kWs) nodig (zonder dat waterverlies of warmteafname in het
systeem in acht worden genomen). De waterhoeveelheid komt overeen met
ongeveer 10,5 kWh. Bij een zinvolle opbouw van het verwarmingssysteem,
bijv. een gelaagde opslag, kan het warmtegebruik echter al kort na de start
van de circulatie in de Mini Z1 H2O beginnen. Dan wordt alleen de overtollige,
niet voor het verwarmen benodigde energie, in het buffervat opgeslagen.
Bij een gemiddeld verondersteld vermogen van ca. 5,5 kW van H2O-haard
duurt het verwarmen van het hele vat bijna 2 uur.
Op zeer koude winterdagen kan het voorkomen, dat het haardsysteem ook
een keer ca. 12 uur in gebruik is. De daarbij geproduceerde warmte-energie
komt dan theoretisch overeen met 66 kWh. Deze warmte-energie zou dan
voor het verwarmen van ongeveer 1.900 liter water voldoende zijn (van 30
°C tot 60 °C). InIn de regel wordt in zo'n situatie echter telkens ook warmte
onttrokken, zodat geen overlading van het opslagvat (> 90 °C) zal optreden.
De aannames, waarden en resultaten voor de andere haarden worden hier-
onder in de tabel weergegeven.
NL 26
Technische gegevens, verwarmingssysteem Mini Z1/Z1 H2OMini Z1/Z1h H2O XL Varia 1V/1Vh H2OVaria 1V/1Vh H2O XL Varia 1V/1Vh H2O XXL Varia Ah H2O
Export Export Export Export
Nominaal verwarmingsvermogen: kW 7,0 10,0 8,0 11,0 9,0 12,0 15,0 22,0 10,4 14,0
Watervermogen:: kW 5,5 8,0 5,0 6,0 6,0 8,5 11,0 15,0 7,2 10,8
Buffervatvolumes: Liter 300 500 300 300 300 500 750 1000 500 750
odige warmtehoeveelheid voor het verwarmen van het buffervat kW/h 10,5 17,4 10,5 10,5 10,5 17,5 26,0 35,0 17,4 26,2
Tijd voor het verwarmen van het buffervat (bij 30K) h~2,0 ~2,0 ~2,5 ~2,0 ~2,0 ~2,0 ~2,0 ~2,0 ~2,5 ~2,5
Warmte-energie in 12h kW 66 96 49 67 75 100 136 186 85 130
Warmtehoeveelheid voldoende voor Liter 1900 2750 1410 1930 2130 2990 3890 5330 2400 3700
Technische gegevens, verwarmingssysteem Varia A-FDh H2OVaria 2L/2R 55h H2OVaria 2L/2Lh/2R/2Rh H2OVaria FD / FDh H2OVaria 1VX / 1VXh-H2O
Export Export Export XL XXL XL XXL
Nominaal verwarmingsvermogen: kW 10,4 15,0 7,0 12,0 10,4 14,7 10,0 15,0 21,0 10,0 15,0 21,0
Watervermogen:: kW 6,2 10,9 4,7 7,7 5,9 8,4 6,4 9,4 13,2 6,4 9,4 13,2
Buffervatvolumes: Liter 500 750 300 500 500 500 500 500 750 500 500 750
Nodige warmtehoeveelheid voor het verwarmen van het buffervat kW/h 17,4 26,2 10,7 17,4 17,4 17,4 17,4 17,4 26,2 17,4 17,4 26,2
Tijd voor het verwarmen van het buffervat (bij 30K) h~3,0 ~2,5 ~2,0 ~2,5 ~3,0 ~2,0 ~3,0 ~2,0 ~2,0 ~3,0 ~2,0 ~2,0
Warmte-energie in 12h kW 75 130 55 90 70 100 76 113 158 76 113 158
Warmtehoeveelheid voldoende voor Liter 2130 3750 1620 2650 2030 2890 2201 3235 4540 2201 3235 4540
NL
NL 27
Mogelijke varianten voor het integreren van de Mini Z1 H2O, Mini Z1 H2O XL
en Mini Z1h H2O XL in een verwarmingssysteem (afb. 4a).
Mogelijke varianten voor de integratie van de Varia 1V/1Vh H2O/XL/XXL, in
een verwarmingssysteem (afb. 4b).
4
3
1
7
5
6
2
8
9
10
11
12
13 14 15 16 17
18
19
20
Afb. 4a Afb. 4b
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13 14 15 16 17
18 19
20
7
NL 28
Mogelijke varianten voor de integratie van de Varia Ah/A-FDh in een verwar-
mingssysteem (afb. 4c).
Mogelijke varianten voor de integratie van de Varia 2L/2R-55h H2O in een
verwarmingssysteem (afb. 4d).
