• Plaats een mobiele verwarming/klimaatregelaar op een stabiele, vlakke onder -
grond.
• Dek de verwarming/klimaatregelaar nooit af.
• Houd kinderen uit de buurt van verwarmingen/klimaatregelaars! Er bestaat niet
enkel de kans op letsel of brandwonden, maar ook de kans van een levensge-
vaarlijke elektrische schok!
• Sluit niet een meer dan één verwarming/klimaatregelaar aan op de netstekker -
thermostaat.
• Let erop dat de aangesloten verwarming of koelinstallatie ver genoeg van de
netstekkerthermostaat staat opgesteld en wordt aangestuurd, zodat de onderlin-
ge beïnvloeding zo klein mogelijk is.
uitschakelacties.
V
De levering omvat typeplaatjes in verscheidene talen. Plak het typeplaatje met de voor u to-
epasselijke taal over het Duitstalige typeplaatje aan de achterzijde van de netstekkerthermo-
staat.
Eerste ingebruikname, opladen van de ingebouwde oplaadbare batterij
De netstekkerthermostaat is voorzien van een ingebouwde oplaadbare NiMH-batterij. Deze
zorgt ervoor dat de ingestelde gegevens gedurende de periode van een netspanningonderbre-
king niet verloren gaan (overbrugging tot maximaal 30 dagen).
Bovendien kunt u de netstekkerthermostaat (bij vol geladen batterij) ook program-
meren als de thermostaat niet in een spanningvoerende contactdoos is geplaatst.
De batterij is vol als de netstekkerthermostaat ongeveer 14 uur op de netspanning werd aan-
gesloten.
Bij levering is de NiMH-batterij gewoonlijk leeg. De indicator leest dan ook geen waarden uit.
Wilt u in die situatie toch programmeren? Plaats dan de netstekkerthermostaat in een span-
ningvoerende contactdoos. Kort daarna licht de indicator op en kunt u netstekkerthermostaat
in gebruik nemen.
Indicatoren
1 Omgevingstemperatuur
2 De koeling is geactiveerd
3 De verwarming is geactiveerd
4 De tijdklok loopt
5 Ingestelde grenswaarde
6 Symbool „OFF“ = de werking van het apparaat
is gedeactiveerd
7 Tijdsduur voor de tijdklok
8 Symbool voor „batterij leeg “
Plaatsing van de netstekkerthermostaat
De temperatuursensor is permanent in de netstekkerthermostaat ondergebracht (in het on-
derste deel van de behuizing achter de kleine openingen van die behuizing). Daarom meet de
netstekkerthermostaat de temperatuur op de plaats waar die is ingestoken (bijvoorbeeld als
deze is aangesloten op een wandcontactdoos).
In een gesloten ruimte zakt koele lucht omlaag en stijgt warme lucht op.
Daarom kan het nodig zijn de grenswaarde voor de temperatuur aan te passen om
de netstekkerthermostaat een verwarming of koeling te laten schakelen.
Let erop dat de aangesloten verwarming of koeling ver genoeg van de netstekker-
thermostaat staat opgesteld en wordt aangestuurd, zodat de onderlinge beïnvloe-
ding zo klein mogelijk is.
Gebruik daarom de netstekkerthermostaat daarom niet nabij meubels of gordijnen
omdat deze de luchtcirculatie in de ruimte belemmeren.
Plaats de netstekkerthermostaat zo in de contactdoos (bij voorkeur een wandcontactdoos),
dat de indicator aan de boven is en de contactdoos aan de voorzijde onder is. In deze stand
bevindt de temperatuursensor zich aan de onderzijde van de netstekkerthermostaat en heeft
de eigen warmtedissipatie van de netstekkerthermostaat geen invloed op de werking ervan.
In een andere stand heeft de warmtedissipatie van de netstekkerthermostaat grote
invloed op de temperatuursensor-
gen optreden als gevolg van afwijkend in- en uitschakelgedrag van de aangesloten
verwarming en/of koeling.
Selecteer de bedrijfsmodus en de eenheid van temperatuur °C of °F
De netstekkerthermostaat kent twee verschillende bedrijfsmodi:
1. V
In deze modus schakelt de netstekkerthermostaat de aangesloten verbruiker in zodra de ka-
mertemperatuur onder de ingestelde temperatuurgrenswaarde daalt. Deze modus is daarom
geschikt voor het aansturen van een verwarmingtoestel.
2. Koelen
In deze modus schakelt de netstekkerthermostaat de aangesloten belasting in zodra de ka-
mertemperatuur boven de ingestelde temperatuurgrenswaarde stijgt. Deze modus is daarom
geschikt voor het aansturen van een koeling of ventilator
Handel als volgt:
• Schakel de netstekkerthermostaat in door kort op de toets „
“ te drukken. De onderste regel
op de indicator toont nu de grenswaarde en de tijdsduur
• Houd 3 seconden lang beide toetsen „+“ en „-“ ingedrukt tot de indicator de actuele bedrijfs -
modus (verwarmen of koelen) toont.
