Schemerinstelling (drempelwaarde)
De gewenste drempelwaarde van de
lamp kan traploos worden ingesteld
van ca. 2 – 2000 lux (10 – 2000 lux
alleen RS PRO 500). Instelknopje
linkeraanslag betekent schemerstand
ca. 2 lux. Instelknopje rechteraan-
slag betekent teach-modus, stand
op 3/4 betekent daglichtstand ca. 2000 lux. (Bij de
levering is de lamp in de fabriek op daglichtstand
ingesteld.)
Teach-modus:
Bij de gewenste lichtverhoudingen, waarbij de sen-
sorlamp voortaan bij beweging moet inschakelen,
moet het instelknopje op worden gezet. Na 10 sec.
wordt de waarde van de omgevingslichtsterkte opge-
slagen. Voor afloop van deze tijd moet het lampen-
glas worden geplaatst. Er mag geen LED-module zijn
ingeschakeld.
Tijdsinstelling (uitschakelvertraging)
De gewenste brandduur van de lamp
kan traploos van ca. 1 min. tot max.
20 min. worden ingesteld (bij levering
is de lamp in de fabriek op de kortste
tijd ingesteld). Door iedere geregistreer-
de beweging voor afloop van deze tijd
wordt de klok opnieuw gestart.
Opmerking: Na iedere uitschakeling van de lamp is
een hernieuwde bewegingsregistratie gedurende ca.
1 sec. niet mogelijk. Pas na afloop van deze tijd kan
de lamp bij beweging weer licht inschakelen.
Install-modus:
In standen onder 1 schakelt het apparaat over op de
'Install-modus'. De lamp schakelt 3 sec. aan zodra er
een beweging wordt herkend. U voorkomt hierdoor
onnodige wachttijden bij de instelling. Aangezien in
deze modus de levensduur van de lamp beïnvloedt,
wordt deze modus na 10 min. automatisch weer
beëindigd. Er geldt dan de minimale tijd (1 min.).
Ook in deze modus moet het lampenglas worden
geplaatst. Opgelet: de Teach-modus en Install-
modus kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
De draadloze module mag bij gebruik van de Install-
modus niet aangesloten zijn.
Reikwijdte-instelling (gevoeligheid)
Met het begrip reikwijdte wordt de
ongeveer ronde cirkel op de grond
bedoeld, die als registratiebereik
ontstaat bij montage op 2,5 m hoog-
te. Reikwijdte-instelling linkeraan-
slag betekent minimale reikwijdte
(ca. Ø 1 m), rechteraanslag betekent
maximale reikwijdte (ca. Ø 8 m) (bij levering is de
lamp in de fabriek op maximale reikwijdte ingesteld).
Door het plaatsen van de meegeleverde afdekplaat-
jes, kunt u de reikwijdte in vier richtingen verkleinen
(zie tekening ).
Als er een netschakelaar in de kabel gemonteerd
wordt, zijn naast het eenvoudige in- en uitschakelen
ook de volgende functies mogelijk:
Sensormodus
1) Licht inschakelen (indien lamp UIT):
Schakelaar 1 x UIT en AAN.
De lamp blijft gedurende de ingestelde tijd aan.
2) Licht uitschakelen (indien lamp AAN):
Schakelaar 1 x UIT en AAN.
De lamp gaat uit resp. schakelt over op sensormodus.
Permanente verlichting
1) Permanente verlichting inschakelen:
Schakelaar 2 x UIT en AAN. De lamp wordt gedurende
4 uur overgeschakeld op permanente verlichting.
2) Permanente verlichting uitschakelen:
Schakelaar 1 x UIT en AAN. De lamp gaat uit resp.
schakelt over op sensormodus.
Belangrijk:
Het meerdere malen op de schakelaar drukken moet
snel achter elkaar gebeuren (ca. 0,5 –1 sec.).
Permanente verlichting
- 21 -
* geldt alleen voor RS PRO 500/1000/2000 sensor
Ø 1 m – 8 m
1 – 20 min.
2 – 2000 lux
Installatie
Installatie *
1
Aansluiting van de stroomtoevoer (zie afb.).
De stroomtoevoer bestaat uit een 3-aderige kabel:
L = fase (meestal zwart of bruin)
N = nuldraad (meestal blauw)
PE = aardedraad (groen/geel)
In geval van twijfel moeten de draden met een span-
ningstester worden geïdentificeerd; vervolgens weer
spanningsvrij maken. De leidingen moeten van warm-
tebestendige aderisolatie worden voorzien. De fase
(L) en de nuldraad (N) worden in het kroonsteentje
aangesloten. De aardedraad kan met isolatietape
afgeplakt worden.
Belangrijk: Verwisseling van de aansluitingen leidt in
het apparaat of in uw zekeringenkast tot kortsluiting.
In dit geval moeten de afzonderlijke kabels geïdentifi-
ceerd en opnieuw aangesloten worden. In de stroom-
toevoerkabel kan natuurlijk een netschakelaar voor
IN- en UIT-schakelen worden gemonteerd.
Technische gegevens
RS PRO 500 sensor/slave RS PRO 1000 sensor/slave RS PRO 2000 sensor/slave
Vermogen: slechts 2 x 13 W (GU 24-Q1) slechts 2 x 18 W (GU 24-Q2) slechts 2 x 26 W (GU 24-Q3)
extra max. 800 W extra max. 800 W extra max. 800 W
Stroomtoevoer: 230 – 240 V, 50 Hz
Toepassingsplaats: binnenshuis, wand-/plafondmontage
HF-techniek *
1
: 5,8 GHz CW-radar, ISM-band
Zendvermogen *
1
: ca. 1 mW
Registratie *
1
: 360°, 160° openingshoek evt. door glas, hout en lichte muren
Reikwijdte *
1
: Ø 1 – 8 m, traploos instelbaar
Tijdsinstelling *
1
: 1 – 20 min.