1
3
4
7
5
6
2
8
9
10
11
12
13 14 15 16 17
18
19
20
1
3
4
7
6
5
2
8
9
10
11
12
13 14 15 16 17
18
19
20
Afb. 4c Afb. 4d
NL
NL 29
Mogelijke varianten voor de integratie van de Varia 2Lh/2Rh in een verwar-
mingssysteem (afb. 4e).
Mogelijke varianten voor de integratie van de Varia FD/FDh H2O en Varia
1VX/1VXh H2O in een verwarmingssysteem (afb. 4f).
1
3
4
2
5
6
7
8
9
10
11
12
13 14 15 16 17
18
19
20
3
4
7
6
5
2
8
9
10
11
12
13 14 15 16 17
18
19
20
1
8
9
10
11
12
13 14 15 16 17
18
19
20
Afb. 4e Afb. 4f
NL 30
Let op: De afbeelding 4a-f toont mogelijkheden voor hoe een H2O-haard in
bestaande verwarmingssystemen kan worden geïntegreerd. Deze vervangen
echter niet de uitgebreide planning voor de installatie door een vakkundig
bedrijf.
1Voorloop
2Terugloop
3Temperatuursensor voor thermische afvoerbeveiliging (TAS)
4Temperatuursensor voor thermostaatschakelaar
5"Afvoer" veiligheidswarmtewisselaar
6"Toevoer" veiligheidswarmtewisselaar
7Ontluchting
8Veiligheidsventiel 3 bar
9Ontluchting
10 Thermostaatschakelaar voor pomp (bijv. firma Afriso)
11 Aansluiting verwarmingssysteem
12 Buffervat
13 Regelventiel
14 Retourtemperatuurverhoging (bijv. firma TESBE Typ: LTC 200)
15 Circulatiepomp
16 Vul- en ledigingsarmatuur
17 Expansievat
18 Afvoer
19 Thermische afvoerbeveiliging (bijv. firma Watts)
20 Terugslagventiel
2.11 SCHOORSTEENAANSLUITING/VERBINDINGSSTUK
De H2O-haard wordt met verbindingsstukken van min. 2 mm dik staalplaat
verbonden met de schoorsteen. Deze moeten overeenkomen met DIN 1298
resp. DIN EN 1856-2 en volgens DIN 18160 resp. de landelijke voorschriften
aan de schoorsteen/rookgasinstallatie worden aangesloten. Let op dat de
uitlaatpijp in de kortst mogelijke weg, stijgend naar de schoorsteen wordt
gelegd. Hierbij mogen indien mogelijk geen afbuigingen van de uitlaatpijp
worden gemaakt. Verder moet de uitlaatpijp met een ingemetselde muur-
bekleding aan de schoorsteen worden aangesloten en afgedicht worden.
De verbindingsstukken moeten ook worden afgedicht! Als de uitlaatpijp
door bouwonderdelen met brandbare bouwstoffen loopt, moet de uitlaatpijp
volgens de voorschriften worden geïsoleerd. In principe moet de verbin-
dingsleiding zo worden gemonteerd, dat op ieder moment een reiniging
van de verbindingsleiding mogelijk is. Dit moet worden gegarandeerd door
een passend aantal reinigingsopeningen. Er moet een meetaansluiting toe-
gankelijk worden ingebouwd in de verbindingsleiding voor het bepalen van
de onderdruk van de schoorsteen.
2.12 URBULATOREN BIJ VARIA 1V/1VH H2O XXL / FD(H)
H2O
Let erop dat alleen bij de variant Varia 1V/1Vh H2O XXL turbulato-
ren in de rookgaskanalen zijn gebouwd. De uitbreiding gebeurt door de
verbrandingsruimte:
1. verwijder de leiplaat
2. draai de turbulator diagonaal (afb. 5a) en
3. draai deze naar beneden in de verbrandingsruimte (afb. 5b)
De inbouw gebeurt omgekeerd.
Opmerking:
De turbulatoren in de rookgaskanalen kunnen bij trekproblemen worden
uitgebreid. Daardoor is echter een beperkte prestatie aan de waterkant van
ca. 1-4% mogelijk.
NL
NL 31
2.13 OMBOUW ASLADE BIJ VARIA FD/FDH/1VX/1VXH H2O
De Varia FD/FDh/1VX/1VXh H2O wordt standaard met een aslade (afb. 6a)
aan de voor- of achterkant geleverd. Het is mogelijk om de aslade aan te
brengen aan de tegenoverliggende zijde. Indien de nodige opening/klep aan
de bouwkant van de bekleding niet is gewenst kan de gebruikelijke asbak
in de verbrandingsruimte worden geplaatst. De opening van de aslade is
vervolgens te sluiten met een deksel. Voor beide varianten zijn de volgende
ombouwmaatregelen noodzakelijk.