„COOL“ = koelen
„HEA
Laat daarna de toetsen los.
• Door kort op de toets „+“ of „-“ te drukken kunt u van modus wisselen.
• Druk kort op de toets „P“ om temperatuur op de bovenste regel knipperend te laten tonen.
• Door kort op de toets „+“ of „-“ te drukken kunt u wisselen tussen uitlezing in °C (graden
Celsius) of in °F (graden Fahrenheit).
• Druk kort op de toets „
“ om de instelmodus af te sluiten.
Instellen van de temperatuurgrenswaarden
-
staat via de toets „ “ hebt ingeschakeld
de temperatuur toont.
U kunt de grenswaarden voor de temperatuur wijzigen door op de toetsen „+“ (verhogen) of
„-“ (verlagen) te drukken. U kunt een toets langer ingedrukt houden om de grenswaarde snel
te kunnen instellen.
V
Wilt u de netstekkerthermostaat gebruiken om een bergruimte of kelder tegen vorst te bescher-
men door de temperatuur op meer dan +7 °C te houden? Handel dan als volgt:
• Plaats de netstekkerthermostaat in een netcontactdoos (bij geladen batterij is dat tijdens het
programmeren niet nodig). De LED Power licht op als er spanning op de contactdoos staat.
• Sluit een verwarming, bijvoorbeeld een convectorkachel, aan op de contactdoos aan de
voorzijde van de netstekkerthermostaat.
• Schakel de netstekkerthermostaat in door de toets „
“ in te drukken zodat de temperatuur-
grenswaarde op de onderste regel van de indicator verschijnt.
• Selecteer modus „HEA
• Stel de temperatuurgrenswaarde via de toets‚ „+“ of „-“ in op een waarde van 7 °C. U kunt
een toets langer ingedrukt houden om de grenswaarde snel te kunnen instellen.
Nu is de netstekkerthermostaat gereed voor gebruik.
Werking:
• Daalt de temperatuur in de ruimte langer dan één minuut onder de grens van +7 °C? Dan
schakelt de netstekkerthermostaat de aangesloten verwarming in. Daarbij licht de meld-LED
(rechts onder de indicator) groen op en verschijnt het symbool „
“.
• Stijgt de temperatuur in de ruimte langer dan één minuut boven de +8 °C (dus 1 °C meer
dan de ingestelde waarde van 7 °C)? Dan schakelt de netstekkerthermostaat de daarop
aangesloten verwarming weer uit. De groen oplichtende meld-LED dooft en het symbool „
“ verdwijnt.
De relaxatieduur van één minuut zorgt ervoor dat de aangesloten verwarming niet
te snel na elkaar inschakelt of uitschakelt. Datzelfde geldt voor de naloopwaarde
van 1 °C.
V
Moet de netstekkerthermostaat een ruimte beschermen tegen een hoge temperatuur? Dan is
dat mogelijk door een klimaatregelaar (of een ventilator) aan te sturen. Handel als volgt als u
bijvoorbeeld de temperatuur in een kantoor onder een waarde van 28 °C wilt houden:
• Plaats de netstekkerthermostaat in een netcontactdoos (bij geladen batterij is dat tijdens het
programmeren niet nodig). De LED Power licht op als er spanning op de contactdoos staat.
• Sluit een koeling, bijvoorbeeld een ventilator
de netstekkerthermostaat.
• Schakel de netstekkerthermostaat in door de toets „
“ in te drukken zodat de temperatuur-
grenswaarde op de onderste regel van de indicator verschijnt.
• Selecteer modus „COOL“ (koelen) als die modus nog niet is geselecteerd.
• Stel de temperatuurgrenswaarde via de toets „+“ of „-“ in op een waarde van 28 °C. U kunt
een toets langer ingedrukt houden om de grenswaarde snel te kunnen instellen.
Nu is de netstekkerthermostaat gereed voor gebruik.
Werking:
• Stijgt de temperatuur in de ruimte langer dan drie minuten boven de +29 °C (dus 1 °C meer
dan de ingestelde waarde van 28 °C)? Dan schakelt de netstekkerthermostaat de daarop
aangesloten koeling in. Daarbij licht de meld-LED ( rechts onder de indicator) groen op en
verschijnt het symbool „
“.
• Daalt de temperatuur in de ruimte langer dan drie minuten onder de +27 °C (dus 1 °C minder
dan de ingestelde waarde van 28 °C)? Dan schakelt de netstekkerthermostaat de daarop
aangesloten koeling weer uit. De groen oplichtende meld-LED dooft en het symbool „
“
verdwijnt.
De relaxatieduur van drie minuten zorgt ervoor dat de aangesloten koeling niet te
snel na elkaar inschakelt of uitschakelt
