NEDERLANDS
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK
1. Voor uw veiligheid
Deze warmeluchtventilator is een bijkomende verwarmingsbron en dient uitsluitend voor dit doel
gebruikt te worden.
Kijkt u na of de netvoeding overeenkomt met de gegevens op het plaatje: 230V AC, 50Hz.
Verlaat u uw woning nooit terwijl de warmeluchtventilator in werking is. Controleer in dat geval
altijd of de schakelaar op OFF (0) staat en of de thermostaat op de minimumstand staat (*).
Tijdens de werking zet u de warmeluchtventilator op een veilige plaats, dus:
- op minstens 1 m van ontvlambare of mobiele objecten;
- de luchtinlaat- en luchtuitlaatroosters moeten vrijgelaten worden: er mogen zich in geen
geval objecten binnen een straal van 1 m. van het luchtuitlaatrooster bevinden en binnen
een straal van 50 cm. Van het rooster aan de achterkant;
- nooit onmiddellijk onder een stopcontact.
Laat dieren of kinderen niet met de warmeluchtventilator spelen of deze aanraken. Let op! Tijdens
de werking kan het luchtuitlaatrooster erg warm worden (meer dan 80°C = 175°F);
BELANGRIJK: Om oververhitting te voorkomen dient u het apparaat nooit te bedekken.
Plaats nooit voorwerpen of dekens op het apparaat terwijl dit in werking is. Dit wordt duidelijk
schriftelijk op het apparaat vermeldt, of aangegeven door het symbool
OF
Gebruik de warmeluchtventilator niet in ruimtes die verzadigd zijn met explosieve gassen, of met
dampen die gegenereerd worden door oplosmiddelen of verf, of hoe dan ook bij de aanwezigheid
van ontvlambare dampen/gassen.
Is de kabel beschadigd en moet deze vervangen worden, dan dient u dit niet zelf te doen. Breng de
warmeluchtventilator naar een bevoegd reparatiecentrum omdat de tussenkomst van
gespecialiseerd personeel vereist is. Zo wordt het risico op beschadiging voorkomen.
Gebruik deze warmeluchtventilator niet in de nabijheid van douches, badkuipen of wastafels.
De warmeluchtventilator moet zo geplaatst worden dat het stopcontact altijd bereikbaar is.
2. Veilige plaatsing
Gebruik de warmeluchtventilator alleen in de verticale stand;
De thermoventialtor heeft een dubbele elektrische isolatie (klasse II) en heeft daarom geen
aardeverbinding nodig.
De thermoventilator heeft een beschermingsgraad IPX1 tegen water.
De instelknoppen mogen in geen enkel geval toegankelijk zijn voor personen die zich in de
badkuip bevinden of onder de douche staan.
3. Kabelhaspel
Wanneer u de warmeluchtventilator niet gebruikt, dan kan de kabel opgeborgen worden in het
apparaat, door de kabel in het gat op de achterkant te duwen.
Vergeet u niet dat de kabel, tijdens het gebruik, altijd geheel uitgerold moet zijn.
4. Gebruik van de warmeluchtventilator
De warmeluchtventilator beschikt over men of twee instelknoppen: één voor de schakelaar en één
voor de thermostaat.
De schakelaar heeft 4 standen en maakt het mogelijk de werking van het apparaat als volgt te
regelen:
= KOUDE LUCHT
O
= UITGESCHAKELD
= WARME LUCHT
= HETE LUCHT
U begint met de anti-vriesstand die aangegeven wordt met het symbool “”, en draait de knop van
de thermostaat met de wijzers van de klok mee tot u een “klik” hoort. Op deze wijze begint het
apparaat te werken bij het gewenste vermogen.
De thermostaat handhaaft de gewenste omgevingstemperatuur door de warmeluchtventilator
automatisch in- en uit te schakelen. Hoe verder u de knop met de wijzers van de klok mee draait,
dus in een stand met een hoger nummer, hoe hoger de temperatuur zal zijn. De maximumstand
van de thermostaat komt overeen met ongeveer 30°C, de minimumstand (*) met ongeveer 5°C.
Gebruik van de thermostaat
In een ruimte waar de temperatuur de 30°C overschri jdt, is het normaal dat de thermostaat, ook al
staat deze op de maximumstand, de warmeluchtventilator niet inschakelt.
In het omgekeerde geval is het in een ruimte met een te lage temperatuur (minder dan 5°C)
normaaal dat de thermostaat het apparaat continu ingeschakeld houdt, ook al staat het op de
minimumstand.
Voor een optimale instelling van de thermostaat raden wij u aan onderstaande procedure te
volgen:
- zet de thermostaat op de maximumstand en laat het apparaat werken tot een comfortabele
temperatuur bereikt wordt;
- draai de thermostaatknop vervolgens tegen de wijzers van de klok in, tot u een “klik” hoort,
waarna het apparaat uitgeschakeld wordt;
- draai de thermostaatknop nu nog een heel klein stukje met de wijzers van de klok mee;
- op deze stand zal de thermostaat de omgevingstemperatuur handhaven, die door u gekozen
is.
5. Veiligheid in geval van storingen
In geval van oververhitting zal het veiligheidssysteem van het apparaat automatisch de
verwarmingselementen en de motor uitschakelen, zodat de werking van de warmeluchtventilator
onderbroken wordt (indien een lampje aanwezig is, blijft dit branden om de aanwezigheid van een
probleem te signaleren).
In dit geval gaat u als volgt te werk:
-
schakel de warmeluchtventilator uit;
-
verhelp de oorzaken van de oververhitting (bijvoorbeeld objecten die voor de luchtinlaat- en/of
uitlaatroosters geplaatst zijn, overmatige vuilaanslag enz.).
-
laat het apparaat ongeveer 15/20 minuten afkoelen;
-
schakel de warmeluchtventilator opnieuw in en controleer of het op de juiste wijze werkt.
6. Onderhoud
Deze warmeluchtventilator behoeft geen speciaal onderhoud;
Er wordt echter aanbevolen het apparaat om de 6 maanden te reinigen, met name de roosters
voor de luchtinlaat/uitlaat. Gebruik een stofzuiger om het stof te verwijderen dat zich op de motor
en het verwarmingselement verzameld heeft.
Mocht het nodig zijn de warmeluchtventilator te repareren, neemt u dan contact op met een
bevoegd assistentiecentrum.
Indien de voedingskabel vervangen moet worden, dient u eraan te denken dat het verplicht is een
kabel van het type 2 x 1 mm
2
H05VV-F HAR te gebruiken.