Aslade wisselen:
1. Demonteer het deksel met pakking. Hiervoor moeten 6 schroeven worden
losgemaakt (afb. 6b).
2. Verwijder de aslade (afb. 6a) en plaats deze aan de tegenoverliggende
zijde erin.
3. Het deksel met pakking moet aan de tegenoverliggende zijde met 6
schroeven worden gemonteerd (afb. 6b).
Asbak:
Bestel het artikel deksel, pakking en asbak groot.
1. Verwijder de aslade (afb. 6a).
2. Monteer het deksel met pakking en 6 schroeven aan de juiste zijde
(afb. 6b).
3. Plaats de asbak onder het rooster in de verbrandingsruimte.
Afb. 5a Afb. 5b
Aslade
Deksel
Afb. 6a
Afb. 6b
NL 32
2.14 DEURAANSLAG/HOOGTEBEGRENZING ALLEEN
BIJ VARIA 2LH/2RH H2O
De deur die omhoog kan worden geschoven is alleen bij de Varia 2Lh/2Rh H2O
uitgerust met een variabele deuraanslag. Deze is standaard ingesteld op de
middelste stand, dat wil zeggen dat de openingshoogte wordt ingesteld met een
vermindering van 50 mm. Indien de openingshoogte verder verlaagd (verlaging
van de openingshoogte met 100 mm) of verhoogd moet worden (maximale ope-
ning) moeten de aanslagen aan beide deurzijden worden omgebouwd. eze zijn
ook na het klaarmaken van de stookkamer te bereiken door een spleet tussen
het glas en de deurkap. De volgende handelingen moeten hiervoor worden
uitgevoerd:
Ombouwen van de deuraanslag tot de maximale opening
1. Sluit de deur die omhoog kan schuiven, zodat de bevestigingsschroeven
bereikbaar zijn (zie afb. 7d).
2. De M5X10 bouten aan beide zijden van het apparaat uitdraaien met een
4 mm imbussleutel (kogelkop). Aanzicht van afb. 7a: van onderen tussen
glas en deurkap
3. De deuraanslagen eraf trekken in de richting van de rode pijl. Eventueel
zit deze iets vast en moet deze van onderen met een schroevendraaier
worden "losgetild".
4. De deuraanslagen zijn vervolgens niet meer nodig, maar moeten wel
worden bewaard.
Omzetten van de aanslag op 100 mm verlaagde openingshoogte
Deze instelling kan worden gebruikt zolang de rookgasinstallatie voor het
open gebruik tijdens het toevoegen van brandstof niet geschikt is. Door
de openingshoogte van de deur te verkleinen, wordt de luchtmassastroom
beperkt.
1. Sluit de deur die omhoog kan schuiven, zodat de bevestigingsschroeven
bereikbaar zijn.
2. De M5X10 bouten aan beide zijden van het apparaat uitdraaien met een
4 mm imbussleutel (kogelkop).
3. Trek de deuraanslag in de richting van de rode pijl eraf. Eventueel zit
deze iets vast en moet deze van onderen met een schroevendraaier
worden losgetild.
4. Plaats de deuraanslag met de lange beugel aan de voorkant van het
apparaat. Let op: De deuraanslagen mogen niet worden verwisseld.
Afb. 7b Afb. 7b
* De deurkap is alleen geïnstalleerd voor een betere
documentatie.
linkerkant van apparaat rechterkant van apparaat
Afb. 7a
NL
NL 33
3. EERSTE INGEBRUIKNAME
Systemen die warmte genereren, mogen alleen door vakkundige bedrijven
worden gemaakt en gemonteerd. De eerste ingebruikname mag alleen
worden gedaan door een specialist van een installatiebedrijf. De eigenaar/
gebruiker moet een certificaat ontvangen waarop de juiste inbouw en de
juiste instelling/werking van alle regel- en veiligheidscomponenten wordt
bevestigd.
De eerste ingebruikname mag alleen plaatsvinden nadat alle nodige
componenten zijn aangesloten en alle nodige veiligheidsvoorzie-
ningen zijn geïnstalleerd en werken. Voordat de kachel/haard in
gebruik wordt genomen, moet deze aan de kant van de verwar-
ming (verwarmingsnet) en aan de kant van het water (thermische
afvoerbeveiliging, veiligheidswarmtewisselaar) zijn gevuld en ont-
lucht. Controleer na het vullen alle hydraulische aansluitingen op
dichtheid. Het gebruik zonder aansluiting aan de waterkant leidt tot
schade die niet te repareren is en zal de garantie laten vervallen!