Instelling van de 2 – 2000 Lux *
2
schemerschakelaar *
1
: Teach-modus
Permanente verlichting *
1
: instelbaar (4 uur). Voorwaarde: aangesloten schakelaar in de stroomkabel
Bescherming: IP 44
Eigen verbruik *
1
: ca. 0,9 W
- 20 -
Belangrijk: Bij de montage van de sensorlamp moet
erop worden
gelet, dat deze trillingsvrij
wordt bevestigd.
Plaats de afdichtdopjes altijd om te voorkomen dat
kleine dieren (spinnen enz.) naar binnen kruipen en
eventuele foutieve schakelingen veroorzaken.
De aansluiting op een dimmer leidt tot beschadi-
ging van de sensorlamp.
Aansluiting van een extra verbruiker
Er kan een extra verbruiker met max. 800 W op de
sensorlamp worden aagesloten, die door de elektro-
nica wordt geschakeld. Hiervoor werden de modellen
RS Pro 500 SLAVE resp. RS Pro 1000 SLAVE ontwik-
keld, die voor een uniform uiterlijk zorgen en boven-
dien extra functies bieden. De stroomvoerende draad
naar de verbruiker wordt in de met L gekenmerkte
klem van de sensorlamp geschroefd. Eerst moet het
beschermkapje met een tang worden verwijderd.
Bovendien moeten de leidingen van
warmtebestendi-
ge ader
isolatie worden voorzien. De nuldraad komt in
de met N aangeduide klem, samen met de nuldraad
van de stroomtoevoer. Als de aangesloten verbruiker
een aarding nodig heeft, moet die met een 'vrijhan-
gend kroonsteentje' worden verbonden. Let ook op
de afbeeldingen waarop het gebruik van de accessoire-
module wordt verduidelijkt.
*
1
geldt alleen voor RS PRO 500/1000/2000 sensor
*
2
kunstlicht met een conventioneel voorschakelapparaat wordt niet herkend
Veiligheidsvoorschriften
n Voor alle werkzaamheden aan het apparaat dient
de spanningstoevoer te worden onderbroken!
n Bij de montage moet de aan te sluiten elektrische
kabel spanningsvrij zijn. Daarom eerst de stroom
uitschakelen en op spanningsloosheid testen met
een spanningstester.
n Bij de installatie van de sensorlamp werkt u met
netspanning. Dit moet vakkundig en volgens de
gebruikelijke installatievoorschriften en aanslui-
tingsvoorwaarden worden uitgevoerd. (
-NEN
1010,
B
- (AREI) NBN 15-101,
D
- VDE 0100,
A
- ÖVE / ÖNORM E8001-1,
- SEV 1000)
n Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
n Reparaties mogen uitsluitend door een vakbedrijf
worden uitgevoerd.
n Bij het vervangen van lampjes moet de lamp span-
ningsloos worden gemaakt.
Nadat de wandhouder/plafondhouder gemonteerd
en de netaansluiting uitgevoerd is, kan de sensorlamp
in gebruik worden genomen. Wanneer de lamp manu-
eel wordt ingeschakeld met de lichtschakelaar, scha-
kelt die voor de inmeetfase na 10 sec. uit en is ver-
volgens actief voor de sensormodus. Het opnieuw
activeren van de lichtschakelaar is niet nodig.
Functies *
1
Aanbeveling:
Lampfabrikanten adviseren bij nieuwe lampen een
opstartbrandduur van 100 uur om een onbeperkte
levensduur van de lampen te bereiken. Voor het
opvolgen van dit advies en met name om bij lage
omgevingstemperaturen een ongestoorde sensor-
functie te garanderen, moet bij nieuwe lampen de
volgende opstartprocedure worden aangehouden.
1. Lamp aansluiten en inschakelen.
2. Alle 3 instelregelaars tot aan de aanslag naar
rechts draaien, vervolgens de middelste instel-
regelaar weer helemaal naar links en aansluitend
weer helemaal naar rechts draaien (binnen
10 sec.).
3. Het opstartproces wordt bevestigd door de lamp
2 x UIT en weer AAN te schakelen.
4. Vervolgens de instelregelaars in de gewenste
posities brengen.
5. Het licht blijft nu eerst zonder sensorfunctie voor
100 uur AAN. In deze tijd mag u de stroomtoevoer
van de lamp niet onderbreken.
6. Na afloop van de 100 uur schakelt de lamp auto-
matisch over op sensorwerking.
Opmerking:
Bij nieuwe lampjes of lage omgevingstemperaturen
kan het gebeuren dat de sensor de lamp niet uitscha-
kelt, omdat hij eventueel de beweging van het gas in
de lampjes registreert. In dit geval moet u de lamp
uitschakelen en de reikwijdte-instelling eerst aanzien-
lijk verkleinen. Gebruik alleen hoogwaardige merklam-
pen. Anders kunnen wij de veilige werking van de
uiterst gevoelige sensor niet garanderen.
NL
Opmerking: Gebruik bij de instelling de 'Install-modus'
(zie tijdsinstelling)