10.0 Bevestigingen van het bedieningssysteem
10.1 Algemene waarschuwingen
WAARSCHUWING!
Vervang de knop van de joystick nooit door een niet •
daarvoor goedgekeurd voorwerp. Dit kan leiden tot
gevaarlijk rijgedrag en verlies van controle over de
rolstoel.
Het is van belang dat de hoes van de joystick wordt •
vervangen als deze beschadigd of broos is. Wanneer
dit wordt nagelaten, kan dit leiden tot ernstige
beschadiging van de controller en onverwachtse
bewegingen van de rolstoel.
Zorg ervoor dat u de controller altijd gemakkelijk •
en comfortabel kunt bedienen terwijl de stoel in
beweging is. Controleer ook of de controller goed
aan de rolstoel is bevestigd.
WAARSCHUWING!
Om onverwachtse en onbedoelde beweging van de •
rolstoel te voorkomen, en om het accuvermogen te
sparen, wordt geadviseerd het bedieningssysteem
uit te schakelen wanneer de rij- of zitfuncties niet
worden gebruikt.
10.2 Algemene waarschuwingen parallelle
zwenkarmen, (Fig. 10.1)
WAARSCHUWING!
Schakel de controller uit voordat u de wegzwenkbare •
controller verplaatst. Zo voorkomt u dat uw rolstoel
onverwachtse bewegingen maakt, wanneer de
joystick per ongeluk wordt aangeraakt.
Vergeet niet dat uw rolstoel breder is wanneer de •
zwenkarm is uitgeklapt. U kunt misschien niet overal
tussendoor rijden.
Hang geen voorwerpen over de zwenkarm. Hierdoor •
kan het mechanisme beschadigd worden.
Gebruik de zwenkarm niet als ondersteuning •
wanneer u in of uit de rolstoel stapt.
Controleer of de stroom uitgeschakeld is terwijl u de •
zwenkarm aanpast.
Rij langzaam ("manoeuvreersnelheid") wanneer de •
wegzwenkbare bedieningsarm in gebruik is. (Zie
afbeelding "wegzwenkbare bedieningsarm" aan de
rechterkant.)
10.3 Bediening door begeleider, (Fig. 10.2)
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat u de snelheid van de •
begeleidersbediening zodanig afstelt dat u de rolstoel
gemakkelijk kunt volgen.
Schakel altijd de stroom naar de controller uit •
wanneer u de gebruiker alleen in de rolstoel
achterlaat.
Fig. 10.1
Fig. 10.2
NEDERLANDS