De eerste vier stookbeurten moeten telkens met max. 2,0 kg/uur
droog en dun hout (max. 25 cm omvang) worden gedaan. Hierdoor
komen de haard, de chamottestenen en het vermiculiet langzaam op
temperatuur en zo komt het vocht van de eventuele opslag, transport etc.
langzaam vrij. Als dit niet gebeurt, is vervuiling van het tussengebied van de
glazen en scheuren van de chamottestenen mogelijk.
Let op: Onder de haard kan tot 0,5 liter condenswater lekken! Hierbij gaat
het niet om een lek!
De gebruiker dient uitgebreid te worden geïnstrueerd over de bediening,
de werking en het onderhoud van het hele systeem, inclusief alle aanvul-
lende componenten. Verder moet de gebruiker worden geïnformeerd over de
maatregelen voor het handhaven van een veilig gebruik van het systeem. De
uitgevoerde instructie moet worden gedocumenteerd in het protocol
voor ingebruikname! Deze montage- en gebruiksaanwijzing moet worden
bewaard en in de buurt van de H2O-haard op een eenvoudig te bereiken
plek worden gelegd. Verdere informatie over de algemene bediening van
de H2O-haard is te vinden in de meegeleverde gebruiksaanwijzing voor
Spartherm-haarden.
De H2O-haarden/-verwarmingssystemen moeten voor het aansteken wor-
den gevuld en ontlucht. Daarbij moet de druk van het verwarmingssysteem
worden gecontroleerd (~1,5 bar). Het ontluchten moet na de ingebruikname
dagelijks gebeuren. Zodra er geen lucht meer uitkomt, kan het interval
worden verlengd.
Het verwarmingssysteem en de kachel/haard moeten met behandeld water
volgens VDI 2035 blad 1 worden gevuld.
4. GEBRUIK
Let voor het gebruik ook op de informatie in de gebruikershandleiding voor
onze inbouwhaarden. De informatie in deze montage- en gebruiksaan-
wijzing gaat over het speciale gebruik van een haard met geïntegreerde
waterwarmtewisselaar.
De deur van de kachel moet zelfsluitend zijn als er meerdere uit-
laatsystemen in gebruik zijn. De deur mag alleen bij het bijleggen van
haardhout of in afgekoelde toestand voor het reinigen worden geopend.
Een manipulatie van het sluitsysteem is niet toegestaan. Als er één uit-
laatsysteem beschikbaar is, moet de deur van de vuurruimte niet zelf
sluiten! De deuren van de vuurruimte moeten echter altijd gesloten zijn
tijdens het branden!
LET OP: De meegeleverde hittebestendige handschoen is uitsluitend
bedoeld als hittebescherming bij het vastpakken van de bedienings-
greep en het koude handvat. De handschoen is niet vuurbestendig!
NL 34
Hoeveelheid hout toevoegen:: „1.3 Technische gegevens“
Luchtinstelling: ongeveer in het midden, is afhankelijk van de lokale
omstandigheden eventueel iets aan te passen (zie voorbeeld).). Tijdens
het aansteken kan de luchthendel een aantal minuten worden geopend.
Bij een stookduur van ca. 60 minuten is het aangegeven totale vermogen
van de haard„1.3 Technische gegevens“
5. REINIGING EN ONDERHOUD
Let voor het reinigen ook op de informatie in de gebruiksaanwijzing voor
onze haarden. De informatie in deze montage- en gebruiksaanwijzing gaat
alleen over de reiniging van de warmtewisselaar van de H2O-haard.
Let erop dat door de reiniging vervuiling van de ruimte waar de haard
is geplaatst en de gedragen kleding kan ontstaan. We adviseren de
plek rondom de haardopening met folie of een doek te beschermen
tegen vuil.
De afstand tussen brandbare onderdelen/meubels en het glas moet
minimaal 80 cm bedragen!
De inbouwhaard is ontworpen voor de verbranding van droog, onbehan-
deld, gekliefd hout met aangehechte schors en houtbriketten. Andere
brandstoffen mogen niet worden gebruikt.
Het gebruik bij deelbelasting leidt tot lagere rookgastemperaturen. Dit
kan bij langdurig gebruik van de H2O-haard bij niet geschikte schoor-
steensystemen leiden tot schoorsteenschade. Om deze reden raden we
aan om niet minder dan 2,0 kg hout per uur toe te voegen op een
branddag.
