12
9. DE BESTE MANIER OM TE VERTREKKEN
Zet uw richtingaanwijzer aan voor u zich in beweging zet en let op dat er geen voertuig van achter u
komt. Dan kan u vertrekken.
CONTROLE OVER HET GASHENDEL
Acceleratie : Snelheid opvoeren. Wanneer u op een hellend vlak rijdt draait u zachtjes aan het
gashendel om de motor toe te laten rustig zijn kracht vrij te geven.
Deceleratie : Snelheid minderen
PARKEREN
Bij het naderen van een parkeerplaats:
1. Zet tijdig uw richtingaanwijzer aan en let op de voertuigen voor en achter en links en rechts van u,
nader dan rustig uw parkeerplaats.
2. Draai het gashendel dicht en gebruik de remmen (de remlichten zullen oplichten om naderend
verkeer te waarschuwen.)
Bij stilstand:
3. Zet de richtingaanwijzer uit en draai de contactsleutel naar de “OFF” stand om de motor uit te
zetten.
4. Stap van de scooter langs de linker kant nadat u de motor hebt uitgeschakeld. Kies een
parkeerplaats uit waar de scooter het verkeer niet hindert en het grondoppervlak effen is. Zet de
scooter op zijn centrale stand.
5. Houd het stuur met uw linkerhand vast en duw het voorste uiteind van het zadel naar beneden of
neem de parkeerhendel linksonder het zadel vast met de rechter hand.
6. Duw op de midden standaard met uw rechter voet en zet hem stevig op de grond.
Ter herinnering: Zet het stuurslot op en verwijder de contactsleutel na het parkeren om te
vermijden dat uw scooter wordt gestolen.
LET OP:
Parkeer uw scooter op een veilige plaats waar hij het verkeer niet hindert.
Deceleratie
Acceleratie