De thermische rookgasklep die is geïntegreerd in de warmtewisselaar van de
H2O-haard Mini Z1 H2O-Serie, Nova E H2O, Varia Ah H2O en Varia AFDh H2O
regelt de functie zelf. Bij een toereikend hoge uitlaattemperatuur (ca. 150 °C)
sluit de rookgasklep automatisch. Daardoor wordt de rookgasstroom door de
warmtewisselaar geleid. Als de rookgastemperatuur weer onder deze tempe-
ratuur valt, wordt de rookgasklep geopend. Voor een betere werking van de
warmtewisselaar moet de H2O-haard zo gelijkmatig mogelijk worden gestookt
en moet frequent afbranden tot gloeiende kolen worden vermeden om een zo
gelijkmatig mogelijke warmteafgifte van de warmtewisselaar te krijgen en lage
schoorsteentemperaturen te vermijden.
Dubbele beglazing (IR-weerspiegeling): Door het aanbrengen van oxidela-
gen op de glasoppervlakken, worden infraroodstralingcomponenten uit de
stookkamer grotendeels gereflecteerd. Deze lagen produceren de interfe-
rentiekleuren (regenboogachtig), de zogenaamde IR-weerspiegeling. Door
deze kleuren is het kwaliteitskenmerk "IR-weerspiegeling" zichtbaar resp.
herkenbaar. Deze kleuren kunnen niet worden verwijderd.
Voor het gebruik van de haard met het nominale vermogen moet aan de
volgende voorwaarden worden voldaan.
De haard is verwarmd (er is al 2-3 keer hout toegevoegd).
Het verbranden moet gebeuren met gesloten deur.
Schoorsteentrek: 12-14 Pa
Hout: droog beukenhout; (vochtigheid < 18%)
Voorbeeld van een houtsteun
NL
NL 35
5.1 EINIGING VAN DE WARMTEWISSELAAR
De reiniging van de warmtewisselaar is noodzakelijk. Alleen als de warm-
tewisselaar regelmatig en op de juiste manier gereinigd en onderhouden
wordt, kan hij volledig zijn werk doen. De reiniging gebeurt altijd in een
afgekoelde toestand!
Omdat de warmtewisselaar direct de rookgassen van de H2O-haard afkoelt,
en dit onvermijdelijk leidt tot afzettingen op de oppervlakken van de warm-
tewisselaar, moeten deze regelmatig worden gereinigd met de meegele-
verde borstel. De frequentie van het reinigen is afhankelijk van meerdere
factoren (intensiteit van het gebruik, duur van het branden, brandstof,
schoorsteentrek etc.) en kan niet worden aangegeven in vaste cijfers. We
adviseren een reiniging na ca. 5 branddagen. Als er geen vuil zichtbaar is,
kan de reiniging ongeveer iedere 20 branddagen plaatsvinden. De reini-
gingsintervallen moeten worden aangepast aan de plaatselijke situatie. Bij
het gebruik van droog brandhout en het opvolgen van ons advies kunnen
de reinigingsintervallen beduidend langer worden. Na het eindigen van het
stookseizoen is een grondige reiniging van alle componenten noodzakelijk.
De reiniging van de warmtewisselaar vindt altijd plaats door de verbran-
dingsruimte van de haard. Daarvoor moet de haarddeur worden geopend
en het keerschot (leiplaat) uit de verbrandingsruimte worden verwijderd.
Vervolgens wordt de thermische rookglasklep (indien beschikbaar) door de
verbrandingsruimte verwijderd (zie afb. 8a-b). Hiervoor wordt de klep bij
het handvat iets gekanteld en naar beneden eraf gehaald. Reststoffen van
de thermische rookgasklep mogen alleen met een doek of een kwast worden
verwijderd. Daarbij mag geen druk op de vier vleugels van de rookgasklep
worden uitgeoefend. Dit kan de werking beïnvloeden.
1Steun
2utomatische rookgasklep met handvat
1Buizen van warmtewisselaar
2Handvat van de rookgasklep
I. II.
11
11
2
Afb. 8a
2
1
Afb. 8b
NL 36
Vervolgens moeten de buizen van de warmtewisselaar en het middenkanaal
en de buitenste oppervlakken van de warmtewisselaar en de rookgasverzame-
laar met de meegeleverde borstel of met een handborstel worden gereinigd.
De afzettingen vallen dan automatisch in de verbrandingsruimte en kunnen
daar met gebruikelijke middelen (asschep, asbezem of een asstofzuiger) wor-
den verwijderd.
Na de reiniging gebeurt de montage in omgekeerde richting. Hang eerst de
thermische rookgasklep erin (schuin van onderen naar binnen brengen en
op de steunen leggen). Leg daarna het keerschot erin zodat de rookgas-
spleet aan de glaskant ligt.
5.2 REINIGING VAN HET DUBBEL GLAS
Indien de haard is voorzien van dubbel glas, mag door de gebruiker
alleen de kant van de stookkamer en de kant voor het opstellen volgens
de gebruiksaanwijzing worden gereinigd. Als de inwendige ruiten die in de
holtes liggen vervuild zijn, mag de reiniging alleen door de klantenservice of
een vakkundig bedrijf worden gedaan. Door het gebruik kan een lichte hel-
dere glans tussen de glasplaten zichtbaar zijn. Deze afzettingen zijn echter
geen reden voor een klacht.
5.3 BYPASSKLEP VARIA 1V/1VH H2O/XL/XXL
Om het ontsnappen van verwarmingsgassen te verminderen is er een
bypassklep (zie afb. 9) parallel aan de warmtewisselaar in het voorste
gedeelte ingebouwd. De montagepunten bevinden zich direct naast de
wateraansluitingen en moeten voor onderhouds- en servicewerkzaamheden
bereikbaar zijn. Deze zijn aan de linkerkant van het apparaat en vanaf de
brandruimte bereikbaar.
5.4 ONDERHOUD VAN DE WARMTEWISSELAAR
De waterdruk van het verwarmingssysteem moet in het stookseizoen regel-
matig worden gecontroleerd. De H2O-haard mag alleen in volledig gevulde
en ontluchte toestand worden gebruikt.
De verwarmingstechnische controle van alle veiligheidsmechanismen
(thermische afvoerbeveiliging, veiligheidsventiel, etc.) en de andere com-
ponenten is jaarlijks voor het stookseizoen nodig. De informatie in de
installatie- en gebruikershandleidingen van de desbetreffende fabrikant
van de componenten moet in acht worden genomen. Deze controle mag
alleen door een vakkundig bedrijf worden uitgevoerd, dat de werking van
de afzonderlijke componenten kan waarborgen. We adviseren om met uw
specialist een onderhoudscontract af te sluiten. De jaarlijkse veiligheids-
controle (bijv. functiecontrole van de thermische afvoerbeveiliging,
pompthermostaat, veiligheidsventiel, conservator etc.) moet vóór
Bypassklappe
Afb. 9
De stalen voorkant is niet
zichtbaar op afb. 9.
Bypassklep
NL
NL 37
het stookseizoen worden gedaan. De uitgevoerde jaarlijkse veilig-
heidscontroles moeten door uw specialist in het ingebruiknemingsprotocol
worden gedocumenteerd! In geval van klachten moeten de uitgevoerde
onderhoudswerkzaamheden aan het servicepersoneel worden overhandigd.
6. PROBLEEMOPLOSSING
Opmerking: De haard mag niet als afvalverbrandingsoven worden gebruikt!
Verder gaat het om een haard voor kortdurend gebruik. Langdurig branden
kan ook niet door het onttrekken van verbrandingslucht worden bereikt en
is niet toegestaan!
De volgende problemen kunt u zelf oplossen:
Probleembeschrijving Oplossing
De thermische afvoerbeveiliging
wordt voortdurend ingeschakeld
(er stroomt continu water door de
afvoer). De waterwarmtewisselaar
kan geen warmte afgeven aan de
verwarmingsinstallatie.
De bufferopslag is 'vol'. Warmte afnemen uit de bufferopslag.
Werking en instelling van de pompthermostaat en de retour-
temperatuurverhoging controleren.
Stel de pomp een niveau hoger in (verhoging debiet).
Circulatiepomp functioneert niet. Pomp of voeding defect?
Retourtemperatuur te hoog, < 70°C
Controleren of sluitingen gesloten zijn
Voldoende verwarmingswater beschikbaar?
Thermische afvoerbeveiliging
druppelt.
Vervuiling van de afvoerbeveiliging.
Spoel de thermische afvoerbeveiliging door met behulp van de
rode kop op de armatuur.
Montage van de aansluitafdichtingen en zuiger controleren (zie
handleiding van de fabrikant).
Evt. een filter voor de afvoerbeveiliging plaatsen (houd hierbij
rekening met het minimale debiet!)
Borrelende geluiden, kokend
geluid in de waterleidende delen
van de H2O-haard. (Lucht in het
systeem)
Systeemdruk controleren.
Systeem bij de ontluchting ontluchten. Bij opnieuw vullen of
gevulde systemen duurt het enige tijd voordat de volledige
lucht weg is. Eenmalig ontluchten is vaak niet voldoende.
Probleembeschrijving Oplossing
De verwarmingselementen worden
niet warm.
Thermostaatknop van verwarmingselement dichtdraaien zodra
de ingestelde kamertemperatuur bereikt is. De convectie-
warmte van de stookinrichting wordt verdeeld over meerdere
luchtvoorzieningen.
De snelheid waarmee het systeem verwarmt, hangt af van de
configuratie ervan. Het duurt enige tijd voordat het verwar-
mingssysteem de warmte doorstuurt.
Het verwarmingssysteem hydraulisch laten afstellen.
Controleer de werking van de warmtecirculatiepomp.
Systeem ontluchten
De bekleding van de verbran-
dingskamer en de glazen ruiten
worden steeds sneller vies. De
bekleding van de verbrandings-
ruimte brandt niet meer goed. Het
vuur komt maar moeilijk op gang.
Afzettingen in de warmtewisselaar en afzetting in de verbin-
dingsleiding naar de schoorsteen verwijderen.
Correcte stookwijze, de juiste houthoeveelheid in de haard,
vochtgehalte van het hout < 20%.
Schoorsteentrek controleren
Retourtemperatuurverhoging controleren.
Bij andere problemen neemt u contact op met de bouwer van uw haard of
uw verwarmingsmonteur. Er mogen uitsluitend vervangende onderdelen van
de fabrikant worden gebruikt.
7. ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN
7.1 TOEPASSINGSBEREIK
Deze algemene garantievoorwaarden gelden voor de relatie tussen de
fabrikant, de firma Spartherm Feuerungstechnik GmbH, en de handelaar/
tussenhandelaar. Ze komen qua dekking niet volledig overeen met de con-
tract- en garantievoorwaarden die de handelaar/tussenhandelaar individu-
eel doorgeeft of kan doorgeven aan zijn klant.
7.2 ALGEMENE INFORMATIE
Dit product is een kwalitatief hoogstaand product dat wordt vervaardigd
volgens de recentste technische inzichten. De gebruikte materialen zijn
NL 38
zorgvuldig geselecteerd en worden, net als ons volledige productieproces,
voortdurend gecontroleerd. Voor het opstellen of inbouwen van dit product
is gespecialiseerde vakkennis vereist. Daarom mogen onze producten alleen
worden geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld door gespecialiseerde
bedrijven onder naleving van de geldende wettelijke bepalingen.
7.3 GARANTIEPERIODE
De algemene garantievoorwaarden gelden alleen in de Bondsrepubliek
Duitsland en de Europese Unie. De garantieperiode en de omvang van de
garantie worden in het kader van deze voorwaarden toegekend, buiten de
wettelijke garantie, die onaangetast blijft. Het bedrijf Spartherm Feuerungs-
technik GmbH geeft een 5-jarige garantie voor:
Basisconstructie inbouwhaarden
Basisconstructie kachels
Basisconstructie inzethaarden
Basisconstructie haarddeuren
Het bedrijf Spartherm Feuerungstechnik GmbH geeft 24 maanden garan-
tie op de omhoogschuiftechniek, bedieningselementen zoals handvaten,
hendels, schokdempers, elektronische en elektrische onderdelen zoals
ventilatoren, toerentalregelaars, originele onderdelen, alle toebehoren en
veiligheidstechnische voorzieningen. De firma Spartherm Feuerungstechnik
GmbH geeft 6 maanden garantie op slijtageonderdelen in het vuurbereik,
zoals chamotten, vermiculiet, vuurroosters, pakkingen en glaskeramiek.
7.4 RECHTMATIGHEIDSEIS VOOR DE GARANTIE
De garantieperiode begint vanaf de datum van levering aan de vakhandel/
tussenhandelaar. Dit dient te worden gestaafd door een schriftelijk bewijs,
zoals de rekening met leveringsbevestiging door de vakhandel/tussen-
handelaar. Het bij het product behorende garantiecertificaat dient door de
indiener van de claim te worden voorgelegd bij de aanvraag.
Zonder voorlegging van dit bewijs is de Firma Spartherm Feuerungstechnik
GmbH tot geen enkele garantieprestatie verplicht.
7.5 UITGESLOTEN VAN GARANTIE
De garantie omvat niet:
de slijtage van het product
Vuursteen/vermiculiet: Zijn een natuurlijk product die bij ieder verwar-
mingsproces worden onderworpen aan uitzetten en krimpen. Hierbij
kunnen barsten ontstaan. Zolang de bekledingen de positie in de bran-
druimte behouden en niet afbreken, zijn deze volledig werkzaam.
de oppervlakken: verkleuringen in de lak of op de gegalvaniseerde opper-
vlakken, die te wijten zijn aan thermische belasting of overbelasting.
de omhoogschuifmechaniek: bij het negeren van de installatievoorschrif-
ten en daaraan verbonden oververhitting van de geleiderol en lagers.
de dichtingen: verminderen van de dichtheid door thermische belasting
en verharding.
het glaskeramiek: vervuiling door roet of ingebrande resten van ver-
brande materialen, en kleurveranderingen en andere optische verande-
ringen vanwege de thermische belasting.
foutief transport en/of foutieve opslag
verkeerde hantering van breekbare onderdelen zoals glas en keramiek
verkeerde hantering en/of ondeskundig gebruik
nalatig onderhoud
foutieve inbouw of aansluiting van het toestel
niet-naleving van de montage- en gebruikshandleiding
technische wijzigingen aan het toestel door niet-bedrijfspersoneel
7.6 HERSTELMAATREGELEN/REPARATIE
Onafhankelijk van de wettelijke garantie, die binnen de wettelijke garan-
tietermijn voorrang heeft op de beloofde garantie, worden in het kader van
deze garantie alle gebreken kosteloos opgelost, als deze zijn terug te voe-
ren op een materiaalfout of op een fout van de fabrikant en als de overige
NL
NL 39
voorwaarden van deze garantiebelofte zijn nageleefd. In het kader van deze
garantiebelofte behoudt de firma Spartherm Feuerungstechnik GmbH zich het
recht voor ofwel de gebreken te corrigeren ofwel het toestel kosteloos te
vervangen. Corrigerende maatregelen hebben voorrang. Deze garantiebelofte
omvat uitdrukkelijk niet een verdergaande schadevergoeding, die uitgesloten
is bovenop de wettelijke garantie.
7.7 VERLENGING VAN DE GARANTIETIJD
Als een prestatie onder de garantiebelofte is uitgevoerd, of het nu gaat om
corrigerende maatregelen of om de vervanging van een toestel, dan wordt
de garantietijd voor het vervangen toestel/onderdeel verlengd.
7.8 ONDERDELEN
Als reserveonderdelen mogen uitsluitend reserveonderdelen worden
gebruikt die door de fabrikant worden geproduceerd of worden aanbevolen.
7.9 AANSPRAKELIJKHEID
Schade en claims voor schadevergoeding waarvan de oorzaak niet ligt
in een toestel dat met gebreken is afgeleverd door de Firma Spartherm
Feuerungstechnik GmbH, worden uitgesloten en maken geen deel uit van
deze garantie. Dit geldt niet voor wettelijke garantieclaims, als deze zich in
bepaalde gevallen zouden voordoen.
7.10 SLOTOPMERKING
De vakhandel/distributeur staat u graag bij met raad en daad, bovenop deze
garantievoorwaarden en -toezeggingen. Er wordt nadrukkelijk geadviseerd
om haardsystemen en haardkachels regelmatig te laten controleren door
een haardbouwer.
Technische wijzigingen en vergissingen voorbehouden.
NL 40
8. PROTOCOL VOOR INGEBRUIKNAME
Datum: Apparaatnr.:
(zie typeplaatje))
Adres installatiebedrijf verwarming:
Adres van degene die de haard plaatst:
Verwarmingssysteem ontlucht: Ja Nee
Werkdruk gecontroleerd: Ja Nee
Systeem gecontroleerd op dichtheid: Ja Nee
Alle veiligheidsmechanismen
(TAS, veiligheidsventiel, MAG) gecontroleerd:
Ja Nee
Voer de temperatuur tussen het gebruik en de retourverhoging in: Teruglooptemperatuur in °C
Voorlooptemperatuur in °C
Visuele controle van het verwarmingssysteem: Ja Nee
Werkingscontrole uitgevoerd: Ja Nee
De gebruiker van de haard is geïnstrueerd over de bediening en de montage- en bedieningshandleiding is overhandigd.
Handtekeningen:
Installateur haardmonteur gebruiker
Jaarlijks uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden:
Type werkzaamheden:
Naam:
Datum:
Handtekening:
LET OP: zorgvuldig bewaren!
Bewaar de handleiding met een geldig betalingsbewijs met een duidelijke vermelding van de aankoopdatum en houd deze documenten bij de hand bij eventuele
servicewerkzaamheden voor onze monteurs.
NL
NL 41
AANTEKENINGEN
NL 42
AANTEKENINGEN
NL
NL 43
SPARTHERM
A1-NL-SP-500-07/2015-DC
Het wereldmerk voor uw huiskamer
Uw leverancier:
Reg.nr.: Product gecontroleerd door: Datum:
. .
Dag Maand Jaar
Spartherm Feuerungstechnik GmbH · Maschweg 38 · D-49324 Melle
Phone +49 (0) 5422 94 41-0 · Fax +49 (0) 5422 9441-14 · www.spartherm.com
3

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Spartherm Varia H2O wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Spartherm Varia H2O

Spartherm Varia H2O Bedienungsanleitung - Deutsch - 44 seiten

Spartherm Varia H2O Bedienungsanleitung - Englisch - 44 